Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks11 juli 2023 te Nunspeet ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, immers heeft hij - verdachte - die [slachtoffer]
meermalen, althanseenmaal, met een mes
, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp,(links) in
de hals en/ofhet gezicht
gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De beoordeling van het beslag
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal zoeken/hebben met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] in Harderwijk) adres: [adres] , en
- zich niet zal bevinden aan het [adres] .
- veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 464,75 aan materiële schade en € 1.300,- aan immateriële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 1.764,75 aan materiële schade en immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 27 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. Goedheer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 maart 2024.