ECLI:NL:RBGEL:2024:1089

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10908570
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter en toepasselijk recht bij internationaal arbeidsongeval

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De eiseres, die niet in Nederland woonachtig is, heeft op 26 januari 2024 een verzoekschrift ingediend tegen C & E Uitzendbureau B.V. met het verzoek om veroordeling tot betaling van een vergoeding in verband met een arbeidsongeval en de proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zaak een internationaal karakter heeft, aangezien de eiseres in het buitenland woont, maar de verwerende partij in Nederland is gevestigd. Hierdoor heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op basis van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012.

De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de vordering betrekking heeft op een arbeidsongeval en dat de arbeidsovereenkomst en het daarop betrekking hebbende recht zijn geregeld in het Burgerlijk Wetboek. De eiseres had haar vorderingen bij dagvaarding aanhangig moeten maken, maar heeft dit gedaan met een verzoekschrift. De kantonrechter heeft op grond van artikel 69 Rv besloten dat de procedure moet worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. De eiseres is verantwoordelijk voor het tijdig dagvaarden van de verwerende partij.

In de beslissing heeft de kantonrechter bepaald dat de procedure zal worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure en dat de eiseres C & E Uitzendbureau kan laten dagvaarden voor de rolzitting van 3 april 2024. Verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 10908570 \ AZ VERZ 24-3
Beschikking van 16 februari 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats] ( [land] ),
verzoekende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: M.L. Donev,
tegen
C & E UITZENDBUREAU B.V.,
te Kerkdriel ,
verwerende partij,
hierna te noemen: C & E Uitzendbureau B.V. ,

1.De procedure

[eiseres] heeft op 26 januari 2024 een verzoekschrift ingediend strekkende tot veroordeling van C & E Uitzendbureau tot betaling van een vergoeding in verband met een arbeidsongeval en betaling van de proceskosten.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter constateert dat de zaak een internationaal karakter draagt, aangezien [eiseres] niet in Nederland woonachtig is. De kantonrechter moet daarom ambtshalve vaststellen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is. De verwerende partij heeft haar woonplaats in Nederland. Nederland is lidstaat van de Europese Unie. Op grond van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 wordt de verwerende partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin zij woont. Een grondslag voor afwijking van deze hoofdregel is niet gesteld of gebleken. Dat betekent dat de Nederlandse rechter in dit geval rechtsmacht heeft. Gelet op de woonplaats van de verwerende partij is de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem bevoegd van de vordering kennis te nemen.
Niet gesteld of gebleken is dat partijen een rechtskeuze hebben gemaakt. Er is sprake van een internationale individuele arbeidsovereenkomst waarop artikel 8 van de Verordening (EG) Nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) van toepassing is. Daarin is bepaald dat de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk haar arbeid verricht. Aangezien [eiseres] haar arbeid in Nederland verrichtte is in dit geval Nederlands recht van toepassing.
2.2.
De vordering ziet op een arbeidsongeval. De arbeidsovereenkomst en het daarop betrekking hebbende recht is geregeld in titel 10 van boek 7 BW. Op grond van artikel 7:686a lid 2 BW moeten gedingen die op het in, bij of krachtens afdeling 9 van titel 10 van boek 7 BW zijn gebaseerd, worden ingeleid met een verzoekschrift. Afdeling 9 van titel 10 van boek 7 BW gaat over het einde van de arbeidsovereenkomst. Aangezien de vorderingen van [eiseres] niet op deze afdeling zijn gebaseerd, had [eiseres] haar vorderingen bij dagvaarding aanhangig moeten maken.
2.3.
[eiseres] heeft de procedure ingeleid met een verzoekschrift. Gezien het voorgaande zal de kantonrechter op grond van het bepaalde in artikel 69 Rv bevelen dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure.
2.4.
De kantonrechter wijst erop dat [eiseres] er zelf voor moet zorgen dat
C & E Uitzendbureau B.V. tijdig wordt gedagvaard door een deurwaarder en de dagvaarding tijdig bij de rechtbank dient te worden aangebracht.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
beveelt dat de procedure bij deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure;
3.2.
bepaalt dat [eiseres] C& E Uitzendbureau kan laten dagvaarden voor de rolzitting van de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem van
3 april 2024;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op
16 februari 2024.
520 \ 918