ECLI:NL:RBGEL:2024:1120

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
05-284659-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere (pogingen tot) inbraak, poging tot zware mishandeling, vernieling, bedreiging en verduistering

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder (pogingen tot) inbraak, poging tot zware mishandeling, vernieling, bedreiging en verduistering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen. De feiten die aan de verdachte zijn ten laste gelegd, omvatten onder andere inbraken in een clubgebouw van een tennisvereniging en een bedrijfs/kantoorpand, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. Daarnaast heeft de verdachte geprobeerd een medemens zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een bijl en heeft hij bedreigingen geuit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een aanzienlijke hoeveelheid strafbare feiten heeft gepleegd in een korte periode, wat heeft geleid tot de opgelegde straf. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de recidive van de verdachte en zijn problematiek met drugs en agressie. De bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf zijn verbonden, zijn gericht op behandeling en begeleiding om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.284659.23 en 05.106409.22 (tul)
Datum uitspraak : 15 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] ,
postadres aan [postadres] ,
op dit moment gedetineerd in [verblijfplaats] ,
raadsman: mr. J.W.J. Hopmans, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2023 tot en met 20 mei 2023 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit het clubgebouw van tennisvereniging [naam vereniging] , gevestigd aan [adres 1] , enig goed/geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten delen aan tennisvereniging [naam vereniging] , in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededdader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en verbreking en/of inklimming, met dat opzet, één of meerdere hekken en/of ruiten van voornoemd pand heeft/hebben verbroken, althans vernield en/of schroeven uit het kozijn heeft/hebben geschroefd en/of (vervolgens) voornoemd pand wederrechtelijk heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2023 tot en met 20 mei 2023 te Nijmegen opzettelijk en wederrechtelijk een raam, een hek en/of een kozijn, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan tennisvereniging [naam vereniging] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2023 tot en met 20 mei 2023 te Nijmegen, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfs/kantoorpand, gevestigd aan [adres 5] , heeft/hebben weggenomen:
- een of meerdere beelden,
- een computer,
- een laptop (merk Toshiba),
- een of meerdere mappen met financiën,
- een bankpas met bijbehorende random reader,
- een of meerdere facturen,
- een of meerdere declaratiebonnen, -een of meerdere flessen wijn,
- een of meerdere kratten Jupiler bier,
- een sleutelkastje met daarin een of meerdere sleutels en/of
- een camerasysteem
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 mei 2023 tot en met 22 mei 2023 te Millingen aan de Rijn,
gemeente Berg en Dal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter
uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een
bedrijfs/kantoorpand, gevestigd aan [adres 2] , enig goed/geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan ijzerhandel [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat opzet, een of meerdere rolluiken en/of ruiten van voornoemd pand heeft/hebben verbroken, althans vernield en/of (vervolgens) voornoemd pand wederrechtelijk heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 mei 2023 tot en met 22 mei 2023 te Millingen aan de Rijn,
gemeente Berg en Dal, opzettelijk en wederrechtelijk een raam en/of een rolluik, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan ijzerhandel [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op of omstreeks 6 juni 2023 te Beuningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 2] in zijn knie, althans in het lichaam, (met kracht) eenmaal te slaan met een bijl, althans een hard en/of scherp en/of zwaar voorwerp, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 juni 2023 te Beuningen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door hem in zijn knie, althans in het lichaam, (met kracht) eenmaal te slaan met een bijl, althans een hard en/of scherp en/of zwaar voorwerp;
5.
hij op of omstreeks 6 juni 2023 te Beuningen, opzettelijk en wederrechtelijk een auto en/of een
autoruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een
ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
6.
hij in of omstreeks de periode van 8 juni 2023 tot en met 9 juni 2023 te Millingen aan de Rijn,
gemeente Berg en Dal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfs/kantoorpand, gevestigd aan [adres 2]
, heeft/hebben weggenomen
- een of meerdere beelden (merk: Capo Di Monte) en/of
- een of meerdere sieraden
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan ijzerhandel [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij op of omstreeks 9 juni 2023 te Nijmegen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik pak jou wel, ik maak je dood, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
10.
hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Herveld, gemeente Overbetuwe, opzettelijk een motorscooter [kentekennummer] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als aspirant koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Ad informandum gevoegde strafbare feiten:
8.
