ECLI:NL:RBGEL:2024:1457

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
05-271742-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door valse hoedanigheid als klusjesman met meerdere slachtoffers en witwassen van de verkregen bedragen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en witwassen. De verdachte deed zich voor als een bonafide klusjesman en heeft in de periode van februari tot en met april 2023 vijf slachtoffers opgelicht door hen te bewegen tot het doen van aanbetalingen voor werkzaamheden die nooit zijn uitgevoerd. De slachtoffers, die via een kluswebsite contact met de verdachte hadden, werden door hem misleid met valse beloften en excuses. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door een samenweefsel van verdichtsels en het aannemen van een valse hoedanigheid bij de slachtoffers een onjuiste voorstelling van zaken heeft gecreëerd, waardoor zij zijn bewogen tot de afgifte van geldbedragen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en moet schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van enkele onderdelen die onvoldoende onderbouwd waren. De verdachte heeft in totaal € 15.335,00 aan schade veroorzaakt, en de rechtbank heeft de wettelijke rente over de toegewezen bedragen vastgesteld vanaf de data van de aanbetalingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/271742-23
Datum uitspraak : 27 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [adres 1] .
raadsvrouw: mr. H. Hadžić, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging,
kortgezegdten laste gelegd:
1. primair: oplichting van [slachtoffer 1] voor een bedrag van € 2775 in de periode van 28 februari t/m 1 maart 2023 in Arnhem,
subsidiair: verduistering van dit geldbedrag;
2. primair: oplichting van [slachtoffer 2] voor een bedrag van € 2885 in de periode van 13 februari 2023 t/m 15 februari in Beekbergen,
subsidiair: verduistering van dit geldbedrag;
3. primair: oplichting van [slachtoffer 3] voor een bedrag van € 1200 op 15 februari 2023 in Apeldoorn en/of Arnhem,
subsidiair: verduistering van dit geldbedrag;
4. primair: oplichting [slachtoffer 4] voor een bedrag van € 1300 van in de periode van 17 februari 2023 t/m 23 februari 2023 in Cuijk
subsidiair: verduistering van dit geldbedrag
5. primair: oplichting van [slachtoffer 5] voor een bedrag van € 4000 en/of € 1300 en/of € 1875 in de periode van 15 april t/m 18 april 2023 in Ommel,
subsidiair: verduistering van deze geldbedragen;
6. Het voorhanden hebben en/of verwerven van een of meerdere geldbedragen en/of voorwerpen in de periode van 8 februari tot en met 5 mei 2023 in Arnhem en/of Velp, terwijl hij wist dat deze geldbedragen en/of voorwerpen van misdrijf afkomstig waren.
De volledige tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Gelet op de gelijksoortige aard van de tenlastegelegde feiten zal de rechtbank eerst de verschillende aangiftes uitwerken en de voor de rechtbank relevante (overige) verklaringen. Vervolgens zal de rechtbank de feiten 1 tot en met 5 gezamenlijk beoordelen. De overweging ten aanzien van feit 6 zal daarna afzonderlijk worden opgenomen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, zoals telkens primair ten laste gelegd onder feit 1 t/m feit 5 en eenvoudig witwassen, zoals tenlastegelegd onder feit 6.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat dat verdachte dient te worden vrijgesproken van oplichting zoals primair ten laste gelegd onder feit 1 tot en met 4. Daartoe is aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte het oogmerk had om middels het aannemen van een valse hoedanigheid de aangevers te bewegen tot afgifte van een geldbedrag. Ten aanzien van het onder feit 1 tot en met feit 4 subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ook ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 5 en 6 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5 (oplichting/verduistering)
Verklaring verdachte ter terechtzitting
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij telkens degene was die contact had met aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , handelend vanuit het bedrijf [naam] . Hij heeft de uit te voeren klus met hen besproken, waarna de aangevers een aanbetaling hebben gedaan. Verdachte heeft verklaard dat hij de klussen vervolgens niet heeft uitgevoerd en dat hij de aanbetaling ook niet heeft terugbetaald. Verdachte heeft geen materialen besteld. Het geld van de aanbetalingen heeft hij vrij snel na ontvangst ervan opgenomen en gebruikt voor privéuitgaven. Gedurende de tijd dat [naam] heeft bestaan heeft verdachte geen enkele voltooide klus afgeleverd. [2]
[slachtoffer 1]
, woonachtig aan de [adres 2] , heeft aangifte gedaan van oplichting en heeft daarover het volgende verklaard. Op 28 februari 2023 heeft zij via de website
[naam website]gemeld dat de boeiboorden van haar woning vervangen moesten worden. Diezelfde dag werd zij gebeld door een man die reageerde op de opdracht die zij op [naam website] had gezet. De man kwam op 28 februari 2023 in de middag langs en gaf aan dat hij de boeiboorden kon repareren. Hij moest wel eerst een steiger huren om bij de boeiboorden te kunnen komen. [slachtoffer 1] moest een aanbetaling doen voor het huren van de steiger en de aanvraag van een vergunning bij de gemeente voor het plaatsen van de steiger op de stoep. De man gaf aan dat hij de volgende dag in de ochtend al kon komen om de steiger op te zetten. Op 1 maart 2023 in de ochtend kwam de man weer terug. Hij gaf aan dat hij nog geen steiger had, omdat deze te breed zou zijn voor de stoep. De man gaf duidelijk aan dat hij de volgende dag zou beginnen en dat hij dan de juiste steiger zou hebben. De man heeft vervolgens een factuur / nota opgemaakt. De man heeft daarbij zijn gegevens ingevuld, zijnde de heer [naam] , adres [adres 3] , telefoonnummer [telefoonnummer] met bankrekeningnummer [rekeningnummer] . Het totaalbedrag voor reparatie aan de boeiboorden kwam uit op € 4.250,00. Op de factuur stond vermeld dat [slachtoffer 1] € 2.775,00 moest aanbetalen. De man kwam vriendelijk over en door zijn doen en laten kwam het over alsof hij verstand van zaken had. De man gaf duidelijk aan dat hij op 2 maart 2023 terug zou komen om de steiger te plaatsen en de werkzaamheden uit te voeren. [slachtoffer 1] heeft op 1 maart 2023 het bedrag van
€ 2.775,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer] , ten name van [naam] , met kenmerk aanbetaling Steiger.
