ECLI:NL:RBGEL:2023:976

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
10142565 CV EXPL 22-2934
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van hoofdsom en rente in het kader van een koopovereenkomst met verrekeningsverweer

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Jongeneel B.V. betaling van een bedrag van € 1.066,67 aan hoofdsom, vermeerderd met contractuele rente en incassokosten, van de besloten vennootschap Aannemersbedrijf Jan Oosterhout B.V. De vordering is gebaseerd op een koopovereenkomst waarbij Jongeneel onder andere trespa en een rioolbuis heeft geleverd aan Oosterhout. Oosterhout heeft de facturen van 8 maart 2022 en 31 maart 2022 niet betaald en voert als verweer aan dat zij de vordering heeft verrekend met een schadevergoeding wegens wanprestatie van Jongeneel met betrekking tot eerder geleverde goederen.

De kantonrechter oordeelt dat Oosterhout onvoldoende heeft onderbouwd dat zij een opeisbare vordering op Jongeneel heeft, waardoor het beroep op verrekening niet kan slagen. De kantonrechter wijst de vordering van Jongeneel toe, inclusief de gevorderde rente en incassokosten, en veroordeelt Oosterhout in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 3 maart 2023 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 10142565 \ CV EXPL 22-2934 \ 398 \ 858
uitspraak van 3 maart 2023
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap Jongeneel B.V.
gevestigd te Utrecht
eisende partij
gemachtigde mr. A.E.M. Bierens
tegen
de besloten vennootschap Aannemersbedrijf Jan Oosterhout B.V.
gevestigd te Wijchen
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Jongeneel en Oosterhout genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 november 2022 en de daarin genoemde processtukken
- de mondelinge behandeling van 3 februari 2023.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten op grond waarvan Jongeneel (onder meer) trespa en een rioolbuis heeft geleverd aan Oosterhout. De facturen van 8 maart 2022 ad € 1.046,44 en 31 maart 2022 ad € 20,23 zijn niet betaald door Oosterhout.
2.2.
Oosterhout heeft eerder, voor een project in Brummen, hout gekocht van Jongeneel. Bij e-mail van 6 april 2021 heeft Oosterhout daarover een klacht ingediend bij Jongeneel. Op 5 mei 2021 heeft Jongeneel daarover onder meer het volgende geschreven aan Oosterhout:
“Donderdag 15 april gezamenlijk met de uitvoerder de heer [betrokkene 1] een bezoek gebracht aan de woning [adres+plaats] aangaande de gemelde klacht betreffende de geleverde Meranti Gootplanken.
Na een visuele inspectie en demontage van een deel van de gootplank zijn (…) montagefouten geconstateerd.”
2.3.
Vervolgens zijn partijen (per e-mail) met elkaar in discussie gegaan over het geleverde hout. Zo heeft Oosterhout in haar e-mail van 12 oktober 2021 onder meer het volgende geschreven:
“Jullie wilde eigenlijk niets doen, behalve een soort omzet korting. Das leuk maar daar hebben we niet veel aan. We hebben alles opgelost, alles eraf, bijna alles kunnen gebruiken, en schilderen. Behoorlijke kostenpost wel. Wij vinden dat jullie geen goede producten geleverd hebben en meldingsplicht hebben.”
2.4.
Op 17 december 2021 heeft Jongeneel onder meer het volgende geschreven aan Oosterhout:
“Het is begrijpelijk dat u een andere uitkomst voor ogen had. Echter vanuit ons standpunt wordt het schadebeeld veroorzaakt door onjuiste montage/ ