ECLI:NL:RBGEL:2024:1051
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Loonvordering en ziekte in arbeidsrelatie met Saint-Gobain
In deze zaak vordert de eisende partij, een werknemer van Saint-Gobain, betaling van loon en vakantiegeld na een periode van arbeidsongeschiktheid. De werknemer is sinds 1 februari 2011 in dienst bij Saint-Gobain en is op 11 juli 2022 arbeidsongeschikt geraakt door ernstige psychische problematiek. Na een incident op 4 december 2022 werd hij in voorlopige hechtenis geplaatst, waarna Saint-Gobain de loondoorbetaling per 1 januari 2023 stopzette. De werknemer heeft een vordering ingesteld voor het loon vanaf die datum, met de stelling dat zijn ziekte de primaire oorzaak is van zijn arbeidsongeschiktheid, en dat hij recht heeft op loon op grond van artikel 7:629 BW.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer tijdens zijn voorlopige hechtenis en opname in een psychiatrische instelling niet in staat was om te werken. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de werknemer ten tijde van het bewezen verklaarde feit volledig ontoerekeningsvatbaar was, wat betekent dat zijn ziekte de oorzaak was van zijn detentie en arbeidsongeschiktheid. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever, Saint-Gobain, gehouden is het loon te betalen, omdat de ziekte de reden was voor het niet kunnen werken. De vordering van de werknemer wordt toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente en de proceskosten.
De kantonrechter heeft Saint-Gobain veroordeeld tot betaling van het loon over de gevorderde periodes, inclusief vakantiegeld, en heeft de proceskosten aan de zijde van de werknemer toegewezen. De wettelijke verhoging is beperkt tot nihil vanwege de principiële aard van het geschil en het onvoldoende voortvarend handelen van de werknemer. Het vonnis is uitgesproken op 27 februari 2024.