ECLI:NL:RBGEL:2024:1554

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
29410
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed van amfetamine

Op 18 maart 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 17 september 2022 in Groesbeek een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van amfetamine reed, verleende geen voorrang aan een motorrijder, wat resulteerde in een aanrijding waarbij de motorrijder, genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan overtredingen van artikel 6 en artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde een taakstraf van 160 uren op en ontzegde de verdachte de rijbevoegdheid voor 18 maanden. De rechtbank concludeerde dat het ongeval aan de schuld van de verdachte te wijten was, mede door zijn toestand van rijden onder invloed van drugs, wat zijn inschattings- en reactievermogen aantastte. De rechtbank baseerde haar beslissing op de verklaringen van de betrokken partijen en de resultaten van het bloedonderzoek, waaruit bleek dat de verdachte een amfetaminegehalte had dat ver boven de wettelijke grenswaarde lag.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/029410-23
Datum uitspraak : 18 maart 2024
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in Wloclawek (Polen),
adres [adres] (Polen).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 september 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Cranenburgsestraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, rijdend over voornoemde Cranenburgsestraat en/of gekomen nabij de T-kruising met de weg, Molenweg, niet de nodige voorzichtigheid in acht te nemen en/of onvoldoende aandacht te hebben voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter
plaatse en/of (daarbij) zijn motorrijtuig naar links heeft gestuurd en/of gereden, terwijl een hem tegemoetkomende medeweggebruiker zijn, verdachtes, motorijtuig al zeer dicht was genaderd en/of (daarbij) op/tegen het motorijtuig van verdachte is gebotst en/of gereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 september 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Cranenburgsestraat en/of gekomen nabij de T-kruising met de weg, Molenweg, niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of (daarbij) zijn motorrijtuig naar links heeft gestuurd en/of gereden, terwijl een hem tegemoetkomende medeweggebruiker zijn, verdachtes, motorijtuig al zeer dicht was genaderd en/of (daarbij) op/tegen het motorijtuig van verdachte is gebotst en/of gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 17 september 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 140mg per liter (amfetamine) bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 17 september 2022 kregen verbalisanten de melding dat er op de Cranenburgsestraat in Groesbeek in de gemeente Berg en Dal een verkeersongeval had plaatsgevonden op een voor het verkeer openstaande voorrangsweg, aangegeven met een B1 verkeersbord. De verbalisanten zagen op de kruising van de Cranenburgsestraat met de Molenweg een witte personenauto van het merk Mitsubishi op het trottoir staan. Deze auto had schade aan de rechter voorzijde. De bestuurder van deze auto stelde zich voor als [verdachte] , nader te noemen verdachte. Ook stond er een man op het trottoir die zijn schouder ondersteunde. Deze man stelde zich voor als [slachtoffer] . [slachtoffer] verklaarde dat hij was aangereden door de witte personenauto. [2]
[slachtoffer] heeft verder verklaard dat hij met een motor in Groesbeek reed komend uit de richting van Nijmegen. Hij wilde met de bocht mee naar links rijden. Op het moment dat hij de bocht in kwam, zag hij vanuit tegenovergestelde richting een grijs/witte personenauto die stilstond en kennelijk, gezien vanuit de bestuurder van die personenauto, linksaf wilde slaan. Op het moment dat [slachtoffer] de bocht op de T-kruising naar links nam, trok de personenauto op en gaf geen voorrang aan [slachtoffer] . [slachtoffer] had geen tijd meer om te kunnen stoppen of uit te wijken en reed tegen de rechterzijde van de auto aan. Door de aanrijding kwam hij ten val. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij een personenauto van het merk Mitsubishi bestuurde en vanuit de Cranenburgsestraat links richting de Molenweg af wilde slaan. Hij remde af en zag de motorrijder niet aan komen. Hij ging rijden en de motorrijder, die voorrang had, reed tegen zijn auto aan. [4]
[slachtoffer] heeft verder verklaard dat hij na het ongeval door een ambulance naar het ziekenhuis werd gebracht. In het ziekenhuis werd gezegd dat hij een ‘AC luxatie derde graad’ had. De volgende dag bleek dat zijn linker pols gebroken was. Hij is aan zijn pols geopereerd, waarbij een schroef in zijn pols is geplaatst. Na de operatie heeft zijn pols ongeveer drie maanden in het gips gezeten. Zijn schouderletsel moest herstellen door therapie. [5] Vanaf het ongeval tot 9 januari [de rechtbank begrijpt 9 januari 2023] heeft hij niet kunnen werken. Hij kreeg vervangende werkzaamheden van zijn werkgever en ondervond nog veel hinder van het ongeval. Hij had dagelijks pijn en ongemakken door het letsel en gebruikte na elke werkdag pijnstilling. [slachtoffer] heeft op 2 februari 2023 verklaard dat hij voor zowel het letsel aan zijn schouder als het letsel aan zijn pols nog therapie volgt. [6]
