Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.Waar de zaak over gaat
3.De feiten
netto-batendie aan de gezamenlijke eigenaars toekomen als volgt:
schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijnals volgt:
4.Het geschil
hierna: besluit 1) nietig is;
hierna: besluit 2), nietig is;
hierna: besluit 4), nietig is;
rechtbank: bedoeld zal zijn ‘gedateerd 28 september 2022’)(
hierna: besluit 5), nietig is.
5.De beoordeling
‘Dat er strijd zou zijn met de splitsingsakte komt evenmin uit de verf. [eiser] stelt niet hoe het besluit strijdig zou zijn met welke bepaling uit de splitsingsakte en waarom.’in r.o. 4.9). Verder heeft de kantonrechter in de eerdere beschikkingen nog niet geoordeeld over een besluit om een positief exploitatieresultaat te verrekenen (besluit 2) en dus niet geoordeeld over de strekking van artikel 8 lid 2 in relatie tot een dergelijk besluit. Ook is nog niet eerder geoordeeld over artikel 8 lid 4 in relatie tot het al dan niet terecht kwalificeren van bepaalde werkzaamheden als diensten ter bevordering van het woongenot. Anders dan de VvE betoogt, heeft de kantonrechter in de beschikking van 14 januari 2022 ook niet in algemene zin geoordeeld over de stelling van [eiser] dat de Splitsingsakte ertoe verplicht om de kosten voor (alle) diensten door te belasten aan individuele eigenaars die die diensten gebruiken. Besluiten om een beheerovereenkomst aan te gaan (besluit 3) en om een overzicht met ‘Diensten ter verhoging van het woongenot [gedaagde] ’ vast te stellen (besluit 4), zijn in de vorige procedures niet aan de orde geweest.
het bedrag dat volgens het in artikel 10 lid 2 genoemde MJOP moet zijn gereserveerd, alsmede de werkelijke grootte van het reservefonds. De balans moet dus vermelden wat er daadwerkelijk in het reservefonds zit, en daarnaast welk bedrag over het betreffende jaar is gereserveerd (gedoteerd aan het reservefonds voor meerjarig onderhoud). De balans en toelichting op de balans bevatten beide bedragen. De feitelijke reserve ultimo 2021 bedraagt € 411.406,-- en de VvE heeft in 2021 een bedrag van € 296.100,- gereserveerd (gedoteerd) aan het MJOP-reservefonds. Daarmee is de balans in overeenstemming met artikel 12 lid 1 van de Splitsingsakte.
Jaarrekening 2021 met definitieve toerekening aan breukdeel en wooneenheid [2] van 27 april 2022 opgesteld en aan de leden verzonden. Hoewel [eiser] dit laatste betwist, staat op basis van de overgelegde uitnodiging voor de vergadering van 1 juni 2022 [3] , vast dat dit document op 16 mei 2022 aan de eigenaren is verzonden. Het blijkt ook uit de notulen. In genoemd document zijn alle posten van de jaarrekening verdeeld over de breukdelen en wooneenheden. Voor de verdeling wordt de definitieve servicebijdrage voor 2021 bepaald op basis van toerekening van alle inkomsten en uitgaven naar breukdelen en wooneenheden. Hieruit volgt door vergelijking met de betaalde servicebijdragen in 2021 de definitieve servicebijdrage voor 2021. Het proces van verdeling is het jaar daarvoor bij de toelichting op de begroting al toegelicht. Voor 2021 is dezelfde wijze van verdeling gehanteerd. Bij brief van 13 januari 2021 [4] heeft het bestuur een document aan de eigenaren gestuurd waarin de goedgekeurde begroting 2021 is gepresenteerd met in de bovenste regel toegevoegd de verdeling van het totaalbedrag van de voorschotbijdragen over breukdelen en wooneenheden, en onderaan de doorberekening naar de maandbijdragen per breukdeel en per wooneenheid. In deze brief is ook uitgelegd dat de disproportionele verhoging van de voorschotbijdrage van de B-appartementen komt doordat het voorschotbedrag sinds 2016 niet was aangepast, terwijl de lasten voor rekening van de wooneenheden zijn toegenomen en de lasten die moeten worden toegerekend aan de breukdelen zijn afgenomen. Tijdens de ALV van 29 juni 2022 heeft de penningmeester de voorgestelde wijze van verrekening van het positieve resultaat over 2021 nog eens toegelicht.