Plaats Millingen aan de Rijn, gemeente Berg en Dal
Datum en tijd 06 juli 2023
Omschrijving feit Diefstal;
9.
Plaats Millingen aan de Rijn, gemeente Berg en Dal
Datum en tijd 10 augustus 2023
Omschrijving feit Diefstal.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1:
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot diefstal met braak in vereniging.
Het standpunt van de verdedigingDe raadsman heeft ten aanzien van de primair ten laste gelegde poging tot diefstal met braak in vereniging vrijspraak bepleit. Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde vernieling van de ruit heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank[aangever 2] heeft verklaard dat hij op 20 mei 2023 tot de ontdekking kwam dat bij Tennisvereniging [naam vereniging] , gevestigd aan [adres 1] , was ingebroken en dat er schade was aan het clubhuis. Daarbij zag hij dat er een grote opening in het hek was gemaakt, dat bij de deur van de kantine de schroeven uit het kozijn waren geschroefd en dat aan de achterkant van het gebouw een ruit kapot was gemaakt. [2]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 19 op 20 mei 2023 samen met zijn vrienden bij Tennisvereniging [naam vereniging] is geweest om drank te halen en dat hij de ruit kapot heeft geslagen. [3]
ConclusieDe rechtbank acht bewezen dat verdachte zowel opzet had op de poging tot diefstal met braak als de samenwerking. De door verdachte geleverde bijdrage was van voldoende gewicht om een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn vrienden aan te kunnen nemen.
Feit 2:
Bekennende verdachte
Ten aanzien van feit 2 is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feit 2:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , p. 28 en 29;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 februari 2024.
Feit 3 en 6:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich zowel in de periode van 21 tot en met 22 mei 2023 als ook in de periode van 8 tot en met 9 juni 2023 schuldig heeft gemaakt aan de (poging tot) diefstal met braak bij ijzerhandel [slachtoffer 1] in Millingen aan de Rijn.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd ten aanzien van feit 3.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 6, de tweede inbraak in de periode van 8 tot en met 9 juni 2023, vrijspraak bepleit. Verdachte heeft ontkend dat hij bij deze inbraak betrokken is geweest. De na deze inbraak bemonsterde bloedsporen waren wellicht van de inbraak van de week ervoor. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat het daadwerkelijk om vers bloed ging. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat het vinden van een (bij de diefstal weggenomen) porseleinen beeld in de woning van de vriend niet zonder meer betekent dat verdachte iets met de inbraak heeft te maken.
Beoordeling door de rechtbank
Medeplegen van poging tot inbraak op 22/23 mei 2023
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 22 mei 2023 tot de ontdekking kwam dat bij zijn bedrijfspand aan [adres 2] in Millingen aan de Rijn was ingebroken. Daarbij hebben de inbrekers een rolluik verwijderd en een raam vernield. Op de deurpost, op het bed en bij een kluisje zaten bloedsporen. Aangever heeft vastgesteld dat geen goederen zijn weggenomen. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 21 op 22 mei 2023 bij het pand is geweest en dat hij het raam heeft ingeslagen. [5] Hij heeft echter ontkend dat hij zelf naar binnen is gegaan. Mogelijk heeft hij zijn arm door het raam gestoken en daardoor een bloedspoor achtergelaten.
In het bedrijfspand, te weten op de lichtknop van de kantoorruimte in de hal, werd een bloedspoor aangetroffen dat met het DNA-profiel van verdachte matchte. [6]
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat verdachte niet alleen het raam heeft ingeslagen, maar ook dat hij in het pand is geweest met het oogmerk om goederen weg te nemen. De verklaring van verdachte dat hij mogelijk een bloedspoor heeft achtergelaten door zijn arm door het raam te steken acht de rechtbank niet aannemelijk, omdat genoemd bloedspoor is aangetroffen op de lichtknop van de kantoorruimte in de hal.
De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is van medeplegen, nu uit de bewijsmiddelen onvoldoende blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking.
