ECLI:NL:RBGEL:2024:1385

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
425096
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling en compensatie in civiele procedure tussen partijen met affectieve relatie

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 6 maart 2024 een vonnis gewezen in de zaak tussen [eiseres] en [gedaagde]. De zaak betreft een proceskostenveroordeling in het kader van een reconventionele vordering. De procedure is gestart met een verwijzingsvonnis van 13 september 2023, waarin de conventionele vorderingen van [eiseres] zijn behandeld en de zaak in reconventie is verwezen. Op 6 december 2023 heeft de rechtbank een mondelinge behandeling bevolen voor de reconventionele vorderingen van [gedaagde]. Op 16 februari 2024 heeft [gedaagde] zijn eis verminderd tot nihil, wat betekent dat er enkel nog een beslissing over de proceskosten diende te worden genomen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd, omdat hij zijn eis heeft verminderd zonder verdere toelichting. Op basis van artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de in het ongelijk gestelde partij in beginsel veroordeeld in de proceskosten. Echter, gezien de (voorheen affectieve) relatie tussen partijen, heeft de rechtbank besloten om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.D. Leen op 6 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/425096 / HA ZA 23-416
Vonnis van 6 maart 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats 1] ,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. H. van Straten te Tiel,
tegen
[gedaagde],
te in de [Plaats 2] ,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. A. van Weverwijk te Geldermalsen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verwijzingsvonnis van de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem van 13 september 2023 waarin op de conventionele vorderingen van [eiseres] is beslist en de zaak in reconventie is verwezen;
  • het tussenvonnis van 6 december 2023 waarin een mondelinge behandeling is bevolen aangaande de reconventionele vorderingen van [gedaagde] ;
  • de akte uitlaten houdende eisvermindering tot nihil van [gedaagde] van 16 februari 2024;
  • de antwoordakte van [eiseres] van 16 februari 2024; en
  • de akte uitlaten antwoordakte van [gedaagde] van 16 februari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter heeft de zaak in reconventie verwezen naar de andere civiele kamer dan die voor kantonzaken. Op de roldatum van 16 februari 2024 heeft [gedaagde] zijn eis verminderd tot nihil. Er dient enkel nog op de proceskosten te worden beslist. In dat verband geldt het volgende.
2.2.
[eiseres] vordert een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Over de aanleiding voor het verminderen van zijn eis heeft [gedaagde] zich niet uitgelaten. [gedaagde] dient om die reden te worden beschouwd als de in het ongelijk gestelde partij. De in het ongelijk gestelde partij wordt op basis van de hoofdregel van artikel 237 Rv in de proceskosten veroordeeld. De rechtbank ziet – evenals de kantonrechter – aanleiding in de (voorheen affectieve) relatie tussen partijen om de proceskosten te compenseren in de zin dat ieder van de partijen zijn eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in reconventie
3.1.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.D. Leen, de en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.