de voorzieningen’ (die ter beschikking staan aan alle bewoners) en ‘
de diensten’ (die ter beschikking staan aan individuele bewoners) niet uitgesplitst. Gesteld noch gebleken is echter dat de geleverde diensten waartegen [eiser] bezwaren heeft (en die volgens de definities in het huishoudelijk reglement worden aangeduid als ‘voorzieningen’), slechts aan individuele bewoners ter beschikking staan. De rechtbank ziet dan ook niet in waarom deze ‘voorzieningen’ niet zouden kunnen worden doorberekend aan de wooneenheden. Over een soortgelijke vraag heeft de kantonrechter in de beschikking van 25 augustus 2022 reeds geoordeeld. Daar ging het om de kosten van de aanschaf van fitnessapparatuur, en werd geoordeeld dat de gymzaal en de daarin staande apparatuur ter beschikking staan aan alle bewoners en de kosten daarvan daarom konden worden verdeeld per wooneenheid (r.o. 4.5). Zoals onder 5.5 reeds overwogen, heeft de kantonrechter daar niet in algemene zin geoordeeld over de stelling van [eiser] dat de Splitsingsakte ertoe verplicht om de kosten voor (alle) diensten door te belasten aan individuele eigenaars die die diensten gebruiken. Het beroep op het gezag van gewijsde gaat op dit punt dan ook niet op.
‘Het beheren en administreren van de ten name van de vereniging staande bankrekeningen, inclusief het beheer van de reservegelden’. De VvE betoogt dat dit niet in strijd is met artikel 10 lid 5 aangezien a) de bankrekeningen op naam van VvE blijven staan en, b) uit de overeenkomst niet volgt dat de beheerder (zonder medewerking van bestuurders en machtiging van de vergadering) kan beschikken over het reservefonds. Artikel 10 lid 5 ziet op de bevoegdheid om te beschikken over het reservefonds, niet op de feitelijke handeling van het ‘beschikken’. Uit genoemd artikel volgt niet dat de feitelijke handeling ten aanzien van het reservefonds door twee bestuursleden moet worden verricht. Uit artikel 56 lid 1 van de Splitsingsakte volgt dat de feitelijke administratieve handeling kan worden verricht door een beheerder. Middels de beheersovereenkomst is slechts uitvoering gegeven aan artikel 56 lid 1. In A1 punt 6) is verder nog opgenomen dat afspraken worden gemaakt over de digitale factuurcontrole en autorisatie van betalingen. Tijdens de ALV heeft de penningmeester bij dit agendapunt onder meer toegelicht dat de facturen eerst door twee bestuursleden worden geaccordeerd voordat ze kunnen worden betaald door de beheerder.
Diensten ter verhoging van het woongenot [gedaagde], gedateerd op 28 september 2022 [5] , is vastgesteld. Het document bevat een tabel met de diensten die ter beschikking staan aan alle bewoners en waarvan de kosten worden omgeslagen over de wooneenheden (Categorie A), de diensten die bij de gebruiker in rekening worden gebracht middels een tarief (Categorie B) en diensten die diensten van derden mogelijk maken (Categorie C, alleen de winkel en kapsalon) (hierna: de Tabel). De Tabel geeft een beschrijving van de dienst, de taak van de VvE daarin, de inzet van personeel van de VvE en de taak die vrijwilligers/club hebben bij die dienst. Het voorstel van het bestuur om de diensten te handhaven conform de beschrijving in de Tabel (uitgezonderd “sociale dienstverlening”) is aangenomen.
Jaarrekening 2021 met definitieve toerekening aan breukdelen en wooneenheidblijkt zelfs dat een groter deel van de personeelskosten wordt toegerekend aan breukdeel dan aan wooneenheid (€ 77.098,- respectievelijk € 55.830,-- bruto lonen en salarissen). De VvE heeft verder onweersproken gesteld dat de vergadering van eigenaars ermee akkoord is gegaan dat die toerekening van de personeelskosten gebeurt op basis van een “best guess” na een presentatie van de “best guess” van de tijdsbesteding.