ECLI:NL:RBGEL:2024:1119

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
05-150188-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een psychisch kwetsbare vrouw door een 77-jarige man

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 77-jarige man uit Brummen, die werd beschuldigd van verkrachting. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en hem verplicht om het slachtoffer een schadevergoeding van €10.000,- te betalen. De zaak kwam voort uit een incident op 13 juni 2022, waarbij de verdachte het slachtoffer, een psychisch kwetsbare vrouw, in zijn auto dwong tot seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verkrachting, waarbij hij de verbale en non-verbale signalen van verzet van het slachtoffer negeerde. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer, getuigen en forensisch bewijs, en concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit. De rechtbank hield rekening met de psychische kwetsbaarheid van het slachtoffer en de impact van de verkrachting op haar leven. De verdachte toonde geen inzicht in zijn handelen, wat de rechtbank als ernstig beschouwde. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling, om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.150188.22
Datum uitspraak : 15 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
raadsman: mr. M.P.T. Peters, advocaat in Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 juni 2022 te Warnsveld, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door
zijn penis in haar mond en/of haar vagina te brengen en/of de borsten en/of vagina van die [slachtoffer] te betasten en/of te likken en/of zijn, verdachtes, penis en/of scrotum te laten betasten door die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] te (tong)zoenen en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte
- zich in zijn voertuig naar GGNet, zijnde een instelling gespecialiseerd in psychische problematiek, heeft begeven en/of (redelijkerwijs) wetende dat die [slachtoffer] inwoner van GGNet was en/aldus psychische problematiek had die [slachtoffer] heeft aangesproken en/of haar de weg heeft gevraagd en/of (vervolgens) heeft gevraagd in zijn voertuig te stappen en/of
- toen die [slachtoffer] in de auto was gestapt (hard) weg is gereden en/of verderop zijn voertuig tot stilstand heeft gebracht en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij achterin het voertuig plaats moest nemen en/of
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij haar broek/kleding uit moest trekken en/of
- de benen van die [slachtoffer] heeft vastgepakt/vastgehouden en/of de benen van die [slachtoffer] in verschillende posities heeft gebracht/gehouden en/of
- het lichaam van die [slachtoffer] in verschillende posities heeft gebracht en/of gedraaid en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij hem moest pijpen en/of dat zij aan zijn ballen moest zitten, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
- zich directief en/of dwingend en/of dominant heeft opgesteld ten opzichte van die [slachtoffer] en/of misbruik heeft gemaakt van het uit (een) feitelijke verhouding(en) voortvloeiend psychisch overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer] , bestaande dat overwicht uit de psychische gesteldheid en/of de (hieruit voortvloeiende) kwetsbaarheid van die [slachtoffer] ten opzichte van hem, verdachte, waardoor verdachte die [slachtoffer] in een weerloze en/of afhankelijke toestand heeft/hebben gebracht waardoor zij niet of onvolkomen in staat was weerstand te bieden en/of
- ( aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Er was geen sprake van dwang en verdachte had er geen opzet op om iemand seksuele handelingen te laten ondergaan tegen haar wil. Daarnaast is de verklaring van [slachtoffer] onbetrouwbaar en zit er onvoldoende steunbewijs in het dossier. Subsidiair verzoekt de raadsman de rechtbank, indien zij de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar acht, om een rechtspsychologisch onderzoek te bevelen naar de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring van [slachtoffer] .
Beoordeling door de rechtbank
Juridisch kader bewijs in zedenzaken (bewijsminimumregel)
Het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, kan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige (artikel 342, tweede lid, Sv). Deze bepaling strekt ter waarborging van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen in het geval de verklaring van één getuige over relevante feiten en omstandigheden op zichzelf staat en onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Deze bepaling heeft volgens vaste rechtspraak betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. De vraag of aan dit bewijsminimum is voldaan, vergt een beoordeling van het concrete geval. In het geval de rechter de verklaringen van een getuige geloofwaardig acht, dan is daarmee nog niet voldaan aan het bewijsminimum. Het gaat dan immers nog steeds om één bewijsmiddel. Het betrouwbaarheidsoordeel moet dus niet verward worden met de bewijsminimumregel.
