ECLI:NL:RBGEL:2024:138

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
05/201385-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging ex-partner en overtreding van gedragsaanwijzing met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 12 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn ex-partner en meermalen de opgelegde gedragsaanwijzing heeft overtreden. De verdachte, geboren in 1977, heeft op verschillende momenten contact gezocht met de benadeelde, ondanks een gedragsaanwijzing die hem verbood om contact te hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met deze gedragsaanwijzing, zoals vastgelegd in de artikelen 509hh van het Wetboek van Strafvordering. De feiten omvatten het versturen van e-mailberichten en het opzoeken van de benadeelde op openbare plekken, wat leidde tot een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast is er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die de verdachte verbiedt om contact te zoeken met de benadeelde en zich binnen een straal van 500 meter van haar woning te bevinden. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding afgewezen, omdat niet voldoende bewijs was geleverd dat de gevorderde schade rechtstreeks was veroorzaakt door de bewezenverklaarde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechterlijke beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/201385-23, 05/137207-23 en 05/205020-23 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 12 januari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in Neede,
wonende aan de [adres] [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
05/201385-23
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te Neede en/of Borculo, althans in Nederland,
opzettelijk
heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
gedragsaanwijzing d.d. 5 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te
arrondissement oost-Nederland door (meermaals) contact op te nemen/te zoeken en/of bericht(en) te versturen (via e-mail) met/aan mevr. [slachtoffer] ;
05/137207-23
hij in of omstreeks de periode 1 november 2022 tot en met 5 april 2023 te Neede,
gemeente Berkelland en/of Borculo
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] ,
door:
- die [slachtoffer] veelvuldig e-mailberichten te sturen,
- een tas met (onder andere) een (bebloede) verjaardagskaart bij de woning van die
[slachtoffer] te brengen en/of
- die [slachtoffer] bij haar woning en/of op de openbare weg en/of op (andere)
openbare plekken op te zoeken en/of te volgen en/of op te wachten;
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
05/205020-23
hij in of omstreeks de periode 18 juli 2023 tot en met 20 juli 2023 te Borculo,
gemeente Berkelland. althans in Nederland,
meermalen
opzettelijk
heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
gedragsaanwijzing d.d. 5 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te
arrondissementsparket Oost-Nederland, kort weergegegeven inhoudende dat hij,
verdachte, zicht dient te onthouden van contact met [slachtoffer] ,
door die [slachtoffer] (zestien) e-mailberichten te sturen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten onder parketnummers 05/201385-23, 05/137207-23 en 05/205020-23.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/201385-23 [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 5-7;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 december 2023.
Parketnummer 05/137207-23 [2]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 6-13;
- het proces-verbaal ontvangst klacht, p. 52;
- het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer] , p. 65-67;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 december 2023.
Parketnummer 05/205020-23 [3]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 22-27;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 december 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummers 05/201385-23, 05/137207-23 en 05/205020-23 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
05/201385-23
hij op
of omstreeks10 augustus 2023 te
Neede en/ofBorculo,
althans in Nederland,opzettelijk
heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
gedragsaanwijzing d.d. 5 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te
arrondissement Oost-Nederland door
(meermaals
)contact
op te nemen/te zoeken met en
/ofbericht
(en
)te versturen
(via e-mail
) met/aan mevr. [slachtoffer] ;
05/137207-23
hij in
of omstreeksde periode 15 november 2022 tot en met 28 maart
5 april2023 te Neede, gemeente Berkelland en
/ofBorculo,
althans in Nederland,wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] ,
door:
- die [slachtoffer] veelvuldig e-mailberichten te sturen,
- een tas met
(onder andere
)een
(bebloede
)verjaardagskaart bij de woning van die
[slachtoffer] te brengen en
/of- die [slachtoffer] bij haar woning en
/ofop de openbare weg en
/ofop
(andere
)openbare plekken op te zoeken en
/ofte volgen en
/ofop te wachten
;,met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets
te doen, niet te doen,te dulden
en
/ofvrees aan te jagen;
05/205020-23
hij in
of omstreeksde periode 18 juli 2023 tot en met 20 juli 2023 te Borculo,
gemeente Berkelland
. althans in Nederland,
meermalen
opzettelijk
heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
gedragsaanwijzing d.d. 5 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te
arrondissementsparket Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij,
verdachte, zich dient te onthouden van contact met [slachtoffer] ,
door die [slachtoffer]
(zestien
)e-mailberichten te sturen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummers 05/201385-23 en 05/205020-23:
telkens:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering;
parketnummer 05/137207-23:
belaging.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie vordert dat aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd in de rapportage van de reclassering van 16 november 2023 en de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan. Daarnaast vordert de officier van justitie dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd een contact- en locatieverbod in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte op te leggen voor de duur van drie jaren. De officier van justitie vordert dat de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de straf en maatregel.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het belagen van [slachtoffer] , zijn ex-partner. Deze belaging bestond niet alleen uit het veelvuldig sturen van e-mailberichten, maar ook uit het opzoeken en opwachten van zijn ex-partner. Daarnaast heeft verdachte een tas met onder andere een (bebloede) verjaardagskaart bij de woning van [slachtoffer] gebracht. Toen er aan verdachte een gedragsaanwijzing werd opgelegd, is hij niet gestopt met het contact zoeken. Hij heeft deze gedragsaanwijzing meermalen overtreden door e-mailberichten te blijven sturen. Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] . Verdachte heeft enkel rekening gehouden met zijn eigen gevoelens en niet met de gevoelens van [slachtoffer] .
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking met politie en justitie is geweest voor soortgelijke strafbare feiten.
De reclassering heeft in het advies van 16 november 2023 geschreven dat er sprake is van een persoonlijkheidsproblematiek vanaf jonge leeftijd bij verdachte. Daarnaast is sprake van bij adolescentie ontwikkelde verslavingsproblematiek. Bij volwassenheid werd er een borderline persoonlijkheidsstoornis en vermijdende trekken gediagnosticeerd. Verdachtes gedrag kenmerkt zich door sterke stemmingswisselingen mede vanwege alcoholgebruik. Naarmate verdachte ouder is geworden, is hij steeds meer vereenzaamd en is zijn houding naar de buitenwereld verbitterd. Verdachte heeft zijn huisvesting op orde, maar op vrijwel alle andere leefgebieden is er problematiek. De reclassering ziet een man die enerzijds roept om hulp maar anderzijds zeer moeizaam kan samenwerken met instanties en personen. Zij vindt een behandeling gericht op deze problematiek, in combinatie met behandeling op verslavingsproblematiek geïndiceerd. Er is een gemiddelde kans op algemene recidive en op een geweldsrecidive binnen twee jaren. Gezien verdachte onvoorspelbaar is in zijn gedrag, is een professionele inschatting moeilijk te maken. De reclassering adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De bijzondere voorwaarden bestaan uit een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod.
Verdachte heeft gedurende negen maanden drie strafbare feiten gepleegd gericht tegen zijn ex-partner. Deze omstandigheden rechtvaardigen in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is van oordeel dat de bewezen verklaarde belaging belastend is geweest voor [slachtoffer] . Het sturen van de tas met onder andere de (bebloede) verjaardagskaart moet een gevoel van angst hebben opgeleverd voor [slachtoffer] . De belaging bestond voornamelijk uit het veelvuldig sturen van e-mailberichten. Door verdachte zijn in de contacten geen bedreigingen of anderszins uitlatingen gedaan die in ernstige mate vreesaanjagend zijn. Aldus bezien is de ernst van het feit relatief beperkt gebleven. Gelet op het voorgaande en op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden passend en geboden. Dit is enerzijds bedoeld om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd van drie jaren opleggen met daaraan verbonden, naast de algemene voorwaarden de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname). De rechtbank is van oordeel dat er, zonder behandeling van verdachte, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij opnieuw een misdrijf zal begaan dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam voor een persoon. De rechtbank zal daarom het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren. Verder zal de rechtbank, om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen, aan verdachte ook een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis (als verdachte de taakstraf niet (naar behoren) uitvoert). Hierop zal in mindering worden gebracht de tijd die verdachte al in verzekering heeft doorgebracht.
De rechtbank ziet ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten
aanleiding om een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte op te leggen. De maatregel houdt in dat verdachte wordt verboden contact te zoeken en/of te onderhouden met [slachtoffer] en om zich in een straal van 500 meter rond de woning aan [adres slachtoffer] te bevinden. De rechtbank bepaalt dat deze maatregel voor de duur van drie jaren zal gelden. De vervangende hechtenis wordt vastgesteld op zes dagen voor iedere keer dat verdachte niet aan de maatregel voldoet, met een maximum van zes maanden. De rechtbank zal verder beslissen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank moet er immers - mede gelet op het eerder overwogene - ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens het slachtoffer.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met belaging een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.500,00 aan schadevergoeding (smartengeld), vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij, na matiging van het bedrag, kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er niet of onvoldoende is gebleken dat de gevorderde schade rechtstreeks is toegebracht door het onder parketnummer 05/137207-23 bewezenverklaarde. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w, 57, 184a en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
2 (twee) maanden;
• bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland Zutphen. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
• stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
• beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
 legt op een taakstraf van
180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 legt een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op voor de duur van drie jaren, inhoudende dat
  • verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact mag zoeken of onderhouden met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2]. Contact met [slachtoffer] is enkel toegestaan onder begeleiding van hulpverlenende instanties zoals Veilig Thuis;
  • verdachte zich niet bevindt in een straal van 500 meter rond de woning van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2], thans wonende aan de [adres slachtoffer] ;
 beveelt dat vervangende hechtenis van zes dagen wordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van maximaal zes maanden;
 beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.C. Henniphof (voorzitter), mr. A.M.P.T. Blokhuis en mr. T.M.A. Arts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 januari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 13 augustus 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 6 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 17 augustus 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.