In de geneeskundige verklaring staat vermeld dat de arts ‘prominentie van het AC gewicht links’ en schaafwonden aan de linker lichaamshelft heeft waargenomen. Er was sprake van een fractuur waarvoor een operatie moest worden uitgevoerd. De geschatte duur van de genezing was 6 weken. [7]
Na het ongeval werd een speekseltest afgenomen bij verdachte en de speekseltest gaf een indicatie aan voor methamfetamine/MDMA en amfetamine. [8] Er werd vervolgens bloed afgenomen bij verdachte. [9] Het extract van het bloed werd geanalyseerd en onderzocht op de aanwezigheid van een aantal verdovende middelen. In het extract werd 140 microgram amfetamine per liter bloed aangetroffen, terwijl de grenswaarde bij enkelvoudig gebruik 50 microgram amfetamine per liter bloed is. [10]
Beoordeling
Feit 2
Onder feit 1 primair wordt verdachte verweten dat hij de verkeersgedragingen heeft verricht terwijl hij verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid, WVW. De rechtbank ziet daarom aanleiding om eerst te beoordelen of zij feit 2 wettig en overtuigend bewezen acht.
Op grond van het rapport van het bloedonderzoek dat is verricht bij verdachte en zijn eigen verklaring, voor zover inhoudende dat hij op 17 september 2022 een personenauto heeft bestuurd, stelt de rechtbank vast dat hij een voertuig heeft bestuurd, terwijl het gehalte amfetamine in zijn bloed ruim hoger was dan de in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer vermelde grenswaarde. Feit 2 kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.
Feit 1 primair
Verkeersgedragingen
Zoals hierboven overwogen staat vast dat verdachte op 17 september 2022 een auto heeft bestuurd terwijl het gehalte amfetamine in zijn bloed ruim hoger was dan de geldende grenswaarde. Vervolgens sloeg verdachte over de rijbaan voor tegengesteld verkeer linksaf en verleende daarbij een tegemoetkomende motorrijder, die hem al dicht was genaderd, geen voorrang. Hierdoor reed de motorrijder tegen de auto die verdachte bestuurde aan en kwam ten val.
Zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank stelt, op basis van de verklaringen van [slachtoffer] en de geneeskundige verklaring, vast dat [slachtoffer] door het ongeval ernstig letsel aan zijn pols en schouder heeft opgelopen. Er was een operatie nodig aan de pols van [slachtoffer] , waarbij een schroef in zijn pols is geplaatst en daarna heeft zijn pols drie maanden in het gips gezeten. [slachtoffer] heeft bijna vier maanden niet kunnen werken en kreeg daarna vervangende werkzaamheden, waarbij hij nog pijn en hinder ondervond van het letsel. In februari 2023 had hij nog dagelijks pijn en werd hij nog behandeld voor zijn letsels. De rechtbank is van oordeel dat het letsel van [slachtoffer] , gelet op de aard van het letsel, de noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en de duur voor het herstel, aangemerkt dient te worden als zwaar lichamelijk letsel.
Aan zijn schuld te wijten verkeersongeval
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 WVW is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Daarbij moet gekeken worden naar het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het ongeval.
De rechtbank is van oordeel dat het ongeval, gelet op de ernst van bovenvermelde verkeersgedragingen van verdachte, aan de schuld van verdachte te wijten is in de zin van artikel 6 van de WVW. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Verdachte heeft een auto bestuurd terwijl het gehalte amfetamine in zijn bloed ruim hoger was dan de grenswaarde. Hij is vervolgens op een voorrangsweg de rijbaan voor tegengesteld verkeer opgereden om linksaf te slaan, terwijl [slachtoffer] , die voorrang had, hem al zeer dicht was genaderd. Verdachte heeft [slachtoffer] geen voorrang gegeven en dit heeft tot gevolg gehad dat [slachtoffer] tegen de auto van verdachte is gebotst. Het is aannemelijk dat het drugsgebruik eraan heeft bijgedragen dat verdachte geen voorrang heeft verleend. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat het onder invloed zijn van drugs het inschattings- en reactievermogen aantast. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte de hem tegemoetkomende motorrijder had kunnen en moeten zien, als hij voldoende had gekeken en had gelet op het tegemoetkomende verkeer voordat hij afsloeg. Doordat verdachte niet of onvoldoende heeft gekeken naar en gelet op het tegemoetkomende verkeer, heeft hij het slachtoffer niet gezien en geen voorrang verleend.
