ECLI:NL:RBGEL:2024:1016

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
05.058198.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel grensoverschrijdend gedrag door arts tijdens medisch consult met patiënte

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een arts die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens videoconsulten met een patiënte. De verdachte, geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats], heeft op 25 mei 2022 via videobellen zijn ontblote geslachtsdeel getoond aan de patiënte, die zich in een kwetsbare positie bevond na een cosmetische ingreep. Tijdens het eerste videogesprek draaide hij zijn telefoon om, waardoor de patiënte zijn geslachtsdeel kon zien. Tijdens het tweede gesprek masturbeerde hij, terwijl hij haar medisch advies gaf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de patiënte wederrechtelijk heeft gedwongen om deze handelingen te dulden, en dat hij de eerbaarheid heeft geschonden. De rechtbank achtte de verklaringen van de patiënte betrouwbaar, mede door de video-opname die als bewijs diende. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werd hij veroordeeld tot betaling van € 500,00 aan smartengeld aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.058198.23
Datum uitspraak : 22 februari 2024
Tegenspraak (279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
wonende aan [Adres] .
raadsvrouw: mr. S. Plas, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 mei 2022 te [Adres] , in elk geval in Nederland, een ander, te weten [Slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten te worden geconfronteerd met en/of te kijken en/of te luisteren naar een afbeelding en/of beeld van verdachtes ontblote (stijve) geslachtdeel en/of een (live) video van een gesprek tussen verdachte en die [Slachtoffer] voorzien van geluid, waarin herhaaldelijk (een deel van) de blote onderbuik en/of de rechterarm van verdachte in beeld is/zijn en/of waarbij de rechteronderarm buigt richting het geslachtsdeel van verdachte en/of waarbij die arm vlotte op en neer gaande bewegingen maakt (masturberen) en/of waarbij het ritme van deze bewegingen hoorbaar is en/of waarbij verdachte kreunende geluiden maakt en/of met kreunende stem spreekt, waartoe die [Slachtoffer] werd gedwongen, toen hij, verdachte, tijdens het videobellen (via WhatsApp)/facetimen met die [Slachtoffer] , eenmaal of meerdere malen onverhoeds zijn telefoon omdraaide richting zijn onderlichaam;
2.
hij op of omstreeks 25 mei 2022 te [Adres] , in elk geval in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten in en/of vanuit een hotelkamer (van het [Hotelnaam] ), terwijl een ander, te weten [Slachtoffer] , daarbij zijns/haars ondanks tegenwoordig was, door gedurende het videobellen (via WhatsApp)/facetimen met die [Slachtoffer] eenmaal of meerdere malen onverhoeds zijn telefoon om te draaien richting zijn onderlichaam, waarbij voor die [Slachtoffer] zijn, verdachtes, ontblote (stijve) geslachtsdeel zichtbaar werd en/of waarbij voor die [Slachtoffer] zichtbaar werd dat hij, verdachte, met zijn rechterarm, ter hoogte van zijn geslachtsdeel vlotte op en neer gaande bewegingen maakte (masturberen) en/of waarbij hij, verdachte kreunende geluiden maakte en/of met kreunende sprak;
3.