De bewijsmiddelen algemeen
Aangever [aangever] heeft aangifte gedaan namens [slachtoffer] . Hij is verpleegkundige op de kliniek waar [slachtoffer] verblijft. [slachtoffer] zit bij VGGNet. VGGNet is een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking en met psychische problematiek. Op 14 juni 2022 trof aangever [slachtoffer] huilend op kantoor aan bij de stagiaire. Ze vertelde dat ze bij een wildvreemde man was ingestapt. Het incident heeft plaatsgevonden op 13 juni 2022 tussen 15.00 uur en 16.45 uur. [2]
[slachtoffer] is gehoord als slachtoffer. Zij heeft verklaard dat zij naar muziektherapie was geweest en nog even naar de dieren wilde. Een man deed zijn raam open en vroeg de weg. Hij zei: ‘Stap maar in’. [slachtoffer] is ingestapt en toen ging hij een stukje rijden. Hij stopte eerst dichtbij GGNet en is daarna toch weer weggereden naar een ander plekje. Hij zei: ‘Ga maar achterin zitten’. [slachtoffer] deed niets, was heel gespannen. Ze wilde er uit, maar ze wist niet hoe. Ze wilde weg, maar ze mocht niet weg. [slachtoffer] heeft haar broek laten zakken en hij heeft haar onderbroek uit gedaan. De man zat aan haar benen en begon te likken aan haar vagina. Ze werkte een beetje tegen. Hij deed haar benen omhoog. Met zijn handen deed hij haar benen omhoog. Hij legde zijn hand op haar knie en ging met zijn penis naar binnen. Ze zei dat het zeer deed. Hij zei dat hij het zachtjes deed, maar hij deed het steeds harder. Hij zei dat ze op z’n hondjes moest gaan zitten. Toen ging hij nog een keer met zijn penis naar binnen. Ze zei steeds dat het pijn deed en dat hij moest stoppen. Daarna heeft hij haar teruggedraaid. Ze lag op de achterbank en hij zei dat hij gepijpt wilde worden. Ze moest aan zijn ballen zitten. De man begon haar te kussen en aan haar borsten te zitten. Hij zat met zijn tong aan haar tepel. Ze vond het vreselijk en zei dat ze dit niet wilde. Hij zei dat het gewoon lekker was en dat je het gewoon twee keer in de week moest doen. Het kussen was een tongzoen en daarna ging hij nog een keer van onderen likken. Hij heeft haar stevig bij de arm gepakt. Ze heeft een paar keer gezegd dat het pijn deed en dat hij moest stoppen. Dat is niet na één keer gebeurd. Het duurde een tijdje voordat hij stopte. [3]
[slachtoffer] is aanvullend gehoord in een verhoorstudio op het politiebureau. In de meekijkkamer waren aanwezig de rechter-commissaris en de raadsman van verdachte. Hier heeft [slachtoffer] verklaard dat de man aan de achterkant van GGNet een rondje draaide en langs de weg stopte. Ze hoorde mensen voorbij komen, maar ze mocht niks zeggen. Hij begon haar te kussen. Ze probeerde hem elke keer van haar af te krijgen, maar dat lukte niet. Hij ging bij haar naar binnen en dat deed zo’n pijn. Ze zei steeds ‘afblijven’ en ze probeerde hem met haar handen weg te duwen, maar die man was heel sterk. [slachtoffer] mocht niks zeggen. Hij zei dat ze haar mond moest houden, anders zouden er andere dingen gebeuren. [4]
Getuige [getuige] heeft op vrijdag 17 juni 2022 verklaard dat hij de maandag ervoor rond 16.10-16.15 uur zijn auto op de parkeerplaats van GGNet in Warnsveld neerzette. Hij zag aan de doorgaande weg op het terrein een Amerikaans busje staan. De motor liep stationair. Een patiënt kwam aanlopen. Getuige zag dat de bewoonster aangesproken werd. Hij zag namelijk dat zij reageerde. Ze keek naar het portier en liep er naartoe. Getuige zag dat ze het portier opende en naar binnen stapte. De auto reed weg. [5]
Uit de forensisch geneeskundige letselbeschrijving blijkt dat [slachtoffer] op 14 juni 2022 om 18.30 uur is onderzocht. Aan de buigzijde van de linker bovenarm bevond zich een scherp begrensde grillige matig scherp begrensde paarse verkleuring van de huid van ca. 1,5 x 0,5 centimeter. Aan de strekzijde van de linker bovenarm was een onscherp begrensde ovale geelverkleuring van de huid zichtbaar van ca. 2 x 2 centimeter. Verspreid over de buitenzijde van de schaamlippen waren ca. negen scherpbegrensde ronde blauw-paarsverkleuringen van de huid met een doorsnede van 0,2 centimeter zichtbaar. Verspreid over het maagdenvlies was bloed te zien. Aan de wand van de voorhof was een scherp begrensde ovale paarsverkleuring van het slijmvlies te zien van geschat 1 x 0,7 centimeter. Aan de binnenzijde van het linker bovenbeen bevonden zich vier onscherp begrensde ovale paarse verkleuringen van de huid variërend van ca. 0,4-0,7 x 0,4 cm. De bevindingen aan het externe genitaal waren bloedblaartjes. [6]
De gerechtelijk deskundige heeft de scenario’s van de verdediging (hypothese 1: consensuele seks) en van het Openbaar Ministerie (hypothese 2: non-consensuele seks) onderzocht. Uit de forensisch medische letselrapportage hierover blijkt dat betrokkene zowel genitaal als niet-genitaal letsel had. Het niet-genitaal letsel aan de linker bovenarm en het bovenbeen, bestaande uit bloeduitstortingen, past bij zogeheten grip marks. Grip marks passen bij al dan niet consensueel ‘ruw te werk gaan’. De al dan niet aanwezigheid van genitaal letsel is niet discriminerend voor consensuele of non-consensuele seks. Bij non-consensuele seks is het hebben van verschillende soorten genitaal letsel wel in enige mate discriminerend. Betrokkene had bloeduitstortingen op de schaamlippen, een bloeduitstorting op de wand van de voorhof en een beschadiging van het hymen dan wel de vaginawand. Dat zijn drie verschillende soorten letsel. Alle drie de letsels zijn pijnlijk en bevinden zich op verschillende niveaus en hebben verschillende ontstaansmechanismes. Bij de schaamlippen is een zuigende kracht het meest waarschijnlijke ontstaansmechanisme en bij de bloeduitstorting is een stomp botsende kracht het meest waarschijnlijke ontstaansmechanisme. Het letsel aan het hymen of de vagina ontstond door een botsende kracht. De bloeduitstorting bevond zich niet op het hymen, zoals het meest voorkomt bij consensuele seks, maar ernaast in de wand van de voorhof. Het hymen is meer gevoelig voor het ontstaan van een bloeduitstorting dan de wand van de voorhof. Ook het bloedende letsel wordt niet beschreven bij consensuele seks. Meerdere verschillende genitale letsels komen vaker voor in de non-consensuele groep. Op grond van de literatuur kan gesteld worden dat niet-genitaal letsel niet discriminerend is voor consensuele of non-consensuele seks. In het scenario van verdachte wordt geen melding gemaakt van ruwe handelingen. In het scenario van het Openbaar Ministerie wel. De grip marks passen dus beter in scenario non-consensueel dan in het scenario consensueel. Alles overziend is het geheel aan letsels waarschijnlijker onder hypothese 2 (non-consensueel) dan onder hypothese 1 (consensueel). [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij op het terrein van GGNet was. Hij zag daar iemand lopen. Hij kon niet inschatten of zij daar werkte en had op dat moment geen behoefte om het in te schatten. Het kan zijn dat hij haar vroeg om in te stappen. Zij is ingestapt. Hij heeft de auto tegenover ‘Het Jachthuis’ geparkeerd. Hij vroeg aan haar of ze alvast naar achteren wilde gaan. Zij is tussen de stoelen door naar achteren geklommen. Hij vroeg aan haar om vast wat uit te doen. Het slachtoffer zou verklaard hebben dat hij haar heeft gebeft en dat hij vrij snel met zijn penis in haar vagina is gegaan. Als je seks wil dan gebeuren dat soort dingen. Zij heeft verdachte gepijpt. Als je seks hebt dan lik je aan de borsten, dus dat is gebeurd. [8] Hij heeft haar een kusje op de mond gegeven. [9]
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer]
De rechtbank merkt allereerst op dat de beschuldigingen zijn geuit door een psychisch kwetsbare vrouw. De rechtbank is zich hiervan bewust, maar stelt dat dit niet per definitie betekent dat de verklaringen minder betrouwbaar of onbetrouwbaar zijn. Op basis van de bewijsmiddelen uit het dossier, in onderlinge samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat er geen reden is om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen en overweegt daartoe het volgende. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] consistent en voldoende gedetailleerd. [slachtoffer] heeft in zowel haar eerste verhoor bij de politie als in het latere verhoor, dat heeft plaatsgevonden op verzoek van de verdediging, nagenoeg hetzelfde verklaard. De rechtbank is verder van oordeel dat er geen indicaties zijn dat [slachtoffer] niet de waarheid heeft gesproken. De door de verdediging aangedragen verschillen in de afgelegde verklaringen zijn niet van dien aard dat op grond daarvan tot het oordeel moet worden gekomen dat [slachtoffer] niet de waarheid heeft gesproken. Bovendien komen de door [slachtoffer] en verdachte beschreven seksuele handelingen nagenoeg geheel overeen. De rechtbank zal het voorwaardelijk verzoek om een rechtspsycholoog te benoemen wederom afwijzen, omdat er geen bijzondere redenen of omstandigheden zijn aangevoerd die maken dat de verklaring van [slachtoffer] moet worden onderzocht.