Op 2 maart 2023 is de man niet komen opdagen. Hij belde om te zeggen dat hij op 6 maart zou terugkomen. Op 6 maart 2023 kwam de man wederom niet opdagen. In reactie op een bericht van [slachtoffer 1] op [naam website] , liet de man weten dat zijn dochter een ongeluk zou hebben gehad en dat hij niet kon komen. Op 9 maart 2023 heeft [slachtoffer 1] de man gebeld, maar zij kreeg geen gehoor. [slachtoffer 1] heeft hierna geen contact meer kunnen krijgen met de man. Hij heeft niet meer gereageerd en is ook niet gekomen. [3]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 1 maart 2023 € 720,00 en € 2.000,00 van de rekening heeft gepind in Arnhem, nadat op diezelfde dag een aanbetaling was gedaan van
€ 2.775,00. Van het geld heeft hij privédingen betaald. [4]
Uit de analyse van de bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] volgt dat door [slachtoffer 1] op 4 maart 2023 een bedrag van € 1.250,00 wordt bijgeschreven met als omschrijving ‘Extra voorschot materiaal’. Het overgemaakte bedrag wordt zes minuten later afgeschreven naar een spaarrekening. [5] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zich had verrekend in de kosten van de steiger en dat [slachtoffer 1] het verschil netjes heeft betaald. Desgevraagd verklaart verdacht dat met het overgemaakte geld hetzelfde is gebeurd als bij de anderen (
de rechtbank begrijpt: de andere slachtoffers). [6]
[slachtoffer 2] & [slachtoffer 3]
[slachtoffer 2] , woonachtig aan de [adres 4] , heeft aangifte gedaan van oplichting en heeft het volgende verklaard. Op 13 februari 2023 plaatste zij een klus op [naam website] om het dak van haar woning te renoveren. Op dinsdag 14 februari 2023 werd zij gebeld door een man die zich voorstelde als ‘ [naam] ’ en aangaf dat hij reageerde op de voornoemde klus. Op 15 februari 2023 kwam [naam] langs. Hij heeft het dak bekeken en gaf aan dat hij zijn zoon zou vragen om een begroting voor de klus op te maken. [slachtoffer 2] en haar vriend kregen uit wat [naam] zei over het dak wel de indruk dat hij wist waarover hij praatte. [naam] maakte op [slachtoffer 2] de indruk dat hij een vakman was. Op 16 februari 2023 kwam [naam] terug. Hij heeft ter plaatse de rekening opgemaakt. De totale rekening bedroeg € 4.776,00. [naam] gaf aan dat hij materialen en een steiger moest aanschaffen. Daarvoor moest een aanbetaling worden gedaan van € 2.885,00. Op de rekening heeft [naam] zijn gegevens vermeld: * [naam] , adres [adres 3] . Voor het tekenen van de rekening werd afgesproken dat [naam] direct op 17 februari 2023 zou beginnen met het opbouwen van de steiger. Op 20 februari 2023 zou [naam] beginnen met de renovatie van het dak. [slachtoffer 2] heeft de aanbetaling van € 2.885,00 overgemaakt naar [rekeningnummer] , ten name van [naam] . Zowel op 17 februari 2023 als op 20 februari 2023 is [naam] vervolgens niet komen opdagen. [slachtoffer 2] heeft daarna meermaals gebeld, maar kreeg steeds geen gehoor. Op 15 maart 2023 heeft [slachtoffer 2] een WhatsAppbericht gestuurd naar [naam] . [naam] meldde daarop dat hij al dagen in het ziekenhuis zou zijn, omdat zijn dochter een ernstig ongeluk zou hebben gehad en een paar keer was geopereerd. Vervolgens zijn er meerdere appberichten gestuurd, waaronder de volgende:
[15-03-2023 14:24:22] [naam 2] :
Hoi [naam] , waar blijf je? Het is nu een
maand geleden en ik maak mij bezorgd om het dak en de reeds gedane aanbetaling! Als
je niet in staat bent je verplichting na te komen wil ik graag de?2885,- teruggestort
krijgen zodat ik iemand anders kan vragen de klus te doen.Indien je alsnog niet
reageert moet ik andere maatregelen nemen. Telefonisch ben je ook niet bereikbaar.
Met groet, [naam 2]
[15-03-2023 14:41:21] [naam] :
Sorry
[15-03-2023 14:41:59] [naam] :
Voor alle ongemak ik zit al dagen in het
ziekenhuis mijn dochter heeft een ernstig auto ongeluk gehad
[15-03-2023 14:42:24] [naam] :
Ze is al een paar keer geopereerd
[15-03-2023 14:42:39] [naam] :
Gaat nu wat beter ga maandag weer de draad op pakken
[15-03-2023 14:42:54] [naam] :
Ik bel u straks even als ik uit ziekenhuis
bent
Op 15 mei 2023 gaf [naam] in een WhatsAppbericht aan dat hij de volgende dag zou gaan beginnen, maar dat [slachtoffer 2] eerst nog € 400,00 moest overmaken voor de steiger. De kosten waren volgens [naam] duurder uitgevallen en moesten direct worden betaald. [slachtoffer 2] heeft aangegeven dat zij dit niet meer ging betalen. Na haar laatste bericht op 16 mei 2023, waarbij [slachtoffer 2] aangaf dat [naam] ofwel moest beginnen met de klus of dat zij anders haar geld terug wilde, heeft [naam] niets meer van zich laten horen. [7]
[slachtoffer 3] , woonachtig aan de [adres 5] , heeft aangifte gedaan van oplichting en heeft daarover het volgende verklaard. Via [naam website] heeft hij [naam] geselecteerd om een lekkage aan het dak van zijn garage te repareren. De heer [naam] kwam op 15 februari 2023 langs en bood aan om het dak voor € 2.000,00 te repareren. [slachtoffer 3] heeft daarop een aanbetaling van € 1.200,00 gedaan op rekeningnummer [rekeningnummer] . De heer [naam] zegde toe de reparatie een aantal dagen later uit te voeren. Dat heeft hij niet gedaan. Vervolgens heeft [slachtoffer 3] tal van nieuwe afspraken met [naam] gemaakt, die [naam] steeds, zonder af te zeggen, niet nakwam. In een aangetekende brief heeft [slachtoffer 3] [naam] gemaand de klus binnen een week uit te voeren of de aanbetaling terug te storten. Ook hierop heeft [naam] niet gereageerd. De heer [naam] wekte bij [slachtoffer 3] veel vertrouwen en stelde zich meedenkend op. [8]
In een aangetekende brief van 20 maart 2023 schrijft [slachtoffer 3] aan de heer [naam] dat die laatste vijf afspraken zonder afmelding niet is nagekomen en dat daarvoor de ziekte van diens dochter als reden was gegeven. [9]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 16 februari 2023 € 2.000,00 en € 1.700,00 van de rekening heeft gepind in Velp, nadat er op 15 februari 2023 aanbetalingen waren gedaan van € 2.885,00 en € 1.200,00. Verdachte heeft het geld gebruikt voor privédingen. [10]
[slachtoffer 4]
heeft aangifte gedaan van oplichting en heeft daarover het volgende verklaard. Op 17 februari 2023 plaatste hij een werkopdracht op [naam website] Hij was op zoek naar een vakman die de dakbedekking van zijn carport kon vervangen en een lekkage aan de dakgoot kon verhelpen. Een klusbedrijf met de naam [naam] reageerde via [naam website] . Op 23 februari 2023 sprak [slachtoffer 4] af met [naam] op het adres van [slachtoffer 4] in Cuijk. De man is bij hem het dak op gegaan om het werk te beoordelen en gaf aan dat hij de reparatie aan de dakgoot kon uitvoeren. Ook heeft hij aangegeven dat op de dakgoot een EPDM Lining aangebracht moest worden. Het totaal kon de man repareren voor € 1.700,00. De man verzocht [slachtoffer 4] een aanbetaling te doen van € 1.300,00, zodat hij materiaal kon bestellen. [slachtoffer 4] ontving per email een handgeschreven offerte van het bedrijf [naam] . Op 23 februari 2023 heeft [slachtoffer 4] de aanbetaling in twee delen overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] . Op 7 maart 2023 probeerde [slachtoffer 4] contact te krijgen met meneer [naam] . [naam] gaf aan dat zijn dochter een ernstig auto-ongeluk had gehad en in het ziekenhuis lag. In de periode van 7 tot en met 23 maart 2023 was de man niet bereikbaar, reageerde niet of maakte afspraken die hij niet nakwam. Op 27 maart 2023 heeft [slachtoffer 4] een aangetekende brief verzonden met een ingebrekestelling. [naam] heeft de brief niet in ontvangst genomen. [11]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 23 februari 2023 € 1.000,00 en € 300,00 van de rekening heeft gepind in Velp, nadat er op diezelfde dag een aanbetaling was gedaan van bij elkaar € 1.300,00. Hij heeft het geld aan privédingen uitgegeven. [12]
[slachtoffer 5]
heeft aangifte gedaan van oplichting en heeft daarover het volgende verklaard. Hij is samen met zijn vrouw eigenaar van een chalet op [vakantiepark] . Op 15 april 2023 werd een probleem met de gasoven verholpen door een man die zich voorstelde als [verdachte] . Hij was in dienst van Prinsenmeer. [verdachte] gaf aan dat zijn zoon dakdekker was en wilde het chalet van [slachtoffer 5] wel renoveren. Op 18 april 2023 sprak [slachtoffer 5] met [verdachte] af dat zijn zoon het dak zou vernieuwen. [verdachte] zou de aanbouw vernieuwen en een rolluik plaatsen bij de schuifpui. Het totaalbedrag hiervoor was € 8.580,00. Hiervoor moest [slachtoffer 5] € 4.000,00 aanbetalen. Op 18 april 2023 heeft [slachtoffer 5] dit bedrag overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] . Op 21 april 2023 gaf [verdachte] aan dat de uitbouw met glazen schuifpui een meerprijs gaf van € 1.300,00. Dit bedrag heeft [slachtoffer 5] dezelfde dag overgemaakt. Op 23 april 2023 appte [verdachte] dat hij een foutieve berekening had gemaakt. Dit gaf een meerprijs van € 1.875,00. Ook dit bedrag heeft [slachtoffer 5] dezelfde dag overgemaakt naar [verdachte] . In eerste instantie kon [verdachte] op Koningsdag, 27 april 2023, starten met de werkzaamheden. Hier kwam hij echter op terug, omdat het een feestdag was. Op 28 april 2023 stuurde [verdachte] een foto van een been met allemaal pinnen erin. [verdachte] zei dat zijn zoon van het dak was gevallen en daarom niet kon komen. Ook liet [verdachte] weten dat het materiaal daarom ook een paar dagen later zou komen. [verdachte] gaf later aan dat het materiaal op 3 mei 2023 geleverd zou worden en dat hij dan ook zelf zou komen. Op 3 mei 2023 is er geen materiaal bezorgd en is [verdachte] niet verschenen. [slachtoffer 5] heeft nog diverse appjes naar [verdachte] gestuurd, maar vanaf 9 mei 2023 reageerde hij nergens meer op. [slachtoffer 5] had alle vertrouwen in de afspraken met [verdachte] , omdat hij op het park woonde en bij het park in dienst was. [13]
Er heeft WhatsAppcontact plaatsgevonden tussen “ [naam 3] ” en “ [naam 4] ”. Verdachte bevestigt dat dit contact betrof tussen hem en [slachtoffer 5] . [14] Hierin is onder andere het volgende geschreven.
23.04.23, 14:58 - [naam 3] : Ik heb nu het houd en ramen en vloer delen alle maal bestel mijn zoon komt woensdag al het dak branden en als ik nu de rolluik bestel is die er vrijdag ook al mijn zoon neemt woensdag ook alle dakleer en afvoeren mee alleen heb ik dit niet in mijn berekening mee genomen kom nu voor dak en rolluik €1875 tekort kunt u dat nog overmaken dan kan ik het rol Luik en het dak leer nu nog in de bestelling zetten dan wat overblijft betaald u bij oplevering groetjes [verdachte]
[…]
23.04.23, 20:00 - [naam 3] : Alles is nu besteld
23.04.23, 20:00 - [naam 3] : Alles is rond [15]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de € 4.000,00 die gestort is, in 34 minuten naar de rekening van [naam] heeft overgemaakt, zodat hij het in één keer van die rekening af kon halen. Met de pas van [naam] heeft hij het geld er vanaf gepind. Het geld heeft hij gebruikt voor privédingen. Er zijn geen materialen besteld. [16]
Verklaring [naam]
, de partner van verdachte, heeft verklaard dat zij drie dochters heeft en dat alle drie haar dochters nog geen minuut in het ziekenhuis hebben gelegen. Haar bonuskind is in maart
(de rechtbank begrijpt van het jaar 2023)van een steiger gevallen en had een gebroken enkel. [17]
Verklaring verdachte bij de politie over dochterVerdachte heeft bij de politie verklaard dat zijn dochter een auto-ongeval heeft gehad. [18] Zij had schaafwonden opgelopen. Het was niet kantje boord en zij is hiervoor niet naar het ziekenhuis geweest. [19]
Overweging van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting – zoals telkens primair tenlastegelegd - is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken. Daartoe moet verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang. De rechtbank overweegt het volgende.
