ECLI:NL:RBGEL:2024:1389

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
05.301485.23 vs en 05.219685.21, 05.344460.21, 05.317887.21 (tullen)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een isd-maatregel aan een veelpleger na winkeldiefstal

Op 8 maart 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1993, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en momenteel gedetineerd is. De verdachte is beschuldigd van winkeldiefstal, waarbij hij op 14 november 2023 in Arnhem diverse winkelgoederen heeft weggenomen uit een supermarkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een zeer actieve veelpleger is, met een lange geschiedenis van crimineel gedrag, waaronder meerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De officier van justitie heeft een isd-maatregel gevorderd voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van voorarrest, terwijl de verdediging pleitte voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de veiligheid van de maatschappij en de beëindiging van recidive een onvoorwaardelijke isd-maatregel vereisen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde diefstal en heeft de isd-maatregel opgelegd, waarbij ook eerdere vorderingen tot tenuitvoerlegging zijn afgewezen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05-301485-23, 05-219685-21 (tul), 05-344460-21 (tul), 05-317887-21 (tul)
Datum uitspraak : 8 maart 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in Zevenaar,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
op dit moment gedetineerd in de P.I. in [Plaats] .
Raadsvrouw: mr. M.M.B.H. Snepvangers, advocaat in Arnhem, namens mr. T.W. Phea.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 november 2023 te Arnhem diverse winkelgoederen (onder meer een curryworstbroodje, frikandelbroodje, kroketbroodje en/of saucijzenbroodje), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan de supermarkt [supermarkt] , gevestigd aan de [adres] te Arnhem, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomenmet het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , namens [supermarkt] , p. 6;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 10;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks14 november 2023 te Arnhem diverse winkelgoederen (
onder meereen curryworstbroodje, frikandelbroodje, kroketbroodje en
/ofsaucijzenbroodje),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten deleaan de supermarkt [supermarkt] , gevestigd aan de [adres] te Arnhem,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: isd-maatregel) gevorderd voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij heeft daartoe naar voren gebracht dat verdachte pas twee keer een reclasseringstoezicht opgelegd heeft gekregen, van welke toezichten er één goed is verlopen, en dat de stap naar een onvoorwaardelijke isd-maatregel te groot is. Verdachte heeft nu een casemanager met wie hij alles bespreekt en hij kan buiten het kader van een isd-maatregel aan zichzelf werken. Verdachte heeft hulpvragen in het kader van begeleid wonen en zijn financiële positie. De raadsvrouw heeft primair een deels voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit, waarvan het onvoorwaardelijk deel niet langer is dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de isd-maatregel in voorwaardelijke vorm op te leggen en verdachte een laatste kans te gunnen zijn leven te beteren. Meer subsidiair heeft zij verzocht de duur van de isd-maatregel te beperken tot één jaar en de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht daarop in mindering te brengen.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal en daarmee gezorgd voor schade en overlast voor de betreffende winkel.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen de justitiële documentatie van verdachte van 29 januari 2024. Daaruit komt naar voren dat hij met name vanaf 2021 veelvuldig in contact met politie en justitie is geweest en dat hij meerdere keren is veroordeeld, onder meer voor vermogensdelicten.
De maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de isd-maatregel) kan worden opgelegd als aan een aantal voorwaarden is voldaan.
De rechtbank stelt vast dat het door verdachte begane feit een misdrijf is waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Verder blijkt uit de justitiële documentatie dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het plegen van dit feit meer dan drie keer wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld.
Het bewezenverklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen.
Er moet naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte weer een misdrijf zal plegen. Hierbij is van belang dat in het rapport van Tactus Reclassering (hierna: Tactus) van 25 januari 2024 is beschreven dat verdachte staat geregistreerd als zeer actieve veelpleger bij het [bedrijf] in Arnhem. Volgens Tactus is een patroon van vermogensdelicten zichtbaar. Het ontbreekt verdachte aan stabiliteit op alle leefgebieden. Hij heeft geen huisvesting, geen inkomen en geen structurele dagbesteding. De financiële situatie van verdachte is delictgerelateerd. Gebleken is dat verdachte niet in staat is stabiliteit te realiseren of te behouden. Het ontbreekt hem aan een adequate coping om zich in het dagelijkse leven staande te houden. Daarnaast heeft hij een zorgmijdende houding waardoor hij zaken niet aanpakt en problemen de kans geeft te verergeren. Ook is sprake van middelenproblematiek. Toezicht door de reclassering heeft in de afgelopen jaren niet geleid tot een vermindering van recidive. Tactus ziet geen mogelijkheden om in een voorwaardelijk kader de risico’s te beperken. Het ontbreekt verdachte aan hulpvragen en aan probleeminzicht en -besef. Binnen een isd-maatregel kan worden toegewerkt naar meer structurele stabiliteit en het vergroten van probleeminzicht en -besef, waardoor verdachte meer open zal staan voor behandeling en begeleiding. Het recidiverisico en het risico op onttrekken aan voorwaarden worden als hoog ingeschat, het risico op letselschade als gemiddeld.
De rechtbank is van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de raadsvrouw bepleit niet passend is. De veiligheid van personen of goederen eist, gelet op hetgeen naar voren komt uit het reclasseringsrapport en de justitiële documentatie, het opleggen van de isd-maatregel die strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van recidive. Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat het risico op onttrekking aan voorwaarden hoog is. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding de isd-maatregel in voorwaardelijke vorm op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat wordt voldaan aan de wettelijke eisen voor oplegging van de isd-maatregel. Er wordt ook voldaan aan de voorwaarden zoals die zijn opgenomen in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers.
Om de behandelmogelijkheden in het kader van de op te leggen maatregel niet te doorkruisen, zal de rechtbank de isd-maatregel opleggen voor de duur van twee jaar en zal geen rekening worden gehouden met de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

8.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

Parketnummer 05-344460-21
De politierechter van deze rechtbank heeft verdachte op 27 januari 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 26 dagen.
De rechtbank zal het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu de politierechter op 20 september 2023 al de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf heeft bevolen en dat vonnis onherroepelijk is.
Parketnummer 05-317887-21
De politierechter van deze rechtbank heeft verdachte op 11 februari 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken.
De rechtbank zal het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu de politierechter op 20 september 2023 al de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf heeft bevolen en dat vonnis onherroepelijk is.
Parketnummer 05-219685-21
De politierechter van deze rechtbank heeft verdachte op 11 november 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 225,-, subsidiair vier dagen hechtenis.
Gelet op het feit dat de rechtbank een onvoorwaardelijke isd-maatregel aan verdachte oplegt, acht zij tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde geldboete niet opportuun. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging daarom afwijzen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • legt op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar;
  • verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging betreffende de parketnummers 05-344460-21 en 05-317887-21;
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 11 november 2021 voorwaardelijk opgelegde geldboete van € 225- af (parketnummer 05-219685-21).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Gerritsen (voorzitter), mr. E.H.T. Rademaker en
mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 maart 2024.
Mr. Van Bergen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 15 november 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.