hij op of omstreeks 25 mei 2022 te [Adres] , in elk geval in Nederland, een of meerdere afbeeldingen en/of videobeelden van zijn ontblote (stijve)
geslachtsdeel en/of van de seksuele handelingen (masturberen) die hij, verdachte, op dat moment verrichtte, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die afbeeldingen
aanstotelijk voor de eerbaarheid waren, aan [Slachtoffer] , anders dan op haar verzoek, heeft toegezonden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De rechtbank zal de ten laste gelegde feiten vanwege de onderlinge samenhang gezamenlijk bepreken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair integrale vrijspraak bepleit, omdat niet buiten gerede twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte tijdens het videobellen aan het masturberen was, laat staan dat hij zijn ontblote (stijve) geslachtsdeel in beeld heeft gebracht. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat niet buiten gerede twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk masturberende bewegingen in beeld heeft gebracht. Meer specifiek heeft de raadsvrouw bepleit dat ten aanzien van feit 1 geen sprake is van dwang en ten aanzien van feit 2 dat aangeefster niet tegen haar wil (via videobellen) getuige was van het masturberen van verdachte. De raadsvrouw heeft verder betwist dat artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van toepassing is op de als feit 3 ten laste gelegde gedraging.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [Slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 15 mei 2022 een cosmetische ingreep (ooglift) heeft ondergaan. Dokter [Verdachte] , verdachte, heeft deze ingreep uitgevoerd. Omdat aangeefster zich zorgen maakte om het herstel van haar rechteroog, heeft zij op 25 mei 2022 rond 22:00 uur via WhatsApp contact gezocht met verdachte. Verdachte heeft vervolgens via videobellen contact opgenomen. Tijdens het videogesprek heeft verdachte op enig moment zijn telefoon gedraaid en zijn geslachtsdeel laten zien. Aangeefster is daarvan geschrokken, draaide zich direct om en was in paniek. Zij vertelde verdachte dat ze dacht dat haar zoontje wakker was geworden en dat ze ging ophangen. Vervolgens heeft zij verdachte geappt dat het al laat was en gevraagd wat ze aan haar ogen kon doen. Verdachte wilde daarop weer videobellen, maar dat heeft aangeefster afgehouden. Toen verdachte toch belde heeft aangeefster opgenomen. Met de telefoon van haar dochter heeft zij het videogesprek gefilmd. Aangeefster wilde het gesprek vastleggen voor het geval zich weer iets ongehoords zou voordoen. De video-opname is bij de aangifte gevoegd. [2]
Verbalisanten hebben de video uitgekeken. Op de video is te zien dat een man en een vrouw een gesprek hebben over haar klachten. De man ligt onderuitgezakt op wat vermoedelijk een bed is en leunt tegen de achterwand. De man spreekt traag en er vallen regelmatig stiltes. De man maakt gedurende het gesprek zacht kreunende geluiden en sluit af en toe zijn ogen. Het beeld is afwisselend gericht op het gezicht van de man, zijn borstkas en zijn buik. Op enig moment is de deels ontblote onderbuik van de man te zien. De rechter onderarm van de man bevindt zich in zijn rechterlies. De arm maakt korte en vlotte op- en neergaande bewegingen. Dan draait de camera terug naar het gezicht van de man. De man sluit kort zijn ogen en maakt een hijgend geluid. Hierbij is een versnelde ademhaling en een ritmisch geluid te horen. Ondertussen praat de man met kreunende stem. De camera richt zich vervolgens weer op de ontblote onderbuik van de man. Te zien is dat de arm nog steeds op en neer beweegt. Het ritmisch geluid is nog steeds hoorbaar. Uiteindelijk richt de man de camera volledig op zijn gezicht. Hij legt zijn rechterarm achter zijn hoofd. Op dat moment spreekt de man meer coherent en maakt langere zinnen. Zijn stem klinkt bovendien duidelijker. Het filmpje heeft een duur van 6 minuten en 7 seconden.
Onderstaand gesprek wordt gevoerd tussen de man en de vrouw.
V = Vrouw
M = Man
0 = Opmerking verbalisant
V: Oké wat denk jij zelf dan?
M: Uh uh..
M: Ja.
M: Ik zou beginnen met goed koelen ja.
V: Maar komt het wel vaker voor dan, eerlijk?
M: Ja paar keer per jaar ja.
V: Wat kan ik het beste eraan doen dan?
M: Uhmm.. ... ja... even zo … ik zou gewoon een beetje ... uuuh hoe heet het... water koken in ieder geval.
V: Ja.
M: En dan... gewoon van die uh … maakt niet uit washandje/tissue iets van stof.
V: Oké maar het kan niet zo wezen dat jij misschien wat hebt geraakt hier in het oog?
M: Nee want dan … hadden ... we dat wel eerder gemerkt denk ik.