Vrijspraak voor de inbraak in de periode van 8 tot en met 9 juni 2023
De rechtbank ziet het anders ten aanzien van de onder feit 6 tenlastegelegde tweede inbraak in de periode van 8 tot en met 9 juni 2023 in het bedrijfspand aan [adres 2] in Millingen aan de Rijn. Verdachte heeft ontkend dat hij hierbij betrokken was. Uit de resultaten van het sporenonderzoek is niet af te leiden of de bloedsporen afkomstig zijn van (slechts) de eerste of (ook) de tweede inbraak. Zodoende levert het sporenonderzoek onvoldoende bewijs op om tot een bewezenverklaring te komen. Ook de overige bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden brengen de rechtbank niet tot de overtuiging dat verdachte de tweede inbraak heeft gepleegd. Het ten laste gelegde kan daarom niet wettig en overtuigend worden bewezen. Dit betekent dat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Feit 4:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich op 6 juni 2023 schuldig heeft gemaakt aan de poging tot zware mishandeling van aangever [slachtoffer 2] en aan de vernieling van de ruit van zijn auto. Verdachte heeft met een bijl door de autoruit van aangever geslagen, waarbij verdachte de knie van aangever heeft geraakt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte geen opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever. Het letsel is het gevolg van een woede-uitbarsting. Verdachte kwam erachter dat aangever een relatie had met zijn vriendin [naam 2] . Hij was razend en die frustratie leidde ertoe dat de vlam in de pan sloeg. Verdachte heeft de zijruit van de auto ingeslagen. Het glas vloog naar binnen en daarbij ook de bijl. Volgens de raadsman is het een aannemelijk scenario dat de bijl daarbij per ongeluk de knie van aangever heeft geraakt. De raadsman heeft bepleit dat voor zwaar lichamelijk letsel meer nodig is dan enkel een wond. De raadsman acht de onder feit 4 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling zodoende niet bewezen. Volgens hem kan enkel tot een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde (eenvoudige) mishandeling gekomen worden. Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij ten gevolge van de aanval met de bijl door verdachte op zijn knie is geraakt. Hij heeft hierover het volgende verklaard:

Ik zag dat hij een bijl in zijn hand had. Ik zag hem op mijn voertuig af komen rennen. Ik herkende de man als zijnde [verdachte] . Ik herkende hem omdat [naam 2] eerder een filmpje van hem had laten zien. [verdachte] sloeg met de bijl op de ruit aan mijn zijde, de bestuurders ruit. Ik zag dat het glas barstte. Vervolgens zag ik dat [verdachte] weer met de bijl op de ruit sloeg. Ik zag en hoorde dat de ruit kapot ging. Ik kroop over de versnellingspook naar de bijrijderszijde. Ik zag dat [verdachte] met de bijl naar mij uithaalde. Ik voelde dat de bijl mijn linker knie raakte. Ik voelde een pijn. Ik zag een wond op mijn knie. Ik zag dat er bloed uit kwam.” [7]
[verbalisant 2] zag op de linkerknie van het slachtoffer een snee van ongeveer twee centimeter, waar bloed uit stroomde. [8]
Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat hij boos was en aangever wilde laten schrikken. De confrontatie is vervolgens uit de hand gelopen. Verdachte heeft verklaard dat hij meermaals op de ruit van de auto heeft geslagen en dat het glas hierdoor brak, waardoor de bijl in de auto is beland maar dat hij aangever niet wilde raken. [9]
Conclusie
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Verdachte wist dat aangever vlak achter de ruit in de auto zat, maar heeft niettemin meerdere keren met kracht met de bijl tegen en door de ruit richting aangever geslagen. Verdachte heeft door zo te handelen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij aangever met de bijl zou raken en dat aangever hierdoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Daarmee had verdachte voorwaardelijk opzet op dit gevolg. Dat aangever geen zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen is niet te danken aan (het handelen of terugtreden van) verdachte, maar een gelukkige samenloop van omstandigheden. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot zware mishandeling.
Feit 5:
Bekennende verdachte
Ten aanzien van feit 5 is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 67 en 68;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 februari 2024.
