ECLI:NL:RBGEL:2024:1102

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
C/05/431986 / FA RK 24-565
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgmachtiging na tijdelijke noodzorg voor betrokkene met psychotisch toestandsbeeld

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 februari 2024 een beschikking gegeven over de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 2001, die onder toezicht staat van Pro Persona. De officier van justitie had op 14 februari 2024 een verzoek ingediend om de zorgmachtiging te wijzigen, na toepassing van tijdelijke noodzorg op 8 februari 2024. De rechtbank oordeelde dat het verzoek ontvankelijk was, ondanks dat het verzoek niet tijdig was ingediend volgens de wettelijke termijn. De rechtbank concludeerde dat de situatie van de betrokkene, die lijdt aan een psychotisch toestandsbeeld, niet was gestabiliseerd en dat er een dreigende noodsituatie was ontstaan. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en artsen van Pro Persona. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich verzet tegen de voorgestelde zorgvormen, maar dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de zorgmachtiging te wijzigen en de verplichte zorgvormen uit te breiden tot en met 3 april 2024, inclusief het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter R.A. Eskes, met griffier M.M. Verschuren aanwezig.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/431986 / FA RK 24-565
Datum mondelinge uitspraak: 19 februari 2024
Beschikking wijziging machtiging verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [plaats] ,
verblijfadres: Pro Persona, locatie [naam locatie] , in [plaats] , op grond van een zorgmachtiging geldend tot en met 3 april 2024,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.J.M.J. Damen in Arnhem.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 14 februari 2024, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 3 april 2023 vor betrokkene is afgegeven.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 februari 2024, in de accommodatie van Pro Persona in [plaats] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer M. Marinussen, als arts verbonden aan Pro Persona;
  • de heer J. Peeters, als arts in opleiding verbonden aan Pro Persona;
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
De advocaat van betrokkene heeft allereerst naar voren gebracht dat het verzoek niet-ontvankelijk is omdat het verzoek niet tijdig na toepassing van de tijdelijke noodzorg is ingediend. De noodzorg is op 8 februari 2024 toegepast en het verzoek is pas op 14 februari 2024 bij de rechtbank ingediend. Het is ofwel te laat bij de officier van justitie ingediend, of niet onverwijld door de officier van justitie bij de rechtbank ingediend. Voor zover het verzoek ontvankelijk zou zijn concludeert de advocaat tot afwijzing van het verzoek.
2.2.
De rechtbank leidt uit de stukken af dat het verzoek van de geneesheer-directeur bij de officier van justitie is binnengekomen op 13 februari 2024. Op grond van artikel 8:12 lid 3 van de Wvggz had dit uiterlijk op 12 februari 2024 gemoeten, de derde werkdag na 8 februari 2024. Naar het oordeel van de rechtbank brengt dit niet mee dat zij het verzoek van de officier van justitie moet afwijzen. In de wet staat niet dat de rechtbank het verzoek in dit geval niet meer zou kunnen toewijzen of hierop niet meer zou kunnen beslissen. De termijn van drie dagen (in dit geval verlengd tot en met de maandag na het weekeinde) is enkel van belang voor de vraag of in de tijd tot de rechtbank heeft besloten de verzochte zorgvorm verplicht kan worden toegepast. Het verzoek is daarom ontvankelijk. Betrokkene zelf is overigens niet geheel duidelijk in zijn verklaring in hoeverre hij in de tussentijd vrijwillig in de accommodatie heeft verbleven.
2.3.
De rechtbank heeft op 3 april 2023 een zorgmachtiging afgegeven voor betrokkene, maar daarbij onder andere het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid als zorgvormen afgewezen. Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, die door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging toegewezen vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. De situatie van betrokkene is met behulp van medicatie en ambulante hulpverlening niet gestabiliseerd. Op 8 februari 2024 heeft een incident plaatsgevonden, waarbij betrokkene zijn hamster heeft gedood en hij met bebloede handen midden in de nacht heeft aangebeld bij mensen omdat hij meende dat zij zus daar werd vastgehouden. Vervolgens is hij door de politie aangehouden en naar De [naam locatie] gebracht. Betrokkene heeft de gang van zaken tijdens de mondelinge behandeling op hoofdlijnen bevestigd. Hij heeft zijn hamster, zijn liefste bezit, gedood vanwege de dreiging die er was. Volgens betrokkene zijn de mensen bij wie hij ’s nachts aanbelde niet geschrokken. Dat bleek uit hun reactie, die niet echt voor herhaling vatbaar is. Op de vraag of hij achteraf bezien op het verkeerde adres was, omdat zijn zus daar niet was, heeft hij geantwoord dat dit elke vijf minuten kan veranderen.
2.4.
Uit de overgelegde medische verklaring van 12 februari 2024 blijkt dat betrokkene is gediagnosticeerd met een psychotisch toestandsbeeld, dat mogelijk is geluxeerd door middelengebruik. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de arts het psychotische beeld bevestigd en toegelicht dat opname nodig is om betrokkene te stabiliseren via medicatie en gesprekken. De rechtbank is ervan overtuigd dat het incident met de hamster dreigend is geweest voor de omgeving van betrokkene, ook al had betrokkene goede intenties en was de gang van zaken logisch in zijn redenering. Uit wat betrokkene heeft verteld over zijn nachtelijke bezoek leidt de rechtbank af dat het risico is ontstaan dat betrokkene agressie over zich zou afroepen.
2.5.
Om deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vormen van verplichte zorg toegepast:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
Gebleken is dat deze vormen van zorg, die niet zijn opgenomen in de zorgmachtiging, ook na verloop van drie dagen moeten worden voortgezet.
2.7.
De rechtbank concludeert dat betrokkene zich verzet tegen deze (aanvullende) vormen van verplichte zorg. Hij voert daartoe aan dat hij rustig is, niemand kwaad doet en alleen maar gekker wordt in de accommodatie. Hij wil eventueel vrijwillig in de accommodatie verblijven, maar plaatst daarbij de kanttekening dat de accommodatie erop gericht is mensen in de accommodatie te houden omdat dat geldt oplevert. De arts heeft toegelicht dat betrokkene wisselend is in zijn bereidheid in de accommodatie te verblijven. Vorige week wilde betrokkene blijven, maar in de ochtend voor de mondelinge behandeling heeft hij aangegeven weg te willen.
2.8.
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief en veilig. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met zijn veiligheid.
2.9.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen. Dat betekent dat de vormen van verplichte zorg worden uitgebreid met de zorgvormen genoemd onder b tot en met g, en onder i. Resumerend kunnen de volgende verplichte zorgvormen worden toegepast:
het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
het beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
et aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
het opnemen in een accommodatie;
alle voor de resterende duur tot en met 3 april 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de zorgmachtiging die op 3 april 2023 is verleend ten aanzien van
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] 2001 in [plaats] ,
in die zin dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen kunnen worden getroffen als vermeld onder 2.9.;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 3 april 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2024 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Verschuren, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 februari 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.

Voetnoten

1.In de kennisgeving mondelinge uitspraak zijn iets minder zorgvormen aangekruist; ten aanzien van de zorgvormen is geen specifiek verweer gevoerd en de rechtbank heeft ook niet bedoeld iets af te wijzen dat wel verzocht was, aangezien er voldoende onderbouwing is gegeven in de stukken voor de ingezette vormen van verplichte zorg.