V: Het is puur en alleen zo met dichtknijpen is dat.
M: Bij het dichtknijpen ja.
V: Ja.
M: Ja .. ja... of het is gewoon dat je erop hebt gelegen ‘s nachts of dat er toch iets in is geschoten. Ik weet het niet hoor.
V: Oké maar je weet ook andere oorzaak of misschien een kliertje wat je net zegt?
M: Ja, het is irritant, ja, dat wel.
0: Stilte van 14 seconden.
V: Ja, dat wel.
0: Stilte van 10 seconden.
M: Komt er veel traanvocht uit je ogen?
V: Mmm.. beetje te veel.
0: Stilte van 9 seconden.
M: Ja.
M: Irritant ja.
V: Wat is nu het beste om te doen dan?
M: Er is geen quick fiks… van ... het moet zo of zo even ... weggetoverd worden.
V: Oké komt, maar komt dit vaak voor of niet want ik ben wel iemand die snel piekert, snap je?
M: Dat hoeft ook weer niet, maar ik snap wel dat je er last van hebt ja.
V: Ja.. ja.. zeg het maar wat ik moet doen
0: Man kijkt heel indringend naar het beeld en richt de camera naar zijn blote onderbuik. Zijn rechterarm gaat op en neer van boven naar beneden maar blijft wel op dezelfde plek.
M: Ik zou eerst ff kijken of je die medicijnen in huis hebt.
V: Uuh, zoals wat?
M: Paracetamol ofzo of uu…
V: Of wat?
0: Man richt camera op zijn blote onderbuik. Je ziet zijn rechterarm op en neer gaan van boven naar beneden maar blijft op dezelfde plek. Je hoort de hele tijd een ritmisch geluid.
M: Ibuprofen.. die andere Ibuprofen.. met Ibuprofen.. je hebt een hele... uuhuu boel medicijnen.
0: Man sluit zijn ogen tussendoor en praat een beetje met kreunende stem. Ondertussen hoor je een ritmisch geluid tijdens de stiltes. Zijn lichaam beweegt een beetje, gaat een beetje op en neer.
V: En meer niet?
M: Nou ja ... die andere Voltalin ofzo.
V: Oké, dan ga ik dat morgen even ophalen of morgen naar de eigen dokter gaan.
M Ja, dat ie antibiotica stuurt ofzo, dat kan ook, maar dat is wel een beetje voorbarig.
V: Dit is wel lastig hoor.
M: Ja.
0: Stilte.. ritmisch geluid de hele tijd.
M: Je moet er ook niet teveel aankomen natuurlijk.
V: Maar ja, dit kan toch ook niet?
M: Heb je die doekjes, die tissue met een beetje kamillethee, dan leg je die er gewoon op. En dan kan je het een beetje afkoelen, het is gewoon geïrriteerd daar, het is net dat stukje opzij, het is maar een klein stukje. Soms zitten daar afvoerbuisjes of kliertjes. Als je die.. dat je daar wat hitte opdoet. Mag best een beetje heet zijn. Goed uitknijpen en dan erop. Dat geeft wat verlichting.
V: Oké. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij in 2022 vanuit het [Hotelnaam] in [Plaats] tegen middernacht een videoconsult heeft gehad met aangeefster. [4]
Betrouwbaarheid en steunbewijs
In zedenzaken als deze, waar de verklaringen van de aangeefster en de verdachte tegenover elkaar staan, zal de rechtbank allereerst moeten beoordelen of de verklaring van aangeefster betrouwbaar is, en zo ja, of het dossier voldoende steunbewijs bevat om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Aangeefster heeft verklaard dat er op 25 mei 2022 twee contactmomenten met verdachte hebben plaatsgevonden in de vorm van een videogesprek. Tijdens het eerste contactmoment rond 22:00 uur heeft verdachte de telefoon plotseling gedraaid, waardoor aangeefster het geslachtsdeel van verdachte heeft gezien. Tijdens het tweede contactmoment rond middernacht was verdachte, terwijl hij aan het videobellen was, aan het masturberen.
