Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eisende partij 1] ,
[eisende partij 2],
[eisende partij 3],
1.[gedaagde partij 1] ,
2.
[gedaagde partij 2],
1.De procedure
- de akte overlegging/uitlating producties tevens houdende vermeerdering van eis van [eisende partijen 1 t/m 3] .
2.Partijen
3.De feiten
.
uiterlijk op 30 september tweeduizend twintig storten op bankrekeningnummer(…)
ten name van [gedaagde partij 1] o.v.v. inbreng participatie [vennootschap 2] deel 1.
uiterlijk op één maart tweeduizend éénentwintig storten op bankrekeningnummer(…)
ten name van [gedaagde partij 1] o.v.v. inbreng participatie [vennootschap 2] deel 2.
per maand exclusief BTW bedragen doch in de opstartfase zal de management fee tijdelijk beperkt zijn tot € 3.000(…)
per maand exclusief BTW.
- Debiteuren/crediteurenlijst en liquiditeit
- Actuele business/klanten
- Leads/potentiële klanten.
Aandelen A en B, nominaal € 0,01
[vennootschap 2] ; Maart 2022” (productie 24 bij dagvaarding) staat onder meer vermeld:
“(…)
De opdracht heeft als doel inzicht te verschaffen in de administratie en in de financiële transacties over het boekjaar 2021 van de hierboven genoemde vennootschappen.”.
4.Het geschil
primair:
subsidiair:
meer subsidiair:
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
Primairstelt [eisende partijen 1 t/m 3] . zich op het standpunt dat [gedaagde partijen 1+2] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door:
Subsidiairberoept [eisende partijen 1 t/m 3] . zich op bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagde partij 2] jegens haar. Volgens [eisende partijen 1 t/m 3] . belemmert [gedaagde partij 2] actief de nakoming van de diverse op [gedaagde partij 1] rustende verplichtingen, althans laat hij toe dat [gedaagde partij 1] de op haar rustende verplichtingen niet naleeft. Daarvan valt [gedaagde partij 2] volgens [eisende partijen 1 t/m 3] . een persoonlijk en ernstig verwijt te maken. Daarnaast is [gedaagde partij 2] als bestuurder verplichtingen aangegaan waarvan hij wist, althans moest weten, dat [gedaagde partij 1] deze niet zou kunnen nakomen en dat [gedaagde partij 1] geen verhaal zou bieden voor de schade die [eisende partijen 1 t/m 3] . als gevolg daarvan zou lijden, aldus [eisende partijen 1 t/m 3] . Ten slotte heeft [gedaagde partij 2] als bestuurder van de Vennootschap voorafgaand aan de participatie van [eisende partijen 1 t/m 3] . een misleidende voorstelling van de toestand van de Vennootschap gegeven door het delen van aantoonbaar onjuiste cijfers. Ook op dit punt valt [gedaagde partij 2] een persoonlijk en ernstig verwijt te maken en is [gedaagde partij 2] als bestuurder aansprakelijk voor de schade die [eisende partijen 1 t/m 3] . als gevolg hiervan heeft geleden, aldus [eisende partijen 1 t/m 3] .
Meer subsidiairberoept [eisende partijen 1 t/m 3] . zich op de wettelijke geschillenregeling van artikel 2:343 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Zij betoogt dat zij door het handelen van [gedaagde partijen 1+2] zodanig in haar rechten en belangen is geschaad, dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van haar kan worden gevergd. Zij vordert daarom dat [gedaagde partijen 1+2] wordt veroordeeld om de aandelen van [eisende partijen 1 t/m 3] . over te nemen tegen een door de rechtbank vast te stellen prijs. Bij de prijsbepaling moet volgens [eisende partijen 1 t/m 3] . een billijke verhoging worden toegepast (artikel 2:343 lid 4 BW).
Zowel primair, subsidiair als meer subsidiairbetoogt [eisende partijen 1 t/m 3] . dat het besluit in de aandeelhoudersvergadering van de Vennootschap en/of [vennootschap 2] van 21 augustus 2023, waarbij decharge is verleend aan het bestuur van die vennootschappen, in strijd is met het bepaalde in artikel 2:15 lid 1 onder b BW in verbinding met artikel 2:8 BW. Dat besluit moet daarom volgens [eisende partijen 1 t/m 3] . worden vernietigd.