ECLI:NL:RBGEL:2024:1109

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
ARN - 22_3596
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggaafverzoeken BPM en vergrijpboete; beoordeling opzet en grove schuld

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van een autohandelaar tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 49.688 en een vergrijpboete van 50% (€ 24.844) opgelegd, alsook € 4.308 aan belastingrente. De autohandelaar had in de periode van 4 mei 2016 tot en met 24 november 2017 71 verzoeken om teruggaaf van BPM ingediend, waarbij vervalste Duitstalige voertuigdocumenten waren overgelegd. De inspecteur had aanvankelijk de teruggaafverzoeken ingewilligd, maar later vastgesteld dat de documenten vervalst waren, wat leidde tot de naheffingsaanslag en boete.

De rechtbank oordeelt dat de inspecteur onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat de autohandelaar opzettelijk heeft gehandeld. De rechtbank wijst op de taalbarrière en de beperkte controleerbaarheid van de documenten door de belanghebbende. Hoewel de rechtbank erkent dat van de autohandelaar verwacht mag worden dat hij de documenten zorgvuldig controleert, kan niet worden gesteld dat hij opzettelijk onjuiste documenten heeft ingediend. De rechtbank vernietigt daarom de vergrijpboete, terwijl de naheffingsaanslag en belastingrentebeschikking in stand blijven. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en dat de inspecteur het griffierecht aan de belanghebbende moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/3596

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende

en

de inspecteur van de belastingdienst, Backoffice BPM, de inspecteur.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 1 april 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) ten bedrage van € 49.688 en een vergrijpboete van 50% (€ 24.844) opgelegd. Daarnaast heeft de inspecteur € 4.308 aan belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag, de belastingrente en de vergrijpboete bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tijdig beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2024 op zitting behandeld. Belanghebbende is verschenen. Namens de inspecteur zijn [persoon A] en [persoon B] verschenen.

Feiten

1. Belanghebbende is autohandelaar. Hij heeft in de periode van 4 mei 2016 tot en met 24 november 2017 in totaal 71 verzoeken ingediend om teruggaaf van BPM voor auto’s wegens de beëindiging van de registratie van de auto’s in het Nederlandse kentekenregister. Volgens de teruggaafverzoeken zijn de auto’s geëxporteerd naar Duitsland.
2. Belanghebbende heeft bij de teruggaafverzoeken vervalste Duitstalige voertuigdocumenten ingediend. Diverse voertuigdocumenten vermelden onjuiste data van afgifte en dag- en jaarnummers en/of onjuiste of niet-bestaande Duitse districtscodes. Daarnaast is op alle voertuigdocumenten de volgende tekst vermeld:
“Der bisherige Fahrzeugbrief/Zulassungsbescheinigung Teil II CY736364 wurde eingezogen/entwertet und zurückgegeben”
3. De inspecteur heeft de teruggaafverzoeken in eerste instantie ingewilligd en teruggaafbeschikkingen afgegeven.
4. Vervolgens heeft de inspecteur aan belanghebbende meegedeeld dat uit onderzoek is gebleken dat ten onrechte teruggaaf van BPM is verleend, omdat bij de teruggaafverzoeken vervalste Duitse voertuigdocumenten zijn ingediend. Naar aanleiding van dat onderzoek heeft de inspecteur de naheffingsaanslag en de vergrijpboete aan belanghebbende opgelegd en de belastingrentebeschikking aan belanghebbende afgegeven.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt of de vergrijpboete terecht is opgelegd en, zo ja, of deze niet te hoog is vastgesteld. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende. De naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking zijn niet (langer) in geschil.
6. De rechtbank komt tot het oordeel dat de vergrijpboete moet worden vernietigd
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. Indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat belasting niet, gedeeltelijk niet, of niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn is betaald, vormt dit een vergrijp ter zake waarvan de inspecteur hem een vergrijpboete kan opleggen. [1]
8. De inspecteur heeft zich enkel beroepen op opzet. Daarbij heeft de inspecteur gewezen op de onjuistheden die de rechtbank hiervoor in overweging 2 heeft genoemd. Verder heeft de inspecteur ter zitting gesteld dat de kleuren van de geëxporteerde auto’s vaak niet overeenkomen met de kleuren die in de voertuigdocumenten staan vermeld. Volgens de voertuigdocumenten zijn alle auto’s zwart, terwijl belanghebbende ook auto’s met andere kleuren heeft geëxporteerd. Weliswaar heeft belanghebbende de vervalste voertuigdocumenten ontvangen van de koper en heeft hij deze dus niet zelf vervalst, maar het moet belanghebbende zijn opgevallen dat de gegevens in de voertuigdocumenten onjuist waren. Hij moet dus hebben geweten dat hij bij de teruggaafverzoeken onjuiste documenten indiende.
9. Belanghebbende betwist niet dat hij uit Duitsland vervalste voertuigdocumenten heeft gekregen en dat hij deze bij de Belastingdienst heeft ingediend in het kader van de teruggaafverzoeken. Hij heeft ter zitting echter onbetwist toegelicht dat hij de (authenticiteit van) de voertuigdocumenten maar zeer beperkt kan controleren, mede omdat die in het Duits zijn opgesteld, terwijl hij de Duitse taal niet machtig is. Zo wist hij niet dat “schwarz” zwart betekent en hij heeft daar ook geen specifieke aandacht aan besteed. Hij heeft wel de chassisnummers gecontroleerd en die waren correct. De rechtbank acht het, met name gelet op de taalbarrière, niet aannemelijk dat de onjuistheden in de Duitstalige voertuigdocumenten voor belanghebbende zodanig evident waren dat deze voor hem aanstonds duidelijk en als zodanig herkenbaar moeten zijn geweest. Aan de inspecteur kan worden toegegeven dat van belanghebbende, met een internationale autohandel van zekere omvang, kan worden verwacht dat de door hem ontvangen voertuigdocumenten met de nodige zorgvuldigheid en nauwgezetheid op echtheid worden beoordeeld. Deze norm gaat echter niet zo ver dat belanghebbende door de voertuigdocumenten niet te (laten) controleren willens en wetens (dat wil zeggen: opzettelijk) de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat ten onrechte teruggaaf van rest-BPM zou worden verleend. Wellicht had belanghebbende van de onjuistheden in de voertuigdocumenten op de hoogte kunnen en behoren te zijn. Toch kan zonder een nadere onderbouwing van de inspecteur, die ontbreekt, niet worden gezegd dat belanghebbende in de hiervoor omschreven omstandigheden ook daadwerkelijk op de hoogte was van die onjuistheden of dat hij daarvan moet hebben geweten.
10. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende geen opzet kan worden verweten en dat de vergrijpboete daarom moet worden vernietigd. Dat betekent dat de beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is gegrond, omdat de vergrijpboete moet worden vernietigd. De naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking blijven in stand.
12. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding, omdat belanghebbende zelf procedeert. Wel moet de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover het de boete betreft;
  • vernietigt de boete;
  • draagt de inspecteur op het betaalde griffierecht van € 184 aan belanghebbende te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes, rechter, in aanwezigheid van mr. R.C.H. Graves, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.