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan deze verklaring van aangeefster, te meer nu van het tweede contactmoment een video-opname is gemaakt.
De rechtbank stelt vast, hetgeen ook niet is betwist, dat de personen op de opname verdachte en aangeefster zijn. De rechtbank concludeert vervolgens dat verdachte tijdens het (tweede) videogesprek aan het masturberen is en stelt vast dat tijdens dit tweede gesprek bij degene met wie verdachte het videogesprek voerde, aangeefster, weliswaar de penis van verdachte niet in beeld komt, maar wel beelden en geluiden te zien en te horen zijn waardoor het zonder meer duidelijk is dat verdachte masturbeert. De rechtbank baseert die conclusie en vaststelling op het volgende. Op de opname is een deel van de blote onderbuik van verdachte te zien. Zijn rechteronderarm bevindt zich in de buurt van zijn geslachtsdeel en maakt ritmische op- en neergaande bewegingen. Daarnaast is er een ritmisch geluid en geruis hoorbaar dat overeenkomt met het ritme van de armbeweging van de rechterarm van verdachte. Verdachte sluit zijn ogen en heeft nauwelijks aandacht voor (de medische problemen van) aangeefster. Hij lijkt (deels) afwezig. De antwoorden die verdachte geeft op de vragen van aangeefster zijn weinig inhoudelijk, fragmentarisch en incoherent, zo volgt uit de transcriptie van het gesprek. Bij het spreken varieert de ademhaling van verdachte, hetgeen niet passend is bij een normaal gesprek. Vanaf het moment dat verdachte zijn rechterhand achter zijn hoofd legt, is hij meer aanwezig, spreekt hij meer coherent en maakt hij langere zinnen. De opname heeft te gelden als steunbewijs voor de verklaring van aangeefster.
Bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten zal de rechtbank uitgaan van de integrale verklaring zoals die door aangeefster is afgelegd en dus uitgaan van haar omschrijving van beide contactmomenten, te weten het eerste contactmoment, toen verdachte de telefoon op enig moment heeft omgedraaid en zijn geslachtsdeel te zien was en het tweede contactmoment, toen verdachte tijdens het videogesprek voor haar waarneembaar heeft gemasturbeerd.
Opzet
Verdachte heeft via twee achtereenvolgende videogesprekken een medisch consult af genomen bij aangeefster, terwijl hij - in ieder geval - bij het eerste gesprek een ontbloot geslachtsdeel had en hij bij het tweede gesprek masturbeerde. Geen punt van geschil is dat verdachte aangeefster tijdens het consult kon zien terwijl zij verdachte kon zien. Vast staat dat aangeefster het blote geslachtsdeel en het masturberen van verdachte heeft kunnen waarnemen en dat verdachte zich er kennelijk niet van verzekerd had dat de telefoon zo gericht was dat daarvan geen onmiskenbare beelden en geluiden zouden zijn waar te nemen. Verdachte heeft daarover zelf verklaard dat het laat was en hij moe en het lastig was om de telefoon netjes en goed te houden. [5] De rechtbank komt daarmee tot het oordeel dat verdachte tenminste de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangeefster zowel zijn geslacht als het zijn masturberen zou kunnen waarnemen, zodat ter zake op zijn minst genomen sprake is van voorwaardelijk opzet.