Verdachte presenteerde zich richting aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] onder de bedrijfsnaam [naam] . Hij ging bij deze aangevers langs en bracht de uit te voeren werkzaamheden in kaart, waarna een prijs werd opgemaakt. Op basis van deze schatting werd een factuur opgemaakt en maakten aangevers de aanbetaling over. Verdachte besprak dat hij de aanbetaling nodig had voor materialen en bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ook voor het huren van een steiger.
In het geval van aangever [slachtoffer 5] was verdachte in dienst bij het vakantiepark waar het chalet van [slachtoffer 5] stond. Ook met [slachtoffer 5] werd een prijs besproken, waarbij dezelfde dag een aanbetaling werd gedaan. In alle gevallen werd een datum besproken waarop de werkzaamheden zouden starten, veelal de volgende dag of enkele dagen na het doen van de aanbetaling.
Gelet op het voorgaande gingen de aangevers ervan uit dat de werkzaamheden ook daadwerkelijk zouden worden uitgevoerd. De rechtbank stelt vast dat verdachte zich presenteerde als bonafide klusjesman. Uit de verklaringen van aangevers en van verdachte zelf volgt dat de werkzaamheden nooit zijn uitgevoerd. Verdachte verklaarde de aanbetalingen nodig te hebben voor de aanschaf van materialen, maar heeft in geen van de gevallen daadwerkelijk materialen besteld. Het geld van de aanbetalingen heeft verdachte telkens dezelfde dag of de volgende dag gepind en uitgegeven aan privédingen. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte nooit de intentie heeft gehad om de werkzaamheden daadwerkelijk uit te voeren. Dit beeld wordt versterkt door het feit dat verdachte in de tijd dat [naam] actief was geen enkele klus heeft voltooid. Gezien het vorenstaande heeft verdachte geweten dat hij de gesloten overeenkomsten niet kon nakomen, omdat hij het geld van de aangevers al had gepind en vervolgens had uitgegeven aan privézaken. Ondanks deze wetenschap besprak verdachte steeds nieuwe data waarop de werkzaamheden alsnog zouden starten, waarna hij deze afspraken niet nakwam, vroeg hij aanvullende aanbetalingen voor zogenaamd duurder uitgevallen bestellingen die hij niet daadwerkelijk had geplaatst, ging verdachte nieuwe overeenkomsten aan en incasseerde hij grote geldbedragen van de aangevers. Vervolgens hield verdachte de aangevers met verschillende excuses aan het lijntje, waarbij ook leugens werden verkondigd. Zo blijkt uit de verklaring van [naam] dat het verhaal van verdachte richting [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] dat zijn dochter een auto-ongeluk zou hebben gehad en in het ziekenhuis lag, niet waar was. Door het versturen van de foto van een been met pinnen erin richting [slachtoffer 5] deed verdachte het daarnaast voorkomen alsof zijn zoon eind april 2023 van een steiger was gevallen, terwijl dit volgens [naam] al in maart gebeurd zou zijn.
In het bijzonder heeft de rechtbank bij de beoordeling van het gewicht van de betreffende oplichtingsmiddelen de volgende omstandigheden in aanmerking genomen. Verdachte kwam op de aangevers betrouwbaar over en/of hij liet blijken dat hij verstand van zaken had. In het geval van [slachtoffer 4] wist verdachte aan te geven dat EPDM Lining aangebracht moest worden op de dakgoot. Daarnaast reageerde verdachte snel op de advertenties van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] op [naam website] , kwam hij langs bij de aangevers thuis om een offerte op te maken en verklaarde hij telkens dat hij snel kon beginnen, in veel gevallen de volgende dag of binnen enkele dagen na het doen van de aanbetaling. Hierdoor werd de druk op aangevers om de aanbetaling direct over te maken vergroot, nu verdachte aangaf pas te kunnen beginnen nadat er materialen waren besteld en/of een steiger was gehuurd. Ook in het geval van [slachtoffer 5] wekte verdachte vertrouwen, doordat hij werkzaam was als klusjesman op het vakantiepark waar het chalet van [slachtoffer 5] stond. De werkzaamheden konden negen dagen na het doen van de aanbetaling van start gaan, zo zei verdachte. In de korte tijd daartussen werd door verdachte tot twee keer toe een meerprijs berekend, die ook werd betaald door [slachtoffer 5] . Ook in het geval van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] rekende verdachte een meerprijs (van € 1.250,00 en € 400,00), zogezegd voor de aanschaf van materialen. [slachtoffer 1] heeft die meerprijs ook betaald. Gebleken is echter dat er geen materialen waren besteld en ook nog geen werkzaamheden waren verricht.
Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte door een samenweefsel van verdichtsels en het aannemen van een valse hoedanigheid – te weten die van bonafide klusjesman – bij de aangevers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor zij zijn bewogen tot de afgifte van een geldbedrag. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van de onder feit 1 tot en met feit 5 primair tenlastegelegde oplichtingen.
Ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte een valse naam heeft aangenomen, nu hij zich blijkens de aangifte aan [slachtoffer 2] heeft voorgesteld als ‘ [naam] ’. Uit de appberichten volgt dat verdachte ook niet heeft weersproken dat zijn naam ‘ [naam] ’ was.