Steunbewijs
De rechtbank is tevens van oordeel dat is voldaan aan het bewijsminimum. De verklaringen van [slachtoffer] worden op belangrijke punten ondersteund door de forensisch medische letselrapportage en de getuigenverklaring van [getuige] . Uit de letselrapportage blijkt dat het geheel aan letsels waarschijnlijker is bij niet vrijwillige seks dan als de seks vrijwillig was. Dat de letsels op een later moment zijn ontstaan, zoals door verdachte betoogd, acht de rechtbank niet aannemelijk. De rechtbank ziet geen enkele reden om, mede gelet op de waargenomen emoties van het slachtoffer de ochtend na het incident, aan te nemen dat [slachtoffer] na het incident nog seksueel actief is geweest of dat de letsels op een andere wijze later zijn ontstaan.
Dwang
Uit de verklaring van [slachtoffer] volgt dat zij zowel verbaal als non-verbaal kenbaar heeft gemaakt dat zij geen seks wilde met verdachte. Ze heeft tegengewerkt door hem weg te duwen met haar handen. Daarnaast heeft ze tegen verdachte gezegd dat het pijn deed en dat hij moest stoppen. De verdachte heeft dit genegeerd en is doorgegaan met de seksuele handelingen. Door geen gehoor te geven aan verbale en non-verbale signalen van verzet van [slachtoffer] heeft verdachte haar ertoe gedwongen de seksuele handelingen te ondergaan.
Conclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks13 juni 2022 te Warnsveld,
althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door
zijn penis in haar mond en
/ofhaar vagina te brengen en
/ofde borsten en
/ofvagina van die [slachtoffer] te betasten en
/ofte likken en
/ofzijn, verdachtes, penis en
/ofscrotum te laten betasten door die [slachtoffer] en
/ofdie [slachtoffer] te (tong)zoenen en bestaande dat geweld of die
één of meerandere feitelijkheden
en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkhedenhierin dat verdachte
- zich in zijn voertuig naar GGNet, zijnde een instelling gespecialiseerd in psychische problematiek, heeft begeven en
/of(redelijkerwijs) wetende dat die [slachtoffer] inwoner van GGNet was en/aldus psychische problematiek had, die [slachtoffer] heeft aangesproken en
/of haar de weg heeft gevraagd en/of(vervolgens) heeft gevraagd in zijn voertuig te stappen en
/of
- toen die [slachtoffer] in de auto was gestapt
(hard)weg is gereden en
/ofverderop zijn voertuig tot stilstand heeft gebracht en
/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij achterin het voertuig plaats moest nemen en
/of
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en
/oftegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij haar broek/kleding uit moest trekken en
/of
- de benen van die [slachtoffer] heeft vastgepakt/vastgehouden en
/ofde benen van die [slachtoffer] in verschillende posities heeft gebracht/gehouden en
/of
- het lichaam van die [slachtoffer] in verschillende posities heeft gebracht en
/ofgedraaid en
/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij hem moest pijpen en
/ofdat zij aan zijn ballen moest zitten
, althans woorden van gelijke aard en/of strekkingen
/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
/of
- zich
directief en/of dwingend en/ofdominant heeft opgesteld ten opzichte van die [slachtoffer] en
/ofmisbruik heeft gemaakt van het uit (een) feitelijke verhouding(en) voortvloeiend psychisch overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer] , bestaande dat overwicht uit de psychische gesteldheid en
/ofde (hieruit voortvloeiende) kwetsbaarheid van die [slachtoffer] ten opzichte van hem, verdachte, waardoor verdachte die [slachtoffer] in een weerloze en/of afhankelijke toestand heeft gebracht waardoor zij niet of onvolkomen in staat was weerstand te bieden en
/of
- ( aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
verkrachting

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van drie jaren en daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, contactverbod met het slachtoffer en tweegebiedsverboden. De officier van justitie vordert de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het toezicht. Daarnaast vordert de officier van justitie oplegging van een 38v Sr maatregel voor een periode van drie jaar. Dit betreft een locatieverbod dat gelijk is aan dat in de gedragsaanwijzing. Op iedere overtreding staat twee weken vervangende hechtenis, met een maximum van zes maanden. Ook hiervan wordt de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een gebiedsverbod niet proportioneel is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een verkrachting. Hij heeft een voor hem wildvreemde vrouw aangesproken die op het terrein van GGNet liep. Het is algemeen bekend dat GGNet een instelling is voor mensen met psychische problemen. Deze vrouw is in de bus van verdachte gestapt en zij heeft vervolgens tegen haar wil verschillende seksuele handelingen moeten verrichten en ondergaan.
