ECLI:NL:RBGEL:2024:1083

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
C/05/431716 KG RK 24-136
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende vooringenomenheid

Op 28 februari 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was in een strafzaak, stelde dat de rechter, mr. S. Jansen, blijk had gegeven van vooringenomenheid tijdens een zitting op 5 februari 2024. Verzoeker voerde aan dat de officier van justitie hem intimideerde door te zeggen dat hij 'spelletjes speelt' en dat de rechter niet ingreep toen deze opmerkingen werden gemaakt. Verzoeker voelde zich hierdoor onder druk gezet en meende dat de rechter de officier van justitie de ruimte gaf om hem te intimideren.

De wrakingskamer oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De rechter had betwist dat zij de officier van justitie de ruimte had gegeven om verzoeker te intimideren en had enkel verzocht dat beide partijen elkaar de ruimte gaven om uit te praten. De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat de rechter vooringenomen was en dat het wrakingsverzoek daarom werd afgewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/431716 / KG RK 24-136
Beslissing van 28 februari 2024
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats].
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. S. Jansen,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting (en van wraking) van de politierechter van 5 februari 2024, waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld,
  • de (ongedateerde) schriftelijke reactie van de rechter, bij de wrakingskamer ontvangen op 19 februari 2024.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling van de wrakingskamer op 26 februari 2024 is verzoeker, zonder kennisgeving vooraf, niet verschenen. De rechter is wel verschenen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter als politierechter in de zaak met parketnummer 96/155467-21 van de officier van justitie tegen verzoeker als verdachte.
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge wrakingsverzoek het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. Tijdens de terechtzitting heeft de officier van justitie tegen verzoeker gezegd dat verzoeker ‘spelletjes speelt’. Nadat verzoeker (verbaal) had laten blijken dat hij zich hierdoor door de officier van justitie op zijn plek gezet voelde, zei de officier van justitie ‘doe normaal’ tegen verzoeker. Ondanks vragen van verzoeker of de rechter dit gedrag van de officier van justitie normaal vond, heeft de rechter hier niet op ingegrepen. Hiermee heeft de rechter de officier van justitie ruimte gegeven om verzoeker te intimideren, aldus verzoeker.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd, schriftelijk en tijdens de mondelinge behandeling bij de wrakingskamer. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.
3. De beoordeling
3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat deze als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens verzoeker vooringenomen is.
3.2.
Van dergelijke omstandigheden blijkt naar het oordeel van de wrakingskamer uit het proces-verbaal van 5 februari 2024 niet. In dit verband is van belang dat de rechter betwist dat zij de officier van justitie de ruimte heeft gegeven om verzoeker te intimideren dan wel de gelegenheid en/of ruimte aan de officier van justitie heeft gegeven om de opmerking te maken die deze heeft gemaakt. Zij heeft alleen aan verzoeker en aan de officier van justitie verzocht elkaar te laten uitpraten. Meteen na deze opmerking van de rechter heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend, zodat zij geen gelegenheid meer had om verdere maatregelen te treffen om de orde te handhaven. Ook overigens blijken uit het proces-verbaal van de zitting van de politierechter van 5 februari 2024 geen omstandigheden waaruit naar het oordeel van de wrakingskamer de conclusie zou kunnen worden getrokken dat de rechter blijk heeft gegeven van (de schijn van) vooringenomenheid jegens verzoeker. Het wrakingsverzoek wordt daarom afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.S.M. Bak, voorzitter, mr. A.S.W. Kroon en mr. A.A. Roodenburg, leden, in tegenwoordigheid van de griffier […] en in openbaar uitgesproken op 28 februari 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.