ECLI:NL:RBGEL:2024:1052

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
422488
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over aansprakelijkheid voor schade door tachograafproblemen en de verplichtingen van de reparateur

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Dedem Diensten Beheer B.V. (hierna: Dedem) een vordering ingesteld tegen een andere besloten vennootschap, [gedaagde], wegens schade die zij heeft geleden als gevolg van een storing in de tachograaf van een vrachtwagen. Dedem, een transportbedrijf, had de vrachtwagen ter reparatie aangeboden aan [gedaagde], die zich bezighoudt met de reparatie van bedrijfsauto's. De storing deed zich voor tijdens een transport naar Italië, waarbij de chauffeurskaarten niet correct konden worden gewisseld. Na de reparatie door [gedaagde] heeft Dedem de vrachtwagen weer in gebruik genomen, maar tijdens een controle in Italië bleek dat er een hardwaresabotage was geregistreerd in de tachograaf. Dedem heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij hierdoor heeft geleden, en vordert een schadevergoeding van € 52.417,57.

De rechtbank heeft de vordering van Dedem afgewezen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] niet tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen. De rechtbank concludeerde dat er geen schriftelijke overeenkomst was die de verplichtingen van [gedaagde] duidelijk maakte. Bovendien was er geen aanleiding voor [gedaagde] om de tachograaf uit te lezen, aangezien de storing met betrekking tot de kaartsleuf na de reparatie niet meer voorkwam. Dedem heeft niet voldoende onderbouwd dat het uitlezen van de tachograaf bij een storing een gebruikelijke praktijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor de schade en heeft Dedem veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/422488 / HA ZA 23-326 / 943 / 1787
Vonnis van 21 februari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEDEM DIENSTEN BEHEER B.V.,
te Barneveld,
eisende partij,
hierna te noemen: Dedem,
advocaat: mr. J.J. Wolleswinkel te Barneveld,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M. Vos te Arnhem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 oktober 2023;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 januari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Dedem is een transportbedrijf. [gedaagde] is een bedrijf dat handelt in bedrijfsauto’s en bedrijfsauto’s repareert.
2.2.
Dedem is eigenaar van een vrachtwagencombinatie van het merk DAF. De vrachtwagen is voorzien van een tachograaf. Dit is een apparaat dat de rij- en rusttijden, de snelheid en de afgelegde afstand van de vrachtwagen registreert.
2.3.
Dedem gebruikt de vrachtwagen voor transport van en naar Italië. De vrachtwagen wordt tijdens een transport bemand door twee chauffeurs. Iedere chauffeur heeft een eigen chauffeurskaart die tijdens het rijden in één van de twee sleuven van de tachograaf (rijdende of zittende bestuurder) moet zijn ingevoerd. Bij een chauffeurswissel moeten de chauffeurskaarten van sleuf worden gewisseld.
2.4.
Op 3 oktober 2020 is er tijdens een transport naar Italië een storing opgetreden in de tachograaf van de vrachtwagen. Als gevolg hiervan kon bij een chauffeurswissel de wissel van de chauffeurskaarten (tijdelijk) niet worden uitgevoerd.
2.5.
Na terugkomst van de vrachtwagen in Nederland heeft Dedem de vrachtwagen op
5 oktober 2020 bij [gedaagde] ter reparatie aangeboden. [gedaagde] heeft daarbij de volgende “klacht” van Dedem in haar systeem genoteerd:
“TIJDENS HET WISSELEN VAN DE CHAUFFEURSKAARTEN BLEEF ER WELKOM IN BEELD HANGEN EN WERDEN DE PASSEN NIET GEACCEPTEERD. STORING PAS 2 OP DISPLAY. NA 20 MINUTEN RIJDEN GING TACHO WEER UIT STORING EN WERDEN DE PASSEN WEER GEACCEPTEERD.”
2.6.
Naar aanleiding van deze klacht heeft [gedaagde] de vrachtwagen uitgelezen met de DAVIE, het diagnoseapparaat van fabrikant DAF. De DAVIE constateerde dat er opgeslagen foutmeldingen in het voertuiggeheugen aanwezig waren die betrekking hadden op de tweede kaartsleuf van de tachograaf. [gedaagde] heeft de betreffende kaartsleuf daarop gecontroleerd en gereinigd met een speciaal daarvoor bestemde reinigingsset, conform de instructies van de DAVIE. Bij het opnieuw uitlezen van de vrachtwagen met de DAVIE verscheen de foutmelding niet meer.
2.7.
[gedaagde] heeft Dedem een factuur gestuurd van € 179,27 exclusief btw voor de door haar uitgevoerde (reparatie)werkzaamheden.
2.8.
Dedem heeft de vrachtwagen vervolgens weer in gebruik genomen.
2.9.
Op 28 oktober 2020 is de vrachtwagen tijdens een transport in Italië staande gehouden door de Italiaanse politie. De politie heeft de tachograaf van de vrachtwagen uitgelezen. Blijkens het (vertaalde) proces-verbaal heeft de politie daarbij de volgende overtreding geconstateerd:
“Uit analyses van de uitdraai van de ‘GEBEURTENISSEN VOERTUIG’ toegevoegd aan huidig proces-verbaal, bleek in het bijzonder dat op 03-10-2020 (langer dan zeven dagen), VEILIGEIDSOVERTREDING 18 werd geregistreerd en die door de fabrikant als ‘HARDWARE sabotage – INSTALLATIESABOTAGE’ wordt aangemerkt. Zoals aangegeven door de fabrikant van het apparaat, dient de Stoneridge digitale tachograaf (…) VERPLICHT VERVANGEN TE WORDEN, zelfs indien slechts één gebeurtenis wordt geregistreerd.”
2.10.
Voor deze overtreding zijn aan beide chauffeurs sancties opgelegd, namelijk de intrekking van hun rijbewijs voor de duur van 1 maand, een boete van € 896,00 en
10 punten aftrek van hun getuigschrift vakbekwaam bestuurder.
2.11.
De politie heeft tijdens dezelfde controle in Italië verder de volgende overtredingen geconstateerd en daarvoor de volgende sancties opgelegd:
  • reflectorplaatje op de vrachtwagen ontbreekt, sanctie: boete van € 296,80;
  • vrachtwagen is te lang, sancties: intrekking rijbewijzen en kentekenbewijs en een boete van € 734,70;
  • vrachtbrieven niet in orde, sancties: inbeslagname van de vrachtwagen voor de duur van 3 maanden en een boete van € 4.130,00.
2.12.
Op 4 november 2020 heeft Dedem [gedaagde] gemaild dat de vrachtwagen in Italië staande is gehouden door de politie, dat de politie daarbij een hardwaresabotage melding in de tachograaf heeft geconstateerd en dat [gedaagde] de tachograaf in verband daarmee had moeten vervangen. Omdat [gedaagde] de tachograaf bij de reparatie niet heeft vervangen, heeft Dedem [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade.
2.13.
In januari 2021 heeft zich nogmaals een storing in de tachograaf voorgedaan. Dedem heeft [gedaagde] toen opdracht gegeven om de tachograaf te vervangen. [gedaagde] heeft die opdracht uitgevoerd.
2.14.
Op 4 februari 2021 heeft Dedem [gedaagde] een e-mail gestuurd met een overzicht van de door haar geleden schade. In reactie op deze e-mail heeft [gedaagde] Dedem geschreven dat zij de kwestie heeft overgedragen aan haar schadeverzekeraar. De schadeverzekeraar van [gedaagde] heeft geen aansprakelijkheid voor de schade erkend.
2.15.
Op 6 oktober 2021 heeft Dedem [naam medewerker] van C.A.S.U. Utrecht benaderd om een analyse van de tachograafdata uit te voeren. [naam medewerker] heeft een analyse uitgevoerd en Dedem naar aanleiding daarvan als volgt bericht:
“In de screenshot hieronder de gebeurtenissen oftewel “events” die in het tachograafbestand geregistreerd staan. (…)
Hieronder uitvergroot de fout, deze ‘hardware sabotage’ oftewel de fout 0X18 is geregistreerd op
3 oktober 2020. (…)
(…)
Een tachograafinstallateur heeft meerdere mogelijkheden om deze fout vast te stellen:
1. via een print ‘Gebeurtenissen en fouten’ vanuit de tachograaf.
2. middels uitlezen met geschikte testapparatuur
De werkplaatshandleiding is duidelijk over wat er moet gebeuren als deze fout vastgesteld wordt:
24
Hardwaresabotage
(inbreuk op beveiliging)
Kaart is met geweld uitgenomen of er is manipulatie met hardware gedetecteerd.
Controleer op eventuele sporen van manipulatie van de tachograaf Stel de tachograaf buiten bedrijf en vervang deze.
2.16.
Naar aanleiding van twee aanvullende vragen van Dedem heeft [naam medewerker] Dedem ook nog het volgende bericht:
“Tijdens een kalibratie van een tachograafinstallatie is het een vereiste dat een manipulatieonderzoek uitgevoerd MOET worden.
Ik heb geen gegevens of deze installatie na het onderzoek gekalibreerd is, als dit wel het geval is had de tachograaftechnicus dit moeten zien.
Nu de praktijk:
Er komt een klant met een storing in zijn tachograafinstallatie, er wordt een onderzoek opgestart, er wordt gezocht naar fouten.
De fout kan middels een printje die elke tachograaftechnicus moet kunnen maken en beoordeeld vastgesteld worden.
(…)
Antwoord op uw vragen die u stelt:
“Had deze tweede storing (0x18) ten tijde van de werkzaamheden die het garagebedrijf in het kader van de eerste storing heeft uitgevoerd, redelijkerwijs geconstateerd moeten worden. JA
Met andere woorden, heeft het garagebedrijf de werkzaamheden die in het kader van de eerste storing zijn uitgevoerd zoals van een goed vakman in de gegeven omstandigheden verwacht mag worden?” Nee.”

3.Het geschil

3.1.
Dedem vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 52.417,57 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering legt Dedem ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst dan wel een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. [gedaagde] dient de schade te vergoeden die Dedem als gevolg hiervan heeft geleden. Volgens Dedem bedraagt haar schade in totaal € 52.417,57.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Dedem stelt dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] de storing in de tachograaf zou repareren. In dat kader had van [gedaagde] mogen worden verwacht dat zij niet alleen de vrachtwagen zou uitlezen, maar ook de tachograaf. Een tachograaf moet namelijk altijd worden uitgelezen als er zich een storing in de tachograaf voordoet. Een gecertificeerd reparateur weet dit en dit blijkt ook uit de tachograafhandleiding en de e-mails van [naam medewerker] . Omdat [gedaagde] de tachograaf niet heeft uitgelezen, heeft zij de hardwaresabotage melding, die op dat moment al in de tachograaf geregistreerd was, niet geconstateerd. [gedaagde] had die melding wel moeten constateren en naar aanleiding daarvan de tachograaf moeten vervangen. Door dit niet te doen, is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst dan wel heeft [gedaagde] niet voldaan aan de zorgplicht die op haar als reparateur rust, aldus Dedem.
4.2.
[gedaagde] brengt hier onder meer het volgende tegenin. De overeenkomst die partijen hebben gesloten hield in dat [gedaagde] het weigeren van de chauffeurskaarten door de tachograaf zou verhelpen. Dat heeft [gedaagde] gedaan. Partijen zijn niet overeengekomen dat [gedaagde] de tachograaf zou uitlezen dan wel vervangen. Dat een tachograaf altijd moet worden uitgelezen bij een storing is niet standaard en geen evidente instructie. Overigens was er in dit geval ook geen reden om de tachograaf uit te lezen en/of te vervangen, omdat de foutmelding met betrekking tot de kaartsleuf zich na het reinigen van de tachograaf niet meer herhaalde. [gedaagde] is dan ook niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Dat er een zorgplicht op [gedaagde] rust, blijkt bovendien nergens uit.
4.3.
Partijen hebben geen schriftelijke overeenkomst gesloten, zodat onduidelijk is wat de opdracht van [gedaagde] precies inhield. Vast staat wel dat Dedem bij het ter reparatie aanbieden van de vrachtwagen bij [gedaagde] melding heeft gemaakt van een storing in de tachograaf die zag op het weigeren van de chauffeurskaarten (zie hiervoor onder 2.5). [gedaagde] heeft de vrachtwagen naar aanleiding van deze melding met de DAVIE uitgelezen. Zij constateerde daarbij een storing die betrekking had op de tweede kaartsleuf van de tachograaf en heeft de betreffende kaartsleuf vervolgens conform de instructies van de DAVIE gereinigd en gecontroleerd. Niet in geschil is dat de storing met betrekking tot de tweede kaartsleuf daarna niet meer door de DAVIE werd geconstateerd. Omdat de melding die [gedaagde] met de DAVIE constateerde overeenkwam met de storingsmelding van Dedem en de storing na de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden ook niet meer op de DAVIE verscheen, was er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding voor [gedaagde] om nader onderzoek te doen en (ook) de tachograaf uit te lezen, tenzij het uitlezen van een tachograaf (en niet alleen het geheugen van het voertuig zelf) bij een storing als een gebruikelijke en algemeen noodzakelijk geachte handeling bekend is bij en aanvaard is door reparateurs.
4.4.
Dedem heeft ter onderbouwing van haar stelling dat het uitlezen van een tachograaf bij een storing staande praktijk is, verwezen naar de tachograafhandleiding. Die handleiding is echter niet door haar overgelegd. Dedem heeft haar stelling hiermee dan ook niet voldoende onderbouwd, zeker in het licht van de betwisting van [gedaagde] dat de handleiding een instructie bevat dat een tachograaf bij een storing altijd moet worden uitgelezen. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Dedem verder verwezen naar een e-mail van [naam medewerker] , die volgens haar deskundig is op het gebied van tachografen (zie hiervoor onder 2.16). [naam medewerker] heeft de vraag of [gedaagde] de hardwaresabotagemelding tijdens het uitvoeren van de reparatiewerkzaamheden met betrekking tot de tweede kaartsleuf redelijkerwijs had moeten constateren in de betreffende e-mail weliswaar met ‘ja’ en de vraag of [gedaagde] de werkzaamheden heeft uitgevoerd zoals van een goed vakman mag worden verwacht met weliswaar met ‘nee’ beantwoordt, maar niet duidelijk is op grond waarvan [gedaagde] de hardwaresabotagemelding dan had moeten constateren en waarom [gedaagde] haar werkzaamheden dan niet heeft uitgevoerd zoals van haar mocht worden verwacht. [naam medewerker] lijkt er bij de beantwoording van deze vragen bovendien vanuit te zijn gegaan dat de opdracht aan [gedaagde] was om de tachograaf te kalibreren. Hij geeft aan het begin van zijn
e-mail immers uitdrukkelijk aan dat het tijdens een kalibratie vereist is dat een tachograaf wordt uitgelezen. Van een kalibratieopdracht was in dit geval echter geen sprake. Op basis van de antwoorden van [naam medewerker] op de gestelde vragen kan dan ook niet de conclusie worden getrokken dat het uitlezen van een tachograaf bij een storing als een gebruikelijke en algemeen noodzakelijk geachte handeling moet worden beschouwd. [naam medewerker] heeft in zijn
e-mail verder nog geschreven dat de hardwaresabotage melding vastgesteld had
kunnenworden via een printje dat elke tachograaftechnicus moet
kunnenmaken. Dit wil echter nog niet zeggen dat [gedaagde] de melding in dit geval ook had moeten vaststellen en dat zij een printje had moeten maken. Ook op basis hiervan kan daarom niet worden geconcludeerd dat een tachograaf in het geval van een storing altijd moet worden uitgelezen, zoals Dedem stelt.
4.5.
Aangezien Dedem overigens geen feiten en/of omstandigheden aan haar stelling ten grondslag heeft gelegd, kan niet worden geoordeeld dat het uitlezen van een tachograaf bij een storing als een gebruikelijke en algemeen noodzakelijk geachte handeling moet worden beschouwd. Dit betekent dat ook niet kan worden geoordeeld dat [gedaagde] de tachograaf in dit geval (waarin de foutmelding met betrekking tot de door Dedem gemelde klacht al via de DAVIE was opgespoord en was verholpen en er geen aanleiding bestond voor het vermoeden van daarnaast ook een melding van hardwaresabotage) had moeten uitlezen. Evenmin kan dus worden geoordeeld dat [gedaagde] , door dat niet te doen, is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst dan wel een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. Daarmee ontvalt de grondslag aan de vordering van Dedem. Die vordering zal daarom worden afgewezen. Aan de overige verweren van [gedaagde] , waaronder het door haar pas ter zitting opgeworpen verjaringsverweer waar Dedem nog niet inhoudelijk op heeft kunnen reageren, wordt gezien het voorgaande niet toegekomen.
4.6.
Dedem zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] als volgt vastgesteld:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2,00 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
Totaal
5.443,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vordering van Dedem af,
5.2.
veroordeelt Dedem in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 5.443,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Dedem niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Dedem € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.