Verdachte heeft hiermee op een wrede manier inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van het slachtoffer en is hierbij meermalen voorbij gegaan aan haar verbale en non-verbale signalen van verzet. Het is een feit van algemene bekendheid dat een verkrachting tot psychisch letsel kan leiden en een grote impact heeft op het leven van het slachtoffer. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich hierdoor niet heeft laten weerhouden van het plegen van dit feit en dat hij uitsluitend vanuit zijn eigen gevoelens van lust heeft gehandeld. De rechtbank vindt het kwalijk dat verdachte op geen enkele wijze inzicht toont in zijn handelen. Het handelen van verdachte heeft grote impact gehad op het leven van het slachtoffer, hetgeen ook volgt uit de ter terechtzitting afgespeelde video waarin zij het spreekrecht heeft uitgeoefend en de toelichting op de vordering tot schadevergoeding.
Uit het reclasseringsadvies van 9 februari 2023 blijkt dat verdachte zich onvoldoende kan inleven in de belevingswereld van een kwetsbare psychiatrische patiënt die niet genoeg weerstand kan bieden aan zijn avances. Hij begrijpt niet dat het seksuele contact ongewenst geweest kan zijn, omdat hij geen signalen daarvan heeft opgevangen. Hierdoor is de kans aanwezig dat er opnieuw ongewenste situaties ontstaan. De reclassering vindt het van belang dat verdachte bij een veroordeling meewerkt aan een poliklinische behandeling waarin inzicht in zijn geestesgesteldheid, seksualiteit en de opbouw naar ongewenste/delict gevaarlijke situaties vergroot wordt. De reclassering adviseert daarom bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en ambulante behandeling bij Transfore of een soortgelijke zorgverlener op te leggen. De rechtbank neemt dit advies over.
Uit de justitiële documentatie van 16 januari 2024 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
De landelijke oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht nemen bij een verkrachting met een beperkte mate van dwang als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Bij verkrachting met geweld of een daarmee vergelijkbare mate van dwang is het uitgangspunt 36 maanden.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank acht een groot voorwaardelijk deel noodzakelijk als stok achter de deur voor verdachte om niet opnieuw strafbare feiten te plegen. Dit is een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, maar de rechtbank acht dat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ook meer passend. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat niet is gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Anders dan door de officier van justitie gevorderd ziet de rechtbank voorts onvoldoende aanleiding om het contactverbod met het slachtoffer in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte op te leggen; een regulier contactverbod volstaat. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om aan verdachte een gebiedsverbod – al dan niet in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel – op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 150,- aan materiële schade en € 25.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade kan worden toegewezen. De officier van justitie acht € 10.000,- aan immateriële schade passend en geboden en acht dit deel ook voldoende onderbouwd. Voor het overige deel aan immateriële schade heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren. De officier van justitie heeft verzocht om de wettelijke rente op te leggen en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, vanwege de bepleitte vrijspraak.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank is van oordeel dat de schadepost voldoende is onderbouwd en redelijk voorkomt. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade, te weten € 150,-, dan ook toewijzen.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen een hiervoor genoemde categorie van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het bewezen verklaarde feit is de benadeelde partij op andere wijze in de persoon aangetast. Er is immers een inbreuk op haar persoonlijke integriteit gemaakt. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit, de psychische kwetsbaarheid van de benadeelde partij en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld vaststellen op een bedrag van € 10.000,-. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 13 juni 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
 verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Rosariumstraat 41 in Apeldoorn. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 verdachte zich laat behandelen door de polikliniek van Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
 verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
 stelt als overige voorwaarden dat:
 verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
 verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [slachtoffer]
  • veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 150,- aan materiële schade en € 10.000,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 150,- aan materiële schade en € 10.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 85 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.C. Henniphof (voorzitter), mr. M.J. Ouweneel en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 februari 2024.
Mr. Ouweneel is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ONRBC22440, gesloten op 4 augustus 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [aangever] , zaakdossier p. 26 t/m 28.
3.Proces-verbaal van bevindingen, zaakdossier p. 34 t/m 36.
4.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] onder leiding van de rechter-commissaris op 22 jun 2023.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , zaakdossier p. 103.
6.Forensisch geneeskundige letselbeschrijving, zaakdossier p. 19 en 20.
7.Forensisch medische letselrapportage met benoeming als gerechtelijk deskundige.
8.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2023.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, persoonsdossier p. 26.