Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
€ 287,85 en de nakosten van € 37,50.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. J.B. de Jong, en de gedaagde partij, VGZ Zorgverzekeraar N.V. De eiser vorderde onder andere een overzicht van betalingsverplichtingen en een schadevergoeding van € 1.650,00, alsook terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen. De eiser stelde dat hij alle maandpremies correct had betaald, maar dat VGZ deze niet op de juiste wijze had verwerkt, wat leidde tot een betalingsachterstand. De gedaagde partij voerde verweer en betwistte de claims van de eiser, waarbij zij stelde dat de eiser niet ontvankelijk was in zijn vorderingen en dat er geen onverschuldigde betalingen waren gedaan.
De kantonrechter oordeelde dat VGZ aan de vordering tot het verstrekken van een overzicht had voldaan, aangezien dit overzicht tijdens de procedure was verstrekt. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van onverschuldigde betaling, omdat er nog steeds een betalingsachterstand bestond. De vordering tot schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat er geen grondslag was voor de gestelde schade en het causaal verband niet was onderbouwd. De proceskosten werden gecompenseerd, omdat VGZ pas tijdens de procedure het verzochte overzicht had verstrekt. De uitspraak resulteerde in de afwijzing van de vorderingen van de eiser, met de beslissing dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.