Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de akte houdende aanvullende producties van de curator
Rechtbank Gelderland
Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in een civiele zaak waarin de curator van de failliete vennootschap [bedrijf 1] een vordering heeft ingesteld tegen [gedaagde partij] op basis van een rekening-courantverhouding. De curator, mr. Mark Loef, vorderde een bedrag van € 98.310,05, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij heeft zich niet verdedigd, aangezien zijn advocaat, mr. R. Timmer, zich op 29 november 2023 heeft onttrokken en er geen nieuwe advocaat is gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator voldoende bewijs heeft geleverd van de vordering en dat de gedaagde partij in verzuim verkeert, aangezien hij de vordering niet heeft betaald na aanmaning.
De rechtbank heeft de vordering van de curator toegewezen. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2023, en de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.758,10. Daarnaast is de gedaagde partij ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 4.264,32. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de curator direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ook al kan de gedaagde partij mogelijk in hoger beroep gaan.
Dit vonnis is een voorbeeld van hoe de rechtbank omgaat met vorderingen in faillissementzaken, waarbij de curator de belangen van de schuldeisers behartigt en de rechtbank de vorderingen toetst aan de hand van de geldende wet- en regelgeving.