Ten aanzien van feit 6 (witwassen)
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte de bovengenoemde personen onder valse voorwendselen heeft bewogen geldbedragen over te maken, waarmee hij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Verdachte had de beschikkingsbevoegdheid over de bankrekening en heeft het geld van de rekening gepind, zo blijkt uit zijn verklaringen. De rechtbank is van oordeel dat hiermee wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte geld heeft verworven en voorhanden heeft gehad dat uit eigen misdrijf afkomstig was. Uit het bovenstaande volgt bovendien dat verdachte wist dat het geld uit misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht - evenals de officier van justitie – bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen vanaf 15 februari 2023, nu op die datum de eerste aanbetaling werd overgemaakt.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, primair, feit 2, primair, feit 3, primair, feit 4, primair, feit 5, primair en feit 6 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een ofmeerdere tijdstip
(pen
)gelegen in
of omstreeksde periode van 28 februari 2023 tot en met 1 maart 2023 te Arnhem,
en/of (elders) in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepenen
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten een bedrag van € 2775,- door (zakelijk weergegeven):
- te reageren op een door die [slachtoffer 1]
/persoonvia [naam website] aangeboden klus en
/of
- bij die [slachtoffer 1]
/persoonlangs te gaan en die [slachtoffer 1]
/persoonte melden, dat hij, verdachte, de boeiboorden kon repareren, en
/ofdie [slachtoffer 1]
/persoondaarna heeft meegedeeld dat zij aan hem, verdachte, een aanbetaling moest doen van €2775,- opdat hij, verdachte materialen zou kunnen aanschaffen om de afgesproken werkzaamheden uit te gaan voeren, en
/ofzich aldus heeft voorgedaan als een bonafide klusjesman, die in staat was en
/ofvan plan was de boeiboorden te gaan repareren;
2.
hij op
een ofmeerdere tijdstip
(pen
)gelegen in
of omstreeksde periode van 13 februari 2023 tot en met 15 februari te Beekbergen,
(althans) in gemeente Apeldoorn, en/of (elders)in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepenen
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten een geldbedrag van
ongeveer€ 2885, door (zakelijk weergegeven) te reageren op een door die [slachtoffer 2]
/persoonvia [naam website] aangeboden klus en
/of
-
diezich bij die [slachtoffer 2]
/persoonvoor te stellen als [naam] , en
/of
- bij die [slachtoffer 2]
/persoonlangs te gaan en die [slachtoffer 2]
/persoonte melden, dat hij, verdachte, het dak kon repareren en
/ofhet dak van die woning van
[slachtoffer 2]heeft bekeken om te zien welke werkzaamheden uitgevoerd zouden moeten worden, en
/ofdie [slachtoffer 2]
/persoonheeft meegedeeld dat hij, verdachte, zijn zoon zou vragen een offerte op te maken, en
/ofdie [slachtoffer 2] daarna heeft meegedeeld dat zij aan hem, verdachte, een aanbetaling moest doen van € 2885 opdat hij, verdachte materialen zou kunnen aanschaffen om de afgesproken werkzaamheden uit te gaan voeren, en
/ofzich aldus heeft voorgedaan als een bonafide klusjesman, die in staat was en
/ofvan plan was het dak te gaan repareren;
3.
hij op
ofomstreeks 15 februari 2023 te Apeldoorn,
en/of te Arnhem, althans in Nederland
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepenen
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, een persoon genaamd [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten een geldbedrag van
ongeveer€1200,- , door (zakelijk weergegeven)
- te reageren op een door die [slachtoffer 3]
/persoonvia [naam website] aangeboden klus en
/of
-
zich voor te stellen aan die [slachtoffer 3] /persoon als [naam] en/of
- die [slachtoffer 3]
/persoonmee te delen, dat hij, verdachte, het dak zou kunnen repareren, en
/of
- die [slachtoffer 3]
/persoonmee te delen dat hij binnen enkele dagen met de reparatie zou kunnen beginnen, en
/of
- die [slachtoffer 3]
/persoondaarna heeft meegedeeld dat hij aan hem, verdachte, een aanbetaling moest doen van € 1200,- opdat hij, verdachte, materialen zou kunnen aanschaffen om de afgesproken werkzaamheden uit te gaan voeren, en
/of
- zich aldus heeft voorgedaan als een bonafide klusjesman, die in staat was en
/ofvan plan was het dak te gaan repareren;
4.
hij op
een ofmeerdere tijdstip
(pen
)gelegen in
of omstreeksde periode van 17 februari 2023 tot en met 23 februari 2023 te Cuijk,
(althans) in de gemeente Land van Cuijk, en/of (elders) in Nederlandmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een
valse naam en/of eenvalse hoedanigheid en
/of door listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, een persoon genaamd [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten een geldbedrag (
ongeveer€ 1300,-) , door (zakelijk weergegeven)
- te reageren op een door die [slachtoffer 4]
/persoonaangeboden klus op [naam website] om een dakbedekking op een carport te vervangen
- en
/ofnadat verdachte zich had gemeld op het adres van die [slachtoffer 4]
/persoonhet dak is opgegaan om zo te bekijken of hij de reparatie zou kunnen uitvoeren en
/ofde dakgoot heeft bekeken en hierbij heeft aangegeven dat een EPDM Lining aangebracht moest worden, en
/ofdie [slachtoffer 4]
/persoonheeft meegedeeld dat hij dit kon repareren voor een bedrag van € 1700,-, en
/ofvervolgens aan die [slachtoffer 4]
/persoonheeft verzocht een aanbetaling ad €1300, te doen , opdat hij, verdachte, het benodigde materiaal kon bestellen, en
/ofzich (aldus) heeft voorgedaan als zijnde een bonafide klusjesman die in staat en van plan zou zijn de afgesproken werkzaamheden uit te voeren;
5.
hij op
een ofmeerdere tijdstip
(pen
)gelegen in
of omstreeksde periode van 15 april 2023 tot en met 23 april 2023 te Ommel,
(althans) in de gemeente Asten, in elk geval in Nederlandmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepenen
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, een persoon, genaamd [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten een geldbedrag van € 4000,-, en
/of€ 1300,- en
/of€ 1875,- door (zakelijk) weergegeven)
- die [slachtoffer 5]
/persoonaan te bieden dat hij, verdachte, de chalet van die [slachtoffer 5] wel kon renoveren en
/oftegen die [slachtoffer 5]
/persoonte verklaren dat de zoon van verdachte dakdekker was en
/ofde zoon van verdachte het dak zou vernieuwen,
en
/ofdat verdachte de aanbouw zou vernieuwen en
/ofeen rolluik zou plaatsen bij de schuifpui en
/ofvoor voornoemde werkzaamheden en
/ofaan te schaffen materialen een aanbetaling van een bedrag ad € 4000,- aan die [slachtoffer 5]
/persoonheeft gevraagd,
en
/ofzich aldus heeft voorgedaan als een bonafide klusjesman die in staat was voornoemde werkzaamheden uit te voeren;
6.
hij op een of meerdere tijdstip
(pen
)gelegen in
of omstreeksde periode van
815februari 2023 tot en met 5 mei 2023, te Arnhem en
/ofte Velp
en/of (elders) in Nederland,een of meerdere geldbedrag
(en
), althans een of meer voorwerpenheeft verworven en
/ofvoorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, (telkens) wist dat
dat/die voorwerp
(en
)onmiddellijk afkomstig
was/waren uit enig eigen misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten/omissies voorkomen, zijn die fouten/omissies in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair telkens:
Oplichting;
Ten aanzien van feit 6:
Eenvoudig witwassen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 3 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw acht de door de officier van justitie gevorderde strafmodaliteit in beginsel passend, met dien verstande dat zowel de taakstraf als de voorwaardelijke gevangenisstraf dienen te worden gematigd, nu de verdediging de primair tenlastegelegde oplichtingen niet bewezen acht. Daarbij heeft de raadsvrouw opgemerkt dat het van belang is dat verdachte zijn werk kan behouden om de benadeelde partijen te kunnen terugbetalen. Verder heeft de raadsvrouw bepleit dat de burn-out van verdachte en de periode hieraan voorafgaand direct van invloed zijn geweest op de tenlastegelegde feiten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting van vijf personen. Hij deed zich voor als bonafide klusjesman, kwam bij deze personen thuis om de klus in kaart te brengen, incasseerde aanbetalingen en maakte afspraken om de werkzaamheden uit te voeren. Verdachte kwam die afspraken vervolgens niet na. Hij pinde het geld al dezelfde dag of de volgende dag van de rekening en gaf het uit aan privézaken. Telkens als de slachtoffers om opheldering vroegen, koos verdachte ervoor om hen met uiteenlopende smoesjes en leugens aan het lijntje te houden. De slachtoffers hielden daardoor lange tijd de hoop dat verdachte de werkzaamheden alsnog ging uitvoeren. Het vertrouwen dat de slachtoffers in verdachte hadden, is door hem keer op keer geschaad.
Door de geldbedragen uit deze misdrijven te verwerven en voorhanden te hebben heeft verdachte zich daarnaast schuldig gemaakt aan witwassen.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren niet onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Wel is verdachte onlangs, op 13 februari 2024, nog veroordeeld voor strafbare feiten die gelijktijdig met de onderhavige feiten hadden kunnen worden afgedaan. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is daarom van toepassing. Dit weegt de rechtbank in strafverminderende zin mee. De rechtbank merkt daarbij wel op dat deze veroordeling ziet op andersoortige feiten.
Er is sprake van ernstige feiten, waarbij bewezen is verklaard dat verdachte de slachtoffers in totaal een bedrag van € 15.335,00 afhandig heeft gemaakt. Verdachte heeft weliswaar ter terechtzitting herhaaldelijk kenbaar gemaakt dat hij in een benarde situatie zat, maar hij heeft desgevraagd niet uitgelegd waar die benarde situatie uit bestond. Er waren geen financiële problemen. Voor de rechtbank is onbeantwoord gebleven waar verdachte al dit geld voor nodig had. Duidelijk is dat verdachte het geld voor zichzelf heeft gebruikt. De rechtbank ziet geen aanleiding rekening te houden met het feit dat verdachte een burn-out zou hebben gehad in de bewezenverklaarde periode. Verdachte was immers in die periode in staat om actief (nieuwe) opdrachten aan te nemen, bij de slachtoffers langs te gaan, facturen op te maken en (aanvullende) aanbetalingen te vragen. Hij heeft daarbij nooit melding gemaakt van medische omstandigheden die aan uitvoering van de klussen in de weg zou staan en heeft zijn standpunt daarover ook op geen enkele wijze onderbouwd.
Ter terechtzitting beloofde verdachte herhaaldelijk dat hij de slachtoffers zou gaan terugbetalen. Die toezegging deed hij ook al tijdens zijn verhoor bij de politie. Hoewel verdachte stelt al enige tijd een inkomen uit werk te hebben en weinig vaste lasten te hebben, gaf hij aan vooralsnog geen geld opzij te hebben gezet om de slachtoffers schadeloos te stellen. De rechtbank ziet ook hier dat verdachte beloftes doet, maar niet de daad bij het woord voegt.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, zoals die door de rechtbanken wordt gehanteerd. Voor het plegen van fraude - in het geval van een benadelingsbedrag tussen € 10.000,00 en € 70.000,00 - wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 tot 5 maanden of een taakstraf als uitgangspunt gehanteerd. Gelet op al het voorgaande, acht de rechtbank de oplegging van een taakstraf – anders dan de officier van justitie en de verdediging – in dit geval niet passend. Daarvoor zijn de bewezenverklaarde feiten en omstandigheden te ernstig.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Aan die proeftijd wordt de algemene voorwaarde verbonden dat verdachte geen strafbare feiten pleegt.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd en een vordering tot schadevergoeding ingediend:
[slachtoffer 1] vordert ten aanzien van feit 1 in totaal € 4.025,00 aan materiële schade;
[slachtoffer 2] vordert ten aanzien van feit 2 in totaal € 2.885,00 aan materiële schade;
[slachtoffer 3] vordert ten aanzien van feit 3 in totaal € 1.320,00 aan materiële schade en € 143,75 aan proceskosten;
[slachtoffer 4] vordert ten aanzien van feit 4 in totaal € 1.309,25 aan materiële schade en € 1.097,32 aan proceskosten;
[slachtoffer 5] vordert ten aanzien van feit 5 in totaal € 7.175,00 aan materiële schade,
telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is door beide benadeelde partijen om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] in het geheel toewijsbaar zijn.
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer 3] heeft de officier van justitie gesteld dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard als het gaat om het gevorderde bedrag van € 120,00 aan kosten voor ‘(…) het opstellen van aanmaningen, aangifte en dit verzoek’, omdat deze kosten onvoldoende zijn onderbouwd. Het bedrag ter hoogte van € 143,75 aan gevorderde proceskosten kan worden toegewezen, zij het dat het hierbij gaat om materiële kosten. Ten aanzien van de vordering van benadeelde [slachtoffer 4] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat er een civiele procedure loopt en dat onduidelijk is gebleven wat de inhoud is van het vonnis dat er kennelijk is gewezen in die procedure. [slachtoffer 4] kan deze vordering niet nader toelichten, zodat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de post van benadeelde [slachtoffer 3] inhoudende ‘12 uur voor opstellen aanmaningen, aangifte en dit verzoek’ ad € 120,00 onvoldoende is onderbouwd. De verdediging heeft verzocht de benadeelde voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Verder heeft de verdediging verzocht benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot schadevergoeding, nu er een civiele procedure loopt en onduidelijk is gebleven wat er in die procedure is beslist.
Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5]
Vaststaat dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorderingen zijn door de verdediging niet betwist. De rechtbank acht de door hen gevorderde bedragen in het geheel toewijsbaar, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte is ten aanzien van benadeelde [slachtoffer 1] wettelijke rente verschuldigd over dit bedrag vanaf 1 maart 2023.
Verdachte is ten aanzien van benadeelden [slachtoffer 2] wettelijke rente verschuldigd over het toegewezen bedrag vanaf 15 februari 2023.
Verdachte is ten aanzien van benadeelde [slachtoffer 5] wettelijke rente verschuldigd over het toegewezen bedrag vanaf 18 april 2023.
[slachtoffer 3]
Door [slachtoffer 3] is allereerst een bedrag van € 1.200,00 aan materiële schade gevorderd, zijnde het bedrag dat door [slachtoffer 3] aan verdachte is aanbetaald. Vaststaat dat [slachtoffer 3] deze schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Dit deel van de vordering is door de verdediging bovendien niet betwist, zodat de rechtbank dit bedrag zal toewijzen. Verdachte is over dit bedrag wettelijke rente verschuldigd vanaf 15 februari 2023.
Verder is een bedrag gevorderd ter hoogte van € 120,00 voor ‘12 uur voor opstellen aanmaningen, aangifte en dit verzoek’. De rechtbank acht onvoldoende onderbouwd welke specifieke kosten de benadeelde in dit kader heeft gemaakt, zodat hij niet-ontvankelijk zal worden verklaard voor dit deel van de vordering.
Tot slot heeft de benadeelde een bedrag van € 143,75 aan proceskosten gevorderd. Deze kosten zijn door de benadeelde gemaakt in het kader van de civiele procedure tegen verdachte en niet in de strafzaak. De rechtbank zal de benadeelde daarom niet-ontvankelijk verklaren voor dit deel van de vordering. De benadeelde kan zich hiervoor tot de civiele rechter wenden.
[slachtoffer 4]
Door de benadeelde is een bedrag gevorderd van € 1.309,25, bestaande uit de door [slachtoffer 4] betaalde aanbetaling en de aan verdachte verzonden aangetekende brief.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat [slachtoffer 4] een civiele procedure is gestart tegen verdachte, waarbij vonnis is gewezen. De opvatting dat de strafrechter de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet verklaren in zijn vordering indien over die vordering door de civiele rechter reeds is beslist of indien de vordering bij de civiele rechter nog aanhangig is, vindt geen steun in het recht. Indien de door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding al geheel of gedeeltelijk bij vonnis van de civiele rechter is toegewezen, kan de strafrechter na een daartoe strekkend verweer de benadeelde partij - in zoverre - in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren bij gebrek aan belang.
In dit geval lijkt de civiele rechter een bedrag te hebben toegewezen, maar welk bedrag het exact betreft is onduidelijk gebleven, net zoals niet duidelijk is geworden of het vonnis in de civiele procedure onherroepelijk is. De rechtbank is daarom van oordeel dat de benadeelde belang heeft bij toewijzing van de vordering. De gevorderde kosten kunnen naar het oordeel van de rechtbank bovendien worden aangemerkt als rechtstreekse schade. De rechtbank zal het bedrag van € 1.309,25 dan ook toewijzen. Verdachte is over dit bedrag wettelijke rente verschuldigd vanaf 23 februari 2023.
De gevorderde proceskosten ter hoogte van € 1.097,00 zijn gemaakt in het kader van de civiele procedure tegen verdachte en niet in de strafzaak. De rechtbank zal de benadeelde daarom niet-ontvankelijk verklaren voor dit deel van de vordering. De benadeelde kan zich hiervoor tot de civiele rechter wenden.
Conclusie
De rechtbank zal de hierna te noemen bedragen toewijzen:
Benadeelde partij
Toegewezen bedrag
Wettelijke rente vanaf
[slachtoffer 1]
€ 4.025,00
1 maart 2023
[slachtoffer 2]
€ 2.885,00
15 februari 2023
[slachtoffer 3]
€ 1.200,00
15 februari 2023
[slachtoffer 4]
€ 1.309,25
23 februari 2023
[slachtoffer 5]
€ 7.175,00
18 april 2023
De in het strafproces gemaakte proceskosten worden ten aanzien van bovengenoemde benadeelden tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank ziet tot slot aanleiding om ten aanzien van alle benadeelden op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 326 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
 bepaalt dat deze een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
3 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
Beslissingen ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 4.025,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 4.025,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 50 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Beslissingen ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 2.885,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 2.885,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 38 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Beslissingen ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 3]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 1.200,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 3] , een bedrag te betalen van € 1.200,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 22 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Beslissingen ten aan zien van benadeelde partij [slachtoffer 4]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 4 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 1.309,25 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 4] , een bedrag te betalen van € 1.309,25 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 23 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Beslissingen ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 5]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 5 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van € 7.175,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 april 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 5] , een bedrag te betalen van € 7.175,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 april 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 70 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Mol (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 februari 2024.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage tenlastelegging
1.
