ECLI:NL:RBGEL:2024:1380
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor medeplegen van amfetamineproductie en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in de ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij de productie van amfetamine(olie). De veroordeelde is eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, geheel voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur voor het medeplegen van het vervaardigen van 160 liter amfetamine(olie) en het aanwezig hebben daarvan. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 143.113,00, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie primair gevorderd dat het voordeel zou worden geschat op € 28.622,68, maar ook een subsidiere vordering gedaan van € 14.311,34. De verdediging stelde dat de veroordeelde geen voordeel had genoten en dat de vordering moest worden afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had genoten uit de bewezenverklaarde feiten, aangezien de amfetamine(olie) nog niet was verkocht. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de officier van justitie ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel moest worden afgewezen.