Feit 7:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich op 9 juni 2023 schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van de heer [slachtoffer 3] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever heeft verklaard dat hij op vrijdag 9 juni 2023 in de voortuin van zijn woning aan [adres 3] te Nijmegen stond toen verdachte op een scooter langsreed. Verdachte gooide eerst met een dakpan en reed door. Later keerde verdachte terug, stapte van de scooter en begon te dreigen. Aangever heeft hierover het volgende verklaard:

Ik hoorde [verdachte] vervolgens het volgende zeggen: " Ik pak jou wel, ik maak je dood, ik maak je af'. Dit deed hij schreeuwend, hij schreeuwde de hele straat bij elkaar.” [10]
De vriend van aangever, [getuige] , was getuige van het incident. Hij heeft verklaard dat hij zag dat verdachte de dakpan vanaf de rijdende scooter in de richting van aangever gooide en dat verdachte zijn vriend later bedreigde. Hij zag dat verdachte op zijn vriend af kwam lopen en hoorde dat hij meermaals schreeuwde
"Ik maak je dood"of woorden van gelijke strekking. [11]
Ter terechtzitting heeft verdachte zelf verklaard dat hij ruzie had met aangever en dat hij hem op 9 juni 2023 heeft opgezocht en heeft gezegd dat ze de ruzie maar eens uit moesten vechten. [12] Verdachte heeft ontkend dat hij gedreigd heeft met de dood.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat verdachte aangever met de woorden
“Ik pak jou wel, ik maak je dood, ik maak je af"heeft bedreigd. Deze woorden zijn bedreigend en te kwalificeren als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De bedreiging was van dien aard en is onder zodanige omstandigheden geschied dat bij aangever de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd.
Feit 10:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich op 16 augustus 2023 schuldig heeft gemaakt aan de verduistering van de motorscooter van [slachtoffer 4] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman betwist dat verdachte opzet had op de verduistering van de motorscooter. Het leek een gewone transactie te worden. Hij heeft zelfs een foto van zijn ID-kaart aan aangever getoond. Verdachte wilde de scooter aan een vriend laten zien. Onderweg kreeg hij een ongeluk, waarbij de scooter zwaar beschadigd raakte. Verdachte kon zich de naam en het adres van aangever niet meer herinneren. Hij kon de gegevens ook niet meer achterhalen omdat hij zijn telefoon tijdens het ongeval kwijt is geraakt. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte wel kan worden verweten dat hij geen contact met de politie heeft opgenomen, maar dat dit niet betekent dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever heeft verklaard dat hij op 16 augustus 2023 met verdachte had afgesproken dat verdachte naar de woning van aangever aan [adres 4] in Herveld zou komen om de motorscooter te bekijken. Hij had de scooter voor een vraagprijs van € 8.000 op Marktplaats aangeboden. Om het vertrouwen van aangever te winnen liet verdachte zijn ID-kaart zien. Om 18:25 uur stapte verdachte op de motorscooter om een proefrit te maken, waarbij hij opvallend veel gas gaf. Aangever heeft verdachte noch zijn scooter teruggezien. [13]
Op 17 augustus 2023 omstreeks 00:15 uur kreeg de politie de melding dat ter hoogte van het kerkplein in Malden een eenzijdig verkeersongeval had plaatsgevonden, waarbij een motorscooter met [kentekennummer] was betrokken. Verbalisanten hebben geconstateerd dat het om de weggenomen scooter van aangever ging. [14]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij voornemens was om de scooter te kopen, dat hij een proefrit wilde maken en daarbij een ongeluk heeft veroorzaakt. Vanwege zijn letsel moest hij de volgende dag naar het ziekenhuis. Zodoende was hij niet in staat om de motorscooter terug te brengen. Hij heeft wel de auto op kunnen halen, die in buurt van de woning van aangever geparkeerd stond, maar de weg naar de woning van aangever heeft hij niet meer kunnen vinden.
Conclusie
Volgens de rechtbank is de verklaring van verdachte dat hij de motorscooter terug wilde brengen niet aannemelijk, alleen al gezien het tijdsverloop tussen de proefrit aan het begin van de avond en het ongeluk midden in de nacht. Dit geldt temeer nu verdachte na de aanrijding geen stappen heeft ondernomen om aangever - al dan niet via de politie - in te lichten over het ongeval met de motorscooter. Nu daarnaast vaststaat dat verdachte de motorscooter met toestemming van aangever, en dus anders dan door misdrijf, onder zich had acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de verduistering van de motorscooter.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5, feit 7 en feit 10 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 19 mei 2023 tot en met 20 mei 2023 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleenter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om in/uit het clubgebouw van tennisvereniging [naam vereniging] , gevestigd aan [adres 1] , enig goed/geldbedrag
, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten delenaan tennisvereniging [naam vereniging]
, in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededdader(s)toebehoorde
(n
)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/
of dat/die weg te nemen goed
(eren
)onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak
enverbreking
en/of inklimming, met dat opzet, één
of meerderehek
kenen
/ofruit
envan voornoemd pand
heeft/hebben verbroken, althans vernield en
/ofschroeven uit het kozijn
heeft/hebben geschroefd
en/of (vervolgens) voornoemd pand wederrechtelijk heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 19 mei 2023 tot en met 20 mei 2023 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleenmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfs-/kantoorpand, gevestigd aan [adres 5] ,
heeft/hebben weggenomen:
-
een ofmeerdere beelden,
- een computer,
- een laptop (merk Toshiba),
-
een ofmeerdere mappen met financiën,
- een bankpas met bijbehorende random reader,
-
een ofmeerdere facturen,
-
een ofmeerdere declaratiebonnen,
-
een ofmeerdere flessen wijn,
- een of meerdere kratten Jupiler bier,
- een sleutelkastje met daarin
een ofmeerdere sleutels en
/of
- een camerasysteem
in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en
/ofzijn
mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
enverbreking
en/of inklimming;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 21 mei 2023 tot en met 22 mei 2023 te Millingen aan de Rijn, gemeente Berg en Dal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleenter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om in/uit een bedrijfs-/kantoorpand, gevestigd aan [adres 2] , enig goed/geldbedrag
, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten deleaan ijzerhandel [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/of dat/die weg te nemen goed
(eren
)onder zijn
/hunbereik te brengen door middel van braak,
enverbreking
en/of inklimming,met dat opzet, een
of meerdererolluik
enen
/ofeenruit
envan voornoemd pand heeft
/hebbenverbroken
, althans vernielden
/of(vervolgens) voornoemd pand wederrechtelijk heeft
/hebbenbetreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op
of omstreeks6 juni 2023 te Beuningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 2] in zijn knie
, althans in het lichaam,(met kracht) eenmaal te slaan met een bijl
, althans een hard en/of scherp en/of zwaar voorwerp, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op
of omstreeks6 juni 2023 te Beuningen, opzettelijk en wederrechtelijk
een auto en/ofeen autoruit,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
7.
hij op
of omstreeks9 juni 2023 te Nijmegen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik pak jou wel, ik maak je dood, ik maak je af”
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
10.
hij op
of omstreeks16 augustus 2023 te Herveld, gemeente Overbetuwe, opzettelijk een motorscooter [kentekennummer]
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als aspirant koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking;
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking;
feit 3 primair:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking;
feit 4 primair:
poging tot zware mishandeling;
feit 5:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 7:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 10:
verduistering.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7. De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten alsmede de ad informandum gevoegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de ad informandum gevoegde zaken. Verdachte heeft erkend deze strafbare feiten te hebben gepleegd. De officier van justitie heeft toegezegd ter zake van deze feiten geen afzonderlijke strafvervolging te zullen instellen indien deze worden verdisconteerd in de strafoplegging.
Verdachte heeft in een korte periode een groot aantal strafbare feiten gepleegd. Hij heeft zich onder meer schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten, zoals bedreiging en een poging tot zware mishandeling. Daarbij moesten mensen het ontgelden van wie verdachte vond dat die hem op enigerlei wijze hadden dwarsgezeten.
Daarnaast heeft verdachte nog een keur aan andere feiten gepleegd, waaronder inbraken in bedrijfspanden, vernieling en verduistering. Ook dit zijn zonder uitzondering ingrijpende feiten die voor de slachtoffers overlast, schade en angst hebben veroorzaakt. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij in zijn handelen kennelijk op geen enkele manier geremd werd door de (mogelijke) gevolgen voor de slachtoffers en alleen aan zichzelf dacht.