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de genoemde verkeersgedragingen van verdachte tot het ongeval hebben geleid, ten gevolge waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opliep, en dat verdachte onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks17 september 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal,
in elk geval in Nederland,als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Cranenburgsestraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
zeer, althansaanmerkelijk
,onvoorzichtig en
/ofonoplettend, rijdend over voornoemde Cranenburgsestraat en
/ofgekomen nabij de T-kruising met de weg, Molenweg, niet de nodige voorzichtigheid in acht te nemen en
/ofonvoldoende aandacht te hebben voor het verkeer en
/ofde verkeerssituatie ter
plaatse en
/of (daarbij
)zijn motorrijtuig naar links heeft gestuurd en
/ofgereden, terwijl een hem tegemoetkomende medeweggebruiker zijn, verdachtes, motorijtuig al zeer dicht was genaderd en
/of (daarbij
)op/tegen het motorijtuig van verdachte is gebotst en
/ofgereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste, tweede, derde, vierde ofvijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994
, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
2
hij op
of omstreeks17 september 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd
of als bestuurder heeft doen besturenna gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 140 mg per liter (amfetamine) bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair en feit 2:
de eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van deze wet
en
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden en ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 3 jaar.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval en het rijden onder invloed van drugs. Het gehalte amfetamine in het bloed van verdachte was ruim meer dan de gestelde grenswaarde en hij had niet aan het verkeer deel mogen nemen. Verdachte is vervolgens over de rijbaan voor tegengesteld verkeer gereden om af te slaan en heeft daarbij [slachtoffer] , een bestuurder van een motor, geen voorrang verleend. Door het verkeersongeval werd bij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel veroorzaakt, waardoor hij lang niet heeft kunnen werken en veel pijn en hinder heeft ondervonden. Verdachte heeft hiermee de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht. Hij heeft onaanvaardbare risico’s genomen door onder invloed van drugs aan het verkeer deel te nemen en heeft daarbij geen oog gehad voor andere verkeersdeelnemers.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin is vermeld welke straffen doorgaans worden opgelegd voor overtreding van artikel 6 WVW. Bij “aanmerkelijke schuld” van verdachte aan het verkeersongeval, waardoor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, terwijl de verdachte onder invloed van alcohol reed (minder dan 570 μg/l) gaan deze oriëntatiepunten uit van een taakstraf van 160 uur en 18 maanden onvoorwaardelijke rijontzegging. Er is in dit kader geen uitgangspunt voor het geval sprake is van (enkelvoudig) drugsgebruik.
De rechtbank gaat bij de mate van verwijtbaarheid, anders dan de officier van justitie, uit van “aanmerkelijke schuld” omdat geen sprake is van een veelheid van (ernstige) verkeersovertredingen die vooraf gingen aan het ongeval.
Bij de straftoemeting neemt de rechtbank de binnen de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting voor feiten als de onderhavige in aanmerking. Deze oriëntatiepunten kennen geen categorie voor drugsgebruik. De rechtbank zoekt aansluiting bij de categorie zwaar lichamelijk letsel, aanmerkelijke schuld en minder dan 570 μg/l alcohol. De rechtbank zoekt aansluiting bij “minder dan 570 ug/l” omdat de mate van overschrijding van de grenswaarde bij (enkelvoudig) drugsgebruik niet één op één is te vergelijken met de mate van overschrijding van de grenswaarde bij alcoholgebruik. Uitgangspunt is dan een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden. Dit leidt tot een andere strafoplegging dan gevorderd door de officier van justitie.
Alles afwegend acht de rechtbank passend een taakstraf voor de duur van 160 uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 80 dagen hechtenis, én een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 maanden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een taakstraf van 160 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;

ontzegt verdachteten aanzien van het onder 1 primair en onder 2 bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Yeniay-Cenik (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en
mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 maart 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 24 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 5-6.
3.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 25a.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 23-24 en proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 40..
5.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 25a en proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 8.
6.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 8 en proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 25b.
7.Geneeskundige verklaring, p. 19.
8.Proces-verbaal misdrijf, p. 32.
9.Proces-verbaal misdrijf, p. 33.
10.Rapport drugs in het verkeer Maasstad ziekenhuis, p. 45-46.