Feit 1
Tijdens het eerste videogesprek heeft verdachte uit het niets zijn telefoon gedraaid waardoor zijn ontblote geslachtsdeel was te zien. Hierbij was sprake van onverhoeds handelen van verdachte. Hij heeft aangeefster door zijn handelen gedwongen te dulden dat zij werd geconfronteerd met zijn ontblote geslachtsdeel. Voorafgaand aan het tweede videogesprek was aangeefster enigszins voorbereid op hetgeen waarmee zij mogelijk zou worden geconfronteerd. Aangeefster heeft daaraan voorafgaand echter geprobeerd via WhatsApp antwoorden te krijgen op haar vragen en een tweede videogesprek met verdachte afgehouden. Gelet op het feit dat aangeefster nog geen antwoorden had op haar medische vragen en zich zorgen maakte over het helingsproces van haar oog, kon aangeefster, mede gelet op het late tijdstip en het feit dat complicaties volgens verdachte blindheid kunnen veroorzaken, geen weerstand bieden aan een tweede videogesprek met verdachte. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte, door aangeefster te woord te staan en haar bovendien – door niet direct adequaat en duidelijk medisch advies te verstrekken – aan de praat te houden, ook heeft gedwongen te dulden dat zij werd geconfronteerd met zijn masturberende bewegingen. Dat aangeefster van het videogesprek een opname heeft gemaakt, om naast het voor haar belangrijke medisch advies ook bewijs van zijn handelen te verkrijgen, doet hier niet aan af.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Feit 2
In het verlengde van het voorgaande kan ten aanzien van het eerste videogesprek worden geconcludeerd dat aangeefster tegen haar wil is geconfronteerd met het ontblote geslachtsdeel van verdachte. Dat geldt evenzeer voor het tweede videogesprek. De rechtbank verwerpt het verweer dat aangeefster hierbij niet tegen haar wil aanwezig was, omdat zij het videogesprek had kunnen beëindigen. Het doel van aangeefster voor het aangaan van het tweede videogesprek was, zoals hiervoor is overwogen, in de eerste plaats het krijgen van medisch advies voor haar oogprobleem. Het was geenszins de wil of bedoeling van aangeefster om geconfronteerd te worden met verdachte terwijl hij aan het masturberen was. Dat aangeefster naast het verkrijgen van medisch advies nog een ander doel had, te weten het opnemen van het videogesprek om bewijs te vergaren - ook voor de eerdere dwang/schennis - en dat aangeefster er derhalve rekening mee hield dat er zich mogelijk iets onoorbaars zou voordoen, staat een bewezenverklaring van het onder feit 2 tenlastegelegde niet in de weg.
De rechtbank acht het onder feit 2 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Gelet op het voorgaande kan ook ten aanzien van feit 3 worden geconcludeerd dat aangeefster ongewild is geconfronteerd met pornografisch materiaal ten aanzien van zowel het eerste als het tweede videogesprek. De raadsvrouw heeft bepleit dat een livestream niet voldoet aan het duurzaamheidsvereiste en de ontvangen beelden daarom niet kunnen worden gezien als afbeeldingen in de zin van artikel 240 Sr. De rechtbank ziet echter geen reden om de term afbeelding zo restrictief uit te leggen. Aangeefster heeft - anders dan in een door de raadsvrouw aangehaalde zaak waarin volgens haar een vonnis met een andere conclusie zou zijn gewezen - het ontblote geslachtsdeel van verdachte en het masturberen bovendien daadwerkelijk gezien. Het spreekt ten slotte voor zich dat het handelen van verdachte, als behandelend arts tijdens een videoconsult, tegen de heersende seksuele moraal van de gemeenschap indruist, zodat verdachte ook ernstige reden had om te vermoeden dat de ongevraagde verzending van deze afbeeldingen naar aangeefster aanstotelijk voor de eerbaarheid waren.
