In deze zaak heeft de besloten vennootschap Dedem Diensten Beheer B.V. (hierna: Dedem) een vordering ingesteld tegen een andere besloten vennootschap, [gedaagde], wegens schade die zij heeft geleden als gevolg van een storing in de tachograaf van een vrachtwagen. Dedem, een transportbedrijf, had de vrachtwagen ter reparatie aangeboden aan [gedaagde], die zich bezighoudt met de reparatie van bedrijfsauto's. De storing deed zich voor tijdens een transport naar Italië, waarbij de chauffeurskaarten niet correct konden worden gewisseld. Na de reparatie door [gedaagde] heeft Dedem de vrachtwagen weer in gebruik genomen, maar tijdens een controle in Italië bleek dat er een hardwaresabotage was geregistreerd in de tachograaf. Dedem heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij hierdoor heeft geleden, en vordert een schadevergoeding van € 52.417,57.
De rechtbank heeft de vordering van Dedem afgewezen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] niet tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen. De rechtbank concludeerde dat er geen schriftelijke overeenkomst was die de verplichtingen van [gedaagde] duidelijk maakte. Bovendien was er geen aanleiding voor [gedaagde] om de tachograaf uit te lezen, aangezien de storing met betrekking tot de kaartsleuf na de reparatie niet meer voorkwam. Dedem heeft niet voldoende onderbouwd dat het uitlezen van de tachograaf bij een storing een gebruikelijke praktijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor de schade en heeft Dedem veroordeeld in de proceskosten.