hij op een of meerdere tijdtip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 28 februari 2023 tot en met 1 maart 2023 te Arnhem, en/of (elders) in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bedrag van € 2775,- door (zakelijk weergegeven):
- te reageren op een door die [slachtoffer 1] /persoon via [naam website] aangeboden klus en/of
- bij die [slachtoffer 1] /persoon langs te gaan en die [slachtoffer 1] /persoon te melden, dat hij, verdachte, de boeiboorden kon repareren, en/of die [slachtoffer 1] /persoon daarna heeft meegegedeeld dat zij aan hem, verdachte, een aanbetaling moest doen van €2775,- opdat hij, verdachte materialen zou kunnen aanschaffen om de afgesproken werkzaamheden uit te gaan voeren, en/of zich aldus heeft voorgedaan als een bonafide klusjesman, die in staat was en/of van plan was de boeiboorden te gaan repareren,
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 maart 2023 te Arnhem opzettelijk een geldbedrag (ongeveer €2775,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als aanbetaling voor materialen en/of (overige) te maken kosten inzake de afgesproken werkzaamheden onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 13 februari 2023 tot en met 15 februari te Beekbergen, (althans) in gemeente Apeldoorn, en/of (elders)in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van ongeveer € 2885, door (zakelijk weergegeven) te reageren op een door die [slachtoffer 2] /persoon via [naam website] aangeboden klus en/of
- die zich bij die [slachtoffer 2] /persoon voor te stellen als [naam] , en/of
- bij die [slachtoffer 2] /persoon langs te gaan en die [slachtoffer 2] /persoon te melden, dat hij, verdachte, het dak kon repareren en/of het dak van die woning van heeft bekeken om te zien welke werkzaamheden uitgevoerd zouden moeten worden, en/of die [slachtoffer 2] /persoon heeft meegedeeld dat hij, verdachte, zijn zoon zou vragen een offerte op te maken, en/of die [slachtoffer 2] daarna heeft meegegedeeld dat zij aan hem, verdachte, een aanbetaling moest doen van € 2885 opdat hij, verdachte materialen zou kunnen aanschaffen om de afgesproken werkzaamheden uit te gaan voeren, en/of zich aldus heeft voorgedaan als een bonafide klusjesman, die in staat was en/of van plan was het dak te gaan repareren,
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks het tijdvak omvattende 15 februari 2023 en 16 februari 2023 te Velp en/of te Arnhem, en/of te Beekbergen, en/of (elders) in Nederland opzettelijk een geldbedrag (ongeveer € 2885), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als aanbetaling voor materialen en/of (overige) te maken kosten inzake de afgesproken werkzaamheden onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 15 februari 2023 te Apeldoorn, en/of te Arnhem, althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon genaamd [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van ongeveer €1200,- , door (zakelijk weergegeven)
- te reageren op een door die [slachtoffer 3] /persoon via [naam website] aangeboden klus en/of
- zich voor te stellen aan die [slachtoffer 3] /persoon als [naam] en/of
- die [slachtoffer 3] /persoon mee te delen, dat hij, verdachte, het dak zou kunnen repareren, en/of
- die [slachtoffer 3] /persoon mee te delen dat hij binnen enkele dagen met de reparatie zou kunnen beginnen, en/of
- die [slachtoffer 3] /persoon daarna heeft meegedeeld dat hij aan hem, verdachte, een aanbetaling moest doen van € 1200,- opdat hij, verdachte, materialen zou kunnen aanschaffen om de afgesproken werkzaamheden uit te gaan voeren, en/of
- zich aldus heeft voorgedaan als een bonafide klusjesman, die in staat was en/of van plan was het dak te gaan repareren,
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 februari 2023 te Velp en/of te Apeldoorn en/of (elders) in Nederland
opzettelijk een geldbedrag (€1200,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als aanbetaling voor materialen en/of (overige) te maken kosten inzake de afgesproken werkzaamheden onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 17 februari 2023 tot en met 23 februari 2023 te Cuijk, (althans) in de gemeente Land van Cuijk, en/of (elders) in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon genaamd [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag (ongeveer € 1300,-) , door (zakelijk weergegeven)
- te reageren op een door die [slachtoffer 4] /persoon aangeboden klus op [naam website] .nl om een dakbedekking op een carport te vervangen
-en/of nadat verdachte zich had gemeld op het adres van die [slachtoffer 4] /persoon het dak is opgegaan om zo te bekijken of hij de reparatie zou kunnen uitvoeren en/of de dakgoot heeft bekeken en hierbij heeft aangegeven dat een EPDM Lining aangebracht moest worden,
en/of die [slachtoffer 4] /persoon heeft meegedeeld dat hij dit kon repareren voor een bedrag van € 1700,-, en/of vervolgens aan die [slachtoffer 4] /persoon heeft verzocht een aanbetaling ad €1300,-te doen , opdat hij, verdachte, het benodigde materiaal kon bestellen, en/of zich (aldus) heeft voorgedaan als zijn de een bonafide klusjesman die in staat en van plan zou zijn de afgesproken werkzaamheden uit te voeren,
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 februari 2023 te Velp en/of (elders) in Nederland opzettelijk
een geldbedrag (ongeveer €1300,-) , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als aanbetaling voor materialen en/of (overige) te maken kosten inzake de afgesproken uit te voeren werkzaamheden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 15 april 2023 tot en met 23 april 2023 te Ommel, (althans) in de gemeente Asten, in elk geval in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon, genaamd [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van € 4000,-, en/of € 1300,- en/of € 1875,- door (zakelijk) weergegeven)
- die [slachtoffer 5] /persoon aan te bieden dat hij, verdachte, de chalet van die [slachtoffer 5] wel kon renoveren en/of tegen die [slachtoffer 5] /persoon te verklaren dat de zoon van verdachte dakdekker was en/of de zoon van verdachte het dak zou vernieuwen,
en/of dat verdachte de aanbouw zou vernieuwen en/of een rolluik zou plaatsen bij de schuifpui en/of voor voornoemde werkzaamheden en/of aan te schaffen materialen een aanbetaling van een bedrag ad € 4000,- aan die [slachtoffer 5] /persoon heeft gevraagd,
en/of zich aldus heeft voorgedaan als een bonafide klusjesman die in staat was voornoemde werkzaamheden uit te voeren,
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 18 april 2023 tot en met 23 april 2023 te Arnhem en/of (elders) in Nederland, opzettelijk een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
als aanbetaling voor materialen en/of (overige) te maken kosten inzake de afgesproken uit te voeren werkzaamheden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
6.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 8 februari 2023 tot en met 5 mei 2023, te Arnhem en/of te Velp en/of (elders) in Nederland, een of meerdere geldbedrag(en), althans een of meer voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, (telkens) wist dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023316311, gesloten op 11 oktober 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 februari 2024.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 16-18.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 177-178.
5.Proces-verbaal van bevindingen (financiële analyse aangetroffen bankrekening), p. 44-45.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 177.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 97-100.
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 103-104.
9.Aanvullend proces-verbaal, p. 26.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 174 en 181.
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , p. 113-114.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 176.
13.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] , p. 120-121.
14.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 februari 2024.
15.Aanvullend proces-verbaal, p. 65-66.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 180.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] , p. 155 en 158.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 173.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 177.