Verdachte heeft een uitgebreide justitiële documentatie. Op het strafblad van 10 januari 2024 is te zien dat verdachte sinds 2007 zeer regelmatig met politie en justitie in aanraking is gekomen. Er is sprake van recidive. Daarnaast is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Reclassering Nederland heeft in haar rapportage van 10 januari 2024 uiteengezet dat verdachte te maken heeft met drugs- en agressieproblematiek. Hoewel zijn situatie intussen enige verbetering laat zien - hij woont bij zijn huidige vriendin, wordt vader en hij heeft sinds een maand werk - blijft zijn situatie kwetsbaar. Verdachte wordt in het Zorg- en Veiligheidshuis in Nijmegen besproken en heeft de status van zeer actieve veelpleger. De reclassering heeft aangegeven dat bij het uitblijven van een gerichte begeleiding en behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden de kans op recidive en op geweld hoog is. Daarom heeft de reclassering geadviseerd om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
  • Meldplicht bij reclassering;
  • Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
  • Dagbesteding;
  • Meewerken aan schuldhulpverlening;
  • Meewerken aan middelencontrole.
Alles overwegende ziet de rechtbank, hoewel zij anders dan de officier van justitie feit 6 niet bewezen acht, in de ernst en de veelheid van de bewezenverklaarde feiten reden om de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van 12 maanden op te leggen, en een groter deel daarvan onvoorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht passend en geboden. Aan het voorwaardelijke deel verbindt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Vordering van Tennisvereniging [naam vereniging] (feit 1)
De benadeelde partij Tennisvereniging [naam vereniging] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert de vergoeding van € 500,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder heeft de benadeelde partij om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Vordering van [slachtoffer 5] Nijmegen (feit 2)
De benadeelde partij [slachtoffer 5] Nijmegen heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert de vergoeding van € 3.134,54 aan materiële schade en € 300,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De materiële schade ziet op de volgende schadeposten:
  • het reparatiemateriaal voor het hekwerk: € 10,00;
  • 2 discussloten: € 37,38;
  • een slotcontainer: € 199,85;
  • een camerasysteem: € 289,99;
  • 4 camera’s: € 399,96;
  • een PC desktop: € 300,00;
  • een krat Jupiler: € 22,16;
  • 125 flessen witte wijn: € 956,25;
  • een Toshiba laptop: € 215,00;
  • een Rabo-scanner en -pasje: € 23,95;
  • de vervanging van 3 ruiten + arbeidsloon: € 500,00;
  • de reparatie deuren van 2 portocabins: € 180,00.
Vordering van [slachtoffer 1] (feit 3 en 6)
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert de vergoeding van € 7.155,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. De materiële schade ziet op een bedrag van € 500,00 voor het herstellen van het raam en het kozijn alsmede op een bedrag van € 6.6155 voor de beschadiging van de porseleinen beelden, die in de periode van 8 tot en met 9 juni 2023 zijn weggenomen.
Standpunt van de officier van justitie
Vordering van Tennisvereniging [naam vereniging] (feit 1)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij Tennisvereniging [naam vereniging] volledig kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vordering van [slachtoffer 5] Nijmegen (feit 2)
De officier van justitie heeft voorts verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] Nijmegen voor de materiële schade tot een bedrag van € 737,23 toe te wijzen en ten aanzien van de waarde van de weggenomen flessen wijn een geschat bedrag toe te kennen, waarbij de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag. De officier van justitie heeft gesteld dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Voor het overige deel aan smartengeld heeft de officier van justitie verzocht de vordering af te wijzen.
Vordering van [slachtoffer 1] (feit 3 en 6)
De officier van justitie heeft voorts verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 3.162,00 toe te wijzen, waarbij de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag. Daarnaast vordert de officier van justitie de wettelijke rente over dit bedrag toe te wijzen. Voor het overige heeft de officier van justitie gesteld de vordering van de benadeelde niet ontvankelijk moet worden verklaard omdat bij de vordering geen rekening is gehouden met de afschrijving van de porseleinen beelden.
