Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 5 maart 2024.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 19 maart 2024, vordert eiser, [eiser], dat gedaagde, [gedaagde], wordt veroordeeld om medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning die beide partijen gezamenlijk bezitten. De partijen zijn op 13 september 2013 in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben twee minderjarige kinderen. De woning, gelegen aan [adres] te [plaats], is gezamenlijk eigendom, maar de partijen zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. Eiser heeft de woning verlaten en woont in een huurwoning, terwijl gedaagde in de echtelijke woning verblijft.
De procedure is gestart na een eerdere kort gedingprocedure waarin afspraken zijn gemaakt over de verkoop van de woning. Eiser stelt dat gedaagde de gemaakte afspraken niet nakomt en de verkoop tegenwerkt. Gedaagde heeft ter zitting aangegeven dat hij instemt met de verkoop, maar eiser heeft geen vertrouwen in zijn medewerking. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vorderingen van eiser, gezien de onduidelijkheid over de verkoop en de eerdere afspraken. De rechter wijst de vorderingen van eiser toe en legt gedaagde een dwangsom op voor het geval hij niet aan de veroordelingen voldoet.
De voorzieningenrechter benadrukt dat het in het belang van beide partijen is om de woning zo snel mogelijk te verkopen, vooral gezien de eerdere interesse van potentiële kopers. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen.