ECLI:NL:RBGEL:2024:1020

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
05-204547-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldvraag en bewijsvoering in afpersings- en diefstalzaak met vrijspraak

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 48-jarige man, die werd beschuldigd van afpersing en het medeplegen van diefstal. De rechtbank heeft de man schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, maar heeft hem vrijgesproken van de specifieke aanklachten. De officier van justitie en de verdediging stelden dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de feiten 1 en 2. De rechtbank oordeelde dat het dossier geen bewijs bevatte dat de verdachte betrokken was bij de afpersing en diefstal. Er was geen bewijs dat er een plan was gemaakt of dat de verdachte uitvoeringshandelingen had verricht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de feiten 1 en 2, en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank bepaalde dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05-204547-23
Datum uitspraak : 13 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
postadres [adres] .
Raadsman: mr. D. Nieuwenhuis, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 juni 2023, te Winterswijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van een (pin)pas en/of een (pin)code, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele behorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer] via een dating site ("Facebook Messenger") een afspraak had gemaakt met verdachte(n) en/of die [slachtoffer] naar de afgesproken plek, te weten naar de woning van verdachte(n)(gelegen aan de [adres] , te Winterswijk) is gegaan,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] agressief en/of dreigend heeft/hebben benaderd,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kanker homo, wie denk je dat je bent, denk je dat je mijn vriendin kan neuken, ik zal je een lesje leren’’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik heb wel vaker iemand koud gemaakt, diegene hebben zij niet meer teruggevonden’’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] een of meerdere malen, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft/hebben geslagen en/of gestompt,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: `Jij mag niet weg" en/of "Ik ben een getrainde vechtsporter, ik laat mij even losgaan op jou", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld: "Wil je nog een portie klappen? Ik wil 5000 euro, anders mag je niet weg", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 12 juni 2023, te Winterswijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) geld(bedrag) (te weten ongeveer 200 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door bij een geldautomaat (gelegen aan de Torenstraat 9), (een)pintransactie(s) uit te voeren met gebruikmaking van de bankpas op naam van voornoemde persoon en de aan die pas gekoppelde pincode.

2.De standpunten

De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde en dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering.

3.Overweging ten aanzien van het bewijs

De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen bewijs bevat dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de feiten 1 en 2. Niet blijkt dat een plan is gemaakt voor de afpersing en diefstal, evenmin blijkt dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht. Ook blijkt niet dat verdachte een deel van het gepinde geld heeft ontvangen. Nu het bewijs ontbreekt, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de feiten 1 en 2.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de feiten 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 209,30 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Nu verdachte wordt vrijgesproken zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en
mr. T. Mol, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2024.