Standpunt van de verdediging
Vordering van Tennisvereniging [naam vereniging] (feit 1)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij Tennisvereniging [naam vereniging] volledig kan worden toegewezen.
Vordering van [slachtoffer 5] Nijmegen (feit 2)
De raadsman heeft aangegeven dat de vordering van [slachtoffer 5] Nijmegen dient te worden gematigd.
Vordering van [slachtoffer 1] (feit 3 en 6)
De raadsman heeft ten aanzien van de vordering met betrekking tot feit 3 geen opmerkingen gemaakt. Hij heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van feit 6 dient te worden afgewezen. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat hij zich aansluit bij het standpunt van de officier.
Overweging van de rechtbank
Vordering van Tennisvereniging [naam vereniging] (feit 1)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering ter hoogte van € 500,00 kan worden toegewezen. Verdachte is vanaf 20 mei 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Vordering van [slachtoffer 5] Nijmegen (feit 2)
Smartengeld
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 5] Nijmegen een rechtspersoon is en dat derhalve voor het gevorderde smartengeld geen wettelijke basis bestaat. Daarom zal zij dit deel van de vordering afwijzen.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De volgende schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor:
  • 2 discussloten: € 37,38;
  • een slotcontainer: € 199,85;
  • een krat Jupiler: € 22,16;
  • flessen witte wijn, bij gebrek aan onderbouwing van het aantal in de vordering door de rechtbank aan de hand van de door de verdachte in zijn bekennende verklaring gebezigde bewoording “flessen” geschat op twee, derhalve twee flessen witte wijn á € 5,03 per stuk + 21% BTW: € 12,17;
  • de vervanging van 3 ruiten + arbeidsloon: € 500,00.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot een hoogte van € 771,56 kan worden toegewezen. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Verdachte is vanaf 20 mei 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De benadeelde partij wordt met betrekking tot de overige schadeposten niet ontvankelijk verklaard omdat de vordering ter zake onvoldoende is onderbouwd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Vordering van [slachtoffer 1] (feit 3 en 6)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De kosten voor het herstel van het raam en het kozijn zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot een hoogte van € 500,00 kan worden toegewezen. Verdachte is vanaf 22 mei 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Omdat de rechtbank feit 6 niet bewezen heeft verklaard is de schade die aan dit feit gerelateerd is niet toewijsbaar. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in zijn vordering voor het overige (betreffende de € 6.655,00 voor de porseleinen beelden) niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05-106409-22)

De politierechter van de Rechtbank Gelderland heeft verdachte op 17 juni 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 285, 302, 311, 321, 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 6 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk 3 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland. Verdachte zal zich gedurende de proeftijd blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verdachte zich laat behandelen door een instelling voor ambulante behandeling te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van zinvolle dagbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partij Tennisvereniging [naam vereniging]:
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Tennisvereniging [naam vereniging] van €
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij Tennisvereniging [naam vereniging] een bedrag te betalen van € 500,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 5] Nijmegen:
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] Nijmegen van €
771,56aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] Nijmegen voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 wijst de vordering tot smartengeld van benadeelde partij [slachtoffer 5] Nijmegen af;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 5] Nijmegen een bedrag te betalen van € 771,56 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 15 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van €
500,00aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] een bedrag te betalen van € 500,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging:
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 17 juni 2022 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht (parketnummer 05-106409-22).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wevers (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. A. Bonder, rechters, in tegenwoordigheid van mr. U. Posthumus, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 februari 2024.
Mr. H.C. Leemreize en mr. A. Bonder
zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PLO600-2023262822, gesloten op
2.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , p. 18.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting op 1 februari 2023.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 52 en 53.
5.Verklaring verdachte ter terechtzitting op 1 februari 2023.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 118.
7.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 67 en 68.
8.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 68.
9.Verklaring verdachte ter terechtzitting op 1 februari 2023.
10.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , p. 166 en 167.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige, [getuige] , p. 173 en 174.
12.Verklaring verdachte ter terechtzitting op 1 februari 2023.
13.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 197 en 198.
14.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 19 november 2023.