ECLI:NL:RBGEL:2024:1060

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
05.142236.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettendheid van bestuurder

Op 27 februari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige man uit Hengelo, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een fietser zwaar lichamelijk letsel opliep. De verdachte reed op 27 april 2023 in Neede met zijn personenauto terwijl hij een mobiele telefoon gebruikte. Hij verleende geen voorrang aan de fietser die van rechts kwam, wat resulteerde in een aanrijding. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig had gehandeld, in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). De officier van justitie had vrijspraak voor het primair ten laste gelegde feit bepleit, maar de rechtbank achtte de bewijsmiddelen voldoende om de schuld van de verdachte vast te stellen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet voldoende had geanticipeerd op de verkeerssituatie en dat zijn gebruik van de telefoon tijdens het rijden een ernstige afleiding vormde. Het slachtoffer, de fietser, had onder andere gebroken polsen opgelopen en was geopereerd. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf van 120 uur op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bestuurders om alert te zijn in het verkeer, vooral bij het gebruik van mobiele telefoons.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/142236-23
Datum uitspraak : 27 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .
raadsman: mr. M. van Leussen, advocaat in Oldenzaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 april 2023 te Neede, in de gemeente Berkelland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) komende uit de richting van de G.L Rutgersweg en/of gaande in de richting van de kruising met De Voort, daarmee rijdende over de weg, de Borgersteeg, zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl deze wegen zeer smalle landweggetjes zijn en/of
- terwijl het zicht op kruisend verkeer van rechts door begroeiing (deels) werd belemmerd,
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de door hem bereden weg en/of die kruisende weg (De Voort) kon overzien en waarover deze vrij waren en/of
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op de door hem bereden weg en/of die kruisende weg (De Voort)heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende weg (De Voort) verkeer naderde en/of
- zonder te stoppen of anderzins sterk snelheid te minderen de kruising met De Voort is op- en/of overgereden en/of in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van voornoemd reglement geen voorrang heeft verleend aan de bestuurder van een voor verdachte van rechts komende, toen over die kruisende weg de Voort, dicht genaderde zijnde bestuurder van een fiets en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die fiets en/of de bestuurder van die fiets, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 april 2023 te Neede, gemeente Berkelland als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Borgersteeg,
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de door hem bereden weg en/of die kruisende weg (De Voort) kon overzien en waarover deze vrij waren en/of
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op de door hem bereden weg en/of die kruisende weg (De Voort)heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende weg (De Voort) verkeer
naderde en/of
- zonder te stoppen of anderzins sterk snelheid te minderen de kruising met De Voort is op- en/of overgereden en/of in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van voornoemd reglement geen voorrang heeft verleend aan de bestuurder van een voor verdachte van rechts komende, toen over die kruisende weg de Voort, dicht genaderde zijnde bestuurder van een fiets en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die fiets en/of de bestuurder van die fiets, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. Er is sprake van aanmerkelijk onvoorzichtig verkeersgedrag en daarmee van schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Bij het ongeval heeft [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak voor het primair ten laste gelegde feit bepleit. Het dossier is uiterst summier. Sporenonderzoek of onderzoek aan de telefoon van verdachte is niet verricht en had gelet op de “Instructie afhandeling verkeersongevallen” moeten plaatsvinden. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld waar de aanrijding precies heeft plaatsgevonden en is moeilijk vast te stellen welk verwijt tot het ongeval heeft geleid. De verdediging bepleit dan ook vrijspraak voor het primair ten laste gelegde feit. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit refereert verdachte zich aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende vastgesteld.
Op 27 april 2023 heeft in Neede rond 16.06 uur in de gemeente Berkelland een aanrijding plaatsgevonden tussen een personenauto en een fiets. Verdachte was de bestuurder van de personenauto (een Opel Astra). [slachtoffer] was de aangereden fietser.
Verdachte reed op de Borgersteeg, kwam uit de richting van de G.L. Rutgersweg en ging in de richting van de kruising met De Voort.
[slachtoffer] fietste over De Voort en sloeg bij de kruising links af de Borgersteeg op.
Het gaat om een gelijkwaardige T-kruising waarbij [slachtoffer] voorrang had op verdachte.
Verdachte is als bestuurder van de personenauto tegen de fiets van [slachtoffer] aangereden. Volgens de waarneming van de politie is dit gebeurd op het kruisvlak. [2] Bij de aanrijding belandde [slachtoffer] op de motorkap, kwam met zijn rug tegen de voorruit aan ter hoogte van de bestuurderskant en.is vervolgens op de grond naast de auto terecht gekomen. [3]
Verdachte heeft bij de politie kort na het ongeval verklaard dat hij vlak voor het ongeval ‘wat’ was afgeleid omdat hij een berichtje aan het versturen was met zijn telefoon en dat hij daardoor [slachtoffer] niet heeft gezien en geen voorrang heeft verleend. Verdachte heeft bij de politie ook verteld dat hij niet stilstond toen hij [slachtoffer] schepte. [4] Verdachte heeft op de zitting, dus ruim 9 maanden later, bevestigd dat hij zijn telefoon vast had en daarmee bezig was. Hij dacht dat hij wel een berichtje kon versturen maar zegt niet meer te weten of hij dit al wel of nog niet had gedaan. Hij weet niet meer of en wanneer hij naar rechts heeft gekeken. Hij heeft de afslag die er was niet als straat herkend en meende dat het om een boerenlandweg ging. .Hij had wel vaker ter plaatse gereden maar dat was ’s avonds en dan was het donker. Hij weet achteraf niet meer wanneer hij is gaan remmen. [5] Hij denkt ongeveer 30 tot 40 km per uur te hebben gereden en zag de fietsers pas toen hij in de remmen moest. De auto stond nog niet stil toen hij de fietser schepte. [6]
Dat verdachte direct voorafgaande aan de aanrijding een telefoon vasthield, is ook gezien door [slachtoffer] en getuige [getuige 1] . [7]
Getuige [getuige 2] , die achter [slachtoffer] en [getuige 1] fietste, zag bij de kruising van links de personenauto komen en zag aan de snelheid dat hij geen vaart minderde. [8]
Ten gevolge van het ongeval heeft [slachtoffer] letsel opgelopen. Het letsel bestaat uit een gebroken linker- en een gebroken rechterpols, een schaafwond op het voorhoofd en een wondje aan de kleine teen. [9] Op 29 april 2023 is [slachtoffer] geopereerd aan zijn beide polsen. Daarna heeft hij oefen- en handtherapie moeten volgen [10] De linker pols was verbrijzeld. [slachtoffer] is nog steeds herstellende en dient hoogstwaarschijnlijk een tweede operatie aan zijn polsen te ondergaan. Hij heeft enige tijd zijn beroep als beroepschauffeur niet kunnen uitoefenen. Hij is inmiddels weer aan het werk maar is nog steeds beperkt, zo heeft hij moeite met laden en lossen [11]
Anders dan de raadsman lijkt te hebben betoogd, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de waarnemingen door [slachtoffer] en genoemde getuigen en de door verdachte zelf afgelegde verklaring bij de politie. Dat door de aanrijding ook sprake was van emoties, doet daar niet aan af. De inhoud van de afgelegde verklaringen past ook bij de bevindingen van de politie ter plekke en de daarover vastgelegde situatieschets en foto’s.
De rechtbank ziet dan ook evenmin reden om te twijfelen of de aanrijding op de kruising heeft plaatsgevonden. Dat geen (nader) sporenonderzoek heeft plaatsgevonden, betekent niet dat de genoemde waarnemingen en de in het dossier vastgelegde bevindingen van de politie niet bruikbaar zijn voor het bewijs en/of dat daardoor twijfel blijft bestaan over de toedracht.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte door de vastgestelde gedragingen zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin
van artikel 6 WVW komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet valt in zijn algemeenheid aan te geven of één enkele verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van aanmerkelijke onoplettendheid en/of onachtzaamheid en zodoende van schuld als bedoeld in artikel 6 WVW. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarbij komt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Van iedere bestuurder mag worden verwacht dat deze anticipeert op komende verkeerssituaties en voortdurend (geestelijk en lichamelijk) in staat is zijn voertuig onder controle te houden om veilig aan het verkeer deel te nemen en om de benodigde verkeershandelingen te verrichten. Deze zorgplicht gold dus ook voor verdachte.
De rechtbank stelt aan de hand van de hiervoor besproken bewijsmiddelen vast dat verdachte kort voorafgaande aan de aanrijding met zijn telefoon bezig was in plaats van dat hij zijn aandacht voldoende bij het verkeer had. Het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden is strafbaar gesteld in artikel 61a Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990). Dat is niet voor niets omdat het gebruik van een telefoon in het verkeer ernstig afleidt en het risico met zich brengt dat een bestuurder niet of niet tijdig kan anticiperen of reageren op het andere verkeer. Dit kan (levens)gevaarlijke situaties met zich brengen en dat is ook hier gebleken. De rechtbank stelt gezien het vorengaande ook vast dat verdachte niet of onvoldoende naar de kruisende weg heeft gekeken en is blijven kijken toen hij de kruising naderde en dat hij de kruising is opgereden zonder te stoppen of sterk snelheid te minderen en dat hij in strijd met de verkeersregels (artikel 15 lid 1 RVV 1990) geen voorrang heeft verleend aan de van rechts komende [slachtoffer] .
Gezien het hiervoor beschreven gedrag en nalaten van verdachte concludeert de rechtbank dat verdachte aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam is geweest en dat dus sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Hij is in aanmerkelijke mate tekortgeschoten in de zorgvuldigheid die van hem als bestuurder mocht worden verwacht.
Zwaar lichamelijk letsel?
Om te komen tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, moet zoals hiervoor is overwogen onder meer worden vastgesteld of het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel of zodanig letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank stelt voorop dat onder zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht onder meer wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat en voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden. Daarnaast kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd als dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid.
Bij de beantwoording van de vraag of zeker letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, zijn de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel van belang.
Gezien de inhoud van de geneeskundige verklaring, de verklaring van [slachtoffer] , diens schriftelijke slachtofferverklaring en de toelichting daarop op zitting, acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen door het aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval. De aard en de plaats van de breuken maken dat [slachtoffer] geopereerd moest worden, hij veel pijn had, hij ernstig beperkt is (geweest) in zijn functioneren en volledig herstel nog niet heeft plaatsgevonden.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks27 april 2023 te Neede, in de gemeente Berkelland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) komende uit de richting van de G.L Rutgersweg en/of gaande in de richting van de kruising met De Voort, daarmee rijdende over de weg, de Borgersteeg,
zeer dan welaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
-
terwijl deze wegen zeer smalle landweggetjes zijn en/of- terwijl het zicht op
kruisendverkeer van rechts door begroeiing
(deels
)werd belemmerd,
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en
/ofdeze telefoon heeft gebruikt en/of bediend en
/of-
zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de door hem bereden weg en/of die kruisende weg (De Voort) kon overzien en waarover deze vrij waren en/of- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op de door hem bereden weg en/of die kruisende weg (De Voort)heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende weg (De Voort) verkeer naderde en
/of- zonder te stoppen of anderzins sterk snelheid te minderen de kruising met De Voort is op- en/of overgereden en/of in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van voornoemd reglement geen voorrang heeft verleend aan de bestuurder van een voor verdachte van rechts komende, toen over die kruisende weg de Voort, dicht genaderde zijnde bestuurder van een fiets en
/of-
is gebotst tegen, althansin aanrijding is gekomen met, die fiets en
/ofde bestuurder van die fiets, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
overtreding van artikel 6 WVW, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 160 uren werkstraf subsidiair 80 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft zijn rijbewijs nodig om op zijn werk te komen. Bij een bewezenverklaring van artikel 5 van de Wegenverkeerswet verzoekt de verdediging bij het opleggen van een straf aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte heeft met zijn personenauto, terwijl hij een mobiele telefoon gebruikte, geen voorrang verleend aan de bestuurder van de fiets die van rechts kwam. Deze verkeersgedraging is een ernstige verkeersovertreding. In het verkeer moeten medeweggebruikers op elkaar kunnen vertrouwen als het gaat om het naleven van de verkeersregels die ten behoeve van de veiligheid zijn opgesteld. Er wordt geregeld gewaarschuwd dat het gebruik van een mobiele telefoon afleidt en de kans op het veroorzaken van een ongeluk vergroot. Wie met een telefoon bezig is, heeft ogen en aandacht niet bij de weg en neemt een groot risico voor lief niet tijdig te kunnen anticiperen of reageren op ander verkeer. Hetgeen in deze zaak ook is gebeurd. Verdachte heeft het slachtoffer niet dan wel te laat opgemerkt. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk. Het slachtoffer heeft ernstig letsel opgelopen. Uit de slachtofferverklaring volgt dat het ongeluk veel impact op hem heeft gehad en dat hij nog steeds de gevolgen daarvan ondervindt.
Hoewel verdachte deze gevolgen ook nooit gewild heeft, is hij voor dit alles wel verantwoordelijk. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk of ander feit is veroordeeld.
Straf
De rechtbank heeft verder gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS, die bij een overtreding van artikel 6 WVW uitgaan van 120 uur taakstraf en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van zes maanden. De rechtbank neemt deze oriëntatiepunten als uitgangspunt voor de hierna te bepalen straf.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid.
De rechtbank acht een taakstraf voor de duur van 120 uur passend en geboden.
Het belang van verdachte om te kunnen beschikken over zijn rijbewijs om zijn werkzaamheden goed te kunnen verrichten, is niet zo zwaarwegend dat een ontzegging van de rijbevoegdheid achterwege zou moeten blijven. Ter zitting is gebleken dat het voor verdachte niet volstrekt onmogelijk is om zonder zijn rijbewijs op zijn werk te komen.
Gelet echter op het ter zitting besproken belang van verdachte om in het kader van reistijd niet al te lang zijn rijbewijs kwijt te zijn, zal de rechtbank de op te leggen ontzegging van de rijbevoegdheid deels voorwaardelijk op leggen. De rechtbank acht een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden. Het voorwaardelijk deel dient ook als extra prikkel voor oplettendheid in het verkeer.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
taakstrafvan
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
6 (zes) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging, te weten
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval van verdachte zich voor het einde van de proeftijd
van 2 (twee) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.C. Cremers (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en mr. M.G.J. Post, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Vogelpoel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 februari 2024.
Mr. Jacobs en Vogelpoel zijn buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie eenheid Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023185290, gesloten op 27 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanrijding, p. 4 met situatieschets en foto’s.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 26 en verklaringen [slachtoffer] p. 33, en getuigen [getuige 2] p. 31 en [getuige 1] p. 29.
4.Verklaring verdachte ter terechtzitting.
5.Verklaring verdachte ter terechtzitting.
6.Verklaring verdachte ter terechtzitting.
7.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 33 en Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 33
8.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 31.
9.Geneeskundige verklaring, p. 22-24.
10.Geneeskundige verklaring, p. 25.
11.Schriftelijke slachtofferverklaring en toelichting daarop ter terechtzitting.