De rechtbank acht het onder feit 3 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten is sprake van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Sr. De bewezenverklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en in dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op of omstreeks 25 mei 2022
te [Adres],
in elk geval in Nederland,een ander, te weten [Slachtoffer] , door
geweld ofenige andere feitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander,wederrechtelijk heeft gedwongen iets te
doen, niet te doen en/of tedulden, te weten te worden geconfronteerd met en
/ofte kijken en
/ofte luisteren naar een
afbeelding en/ofbeeld van verdachtes ontblote
(stijve)geslachtdeel en
/ofeen
(live
)video van een gesprek tussen verdachte en die [Slachtoffer] voorzien van geluid, waarin herhaaldelijk
(een deel van
)de blote onderbuik en
/ofde rechterarm van verdachte in beeld is/zijn en
/ofwaarbij de rechteronderarm buigt richting het geslachtsdeel van verdachte en
/ofwaarbij die arm vlotte op- en neergaande
bewegingen maakt (masturberen) en
/ofwaarbij het ritme van deze bewegingen hoorbaar is en
/ofwaarbij verdachte kreunende geluiden maakt en
/ofmet kreunende stem spreekt, waartoe die [Slachtoffer] werd gedwongen, toen hij, verdachte, tijdens het videobellen (via WhatsApp)/ facetimen met die [Slachtoffer] ,
eenmaal ofmeerdere malen onverhoeds zijn telefoon omdraaide richting zijn onderlichaam;
2.
hij op of omstreeks 25 mei 2022
te [Adres],
in elk geval in Nederland,de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten
in en/ofvanuit een hotelkamer (van het [Hotelnaam] ), terwijl een ander, te weten [Slachtoffer] , daarbij
zijns/haars ondanks tegenwoordig was, door gedurende het videobellen (via WhatsApp)/ facetimen met die [Slachtoffer]
eenmaal of meerdere malenonverhoeds zijn telefoon om te draaien richting zijn onderlichaam, waarbij voor die [Slachtoffer] zijn, verdachtes, ontblote
(stijve)
geslachtsdeel zichtbaar werd en
/ofwaarbij voor die [Slachtoffer] zichtbaar werd dat hij, verdachte, met zijn rechterarm, ter hoogte van zijn geslachtsdeel vlotte op- en neergaande bewegingen maakte (masturberen) en
/ofwaarbij hij, verdachte, kreunende geluiden maakte en
/ofmet kreunende stem sprak;
3.
hij op of omstreeks 25 mei 2022
te [Adres],
in elk geval in Nederland, een of meerdere afbeeldingen en/ofvideobeelden van zijn ontblote
(stijve)
geslachtsdeel en
/ofvan de seksuele handelingen (masturberen) die hij, verdachte, op dat moment verrichtte, waarvan hij
wist ofernstige reden had om te vermoeden dat die afbeeldingen
aanstotelijk voor de eerbaarheid waren, aan [Slachtoffer] , anders dan op haar verzoek, heeft toegezonden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van
feit 1:
een ander door een feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk dwingen iets te dulden.
feit 2:
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij haars ondanks tegenwoordig is.
Feit 3:
wetende dat of ernstige reden hebbende om te vermoeden dat een afbeelding aanstotelijk is voor de eerbaarheid en die afbeelding aan iemand, anders dan op diens verzoek toezenden.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren met aftrek van het voorarrest, te vervangen door 60 dagen hechtenis als de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met een proeftijd van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in zijn functie als arts tijdens twee videoconsulten seksueel grensoverschrijdend gedragen tegenover een patiënte (aangeefster). Aangeefster vroeg in een WhatsApp-bericht medisch advies aan verdachte, omdat zij zich zorgen maakte over het herstel van een cosmetische ingreep die verdachte bij haar had uitgevoerd, waarna verdachte haar met een videoverbinding heeft gebeld vanuit een hotelkamer, terwijl hij half ontkleed was. Verdachte heeft haar tijdens het eerste videogesprek tegen haar wil zijn ontblote geslachtsdeel laten zien, door uit het niets zijn telefoon te draaien. Tijdens het tweede videogesprek masturbeerde verdachte en heeft hij aangeefster - door niet direct adequaat en duidelijk medisch advies te verstrekken - aan de praat gehouden, en haar geconfronteerd met zijn masturberende bewegingen en geluiden. Met dit gedrag heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een drietal strafbare feiten.
