In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van een autohandelaar tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 49.688 en een vergrijpboete van 50% (€ 24.844) opgelegd, alsook € 4.308 aan belastingrente. De autohandelaar had in de periode van 4 mei 2016 tot en met 24 november 2017 71 verzoeken om teruggaaf van BPM ingediend, waarbij vervalste Duitstalige voertuigdocumenten waren overgelegd. De inspecteur had aanvankelijk de teruggaafverzoeken ingewilligd, maar later vastgesteld dat de documenten vervalst waren, wat leidde tot de naheffingsaanslag en boete.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat de autohandelaar opzettelijk heeft gehandeld. De rechtbank wijst op de taalbarrière en de beperkte controleerbaarheid van de documenten door de belanghebbende. Hoewel de rechtbank erkent dat van de autohandelaar verwacht mag worden dat hij de documenten zorgvuldig controleert, kan niet worden gesteld dat hij opzettelijk onjuiste documenten heeft ingediend. De rechtbank vernietigt daarom de vergrijpboete, terwijl de naheffingsaanslag en belastingrentebeschikking in stand blijven. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en dat de inspecteur het griffierecht aan de belanghebbende moet vergoeden.