Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in het incident.
2.De feiten
3.Het geschil in incident
4.De beoordeling
5.De beslissing
10 april 2023voor conclusie van antwoord door [gedaagde] .
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in een incident dat volgde op een civiele procedure tussen een tandartspraktijk (hierna: eiser) en een tandarts (hierna: gedaagde) die een eigen praktijk is begonnen. Eiser vorderde in het incident een voorlopige voorziening, waarbij zij stelde dat gedaagde onrechtmatig handelde door een praktijk te openen op korte afstand van haar eigen praktijk en patiënten van haar te behandelen. Eiser vorderde onder andere dat gedaagde zou worden verboden om zijn praktijk voort te zetten en dat hij zou worden verplicht deze te sluiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde op basis van een overeenkomst van opdracht vrij was om voor derden te werken en dat er geen concurrentiebeding was overeengekomen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde, door zijn eigen praktijk te openen, niet onrechtmatig handelde jegens eiser. De rechtbank weegt daarbij mee dat gedaagde als zelfstandig ondernemer werkte en dat hij niet verplicht was om de concurrentie met eiser te vermijden. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat gedaagde zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige concurrentie, noch dat er sprake was van een spoedeisend belang voor de gevorderde voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft de vorderingen van eiser in het incident afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De zaak zal op 10 april 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord door gedaagde. Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en openbaar uitgesproken op 28 februari 2024.