De relatie tussen arts en zijn patiënt schept voor de arts een bijzondere verantwoordelijkheid, zowel vanwege de vertrouwensband die nodig is voor het door de patiënt kunnen verstrekken van persoonlijke medische gegevens als vanwege de afhankelijkheid van de patiënt van de adviezen van en ingrepen door de arts voor de behandeling van kwalen en ziektes. Ook aangeefster was afhankelijk van het medisch advies van verdachte en bevond zich daardoor in een kwetsbare positie. Verdachte heeft met zijn gedrag het vertrouwen dat aangeefster in hem had ernstig geschaad. Dit heeft ook zijn uitwerking gehad op haar vertrouwen in mensen in het algemeen. Uit haar slachtofferverklaring blijkt dat aangeefster door het seksueel grensoverschrijdend gedrag van verdachte niet meer naar mannelijke medici durft. Verdachte heeft daarnaast een ernstige inbreuk gemaakt op de geestelijke integriteit van [Slachtoffer] . Hij heeft haar psychische welzijn ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij grof misbruik heeft gemaakt van zijn vertrouwenspositie als arts en tot nu toe geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen.
De persoon van verdachte
Uit de justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 9 januari 2024 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Reclassering heeft in haar advies van 24 januari 2024 aangegeven dat zij geen mogelijkheden zien om met interventies of toezicht het risico op herhaling te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Vanwege de stellig ontkennende houding van verdachte zal een behandeling niet van de grond komen.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft het handelen van verdachte onderzocht en heeft in een rapport van augustus 2023 geconcludeerd dat verdachte de grenzen van professionaliteit en betamelijkheid als zorgverlener heeft overschreden. Volgens de inspectie is ten aanzien van het handelen van verdachte sprake van een situatie die voor de veiligheid van patiënten of de zorg een ernstige bedreiging kan betekenen en tot maatregelen moet leiden. De zaak is ter toetsing voorgelegd aan het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. De rechtbank weegt (in strafverminderende zin) mee dat het reëel is te verwachten dat de gevolgen van deze tuchtrechtelijke procedure naast de gevolgen van de onderhavige strafzaak ingrijpend voor verdachte zullen zijn, zowel beroepsmatig als privé.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde combinatie van een onvoorwaardelijke taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank zal verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 120 uren met aftrek van het voorarrest, te vervangen door 60 dagen hechtenis als de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met een proeftijd van drie jaren.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [Slachtoffer] heeft in verband met de ten laste gelegde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 500,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de vereiste causaliteit tussen de psychische schade van het slachtoffer en de ten laste gelegde feiten onvoldoende is komen vast te staan.
Overweging van de rechtbank
De benadeelde partij heeft op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek recht op vergoeding van smartengeld onder meer in het geval dat de benadeelde partij (op andere wijze) in de persoon is aangetast. Om te spreken van een aantasting in de persoon (op andere wijze) moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen de hiervóór genoemde categorie van artikel 6:106 BW valt. De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending in dit geval meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon (op andere wijze) zonder meer kan worden aangenomen.
Verdachte heeft immers een diepe inbreuk gemaakt op de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt en de persoonlijke integriteit van de benadeelde partij door haar, als haar behandelend arts, terwijl zij medisch advies zocht, te confronteren met zijn ontblote geslachtsdeel en seksuele handelingen. De benadeelde partij heeft hiervan veel last in de vorm van psychisch onbehagen ondervonden en is het vertrouwen in andere mannelijke medici compleet verloren. Uit de bij de schadevordering gegeven toelichting is verder gebleken dat de inbreuk in dit geval nog dieper was dan normaal gesproken mag worden aangenomen, omdat de benadeelde partij extra kwetsbaar was vanwege eerdere ervaringen. De door de benadeelde partij ondervonden schade komt voor rekening van verdachte.
Het gevorderde bedrag komt de rechtbank billijk voor. De vordering is daarom toewijsbaar.
Verdachte is met ingang van 25 mei 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 55, 239, 240 en 284 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met de ten laste gelegde feiten tot betaling van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [Slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 500,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W.R. Koch (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. M. Wevers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 februari 2024.
mr. Koch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023025608 gesloten op 27 februari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 12 en 13.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 32 en 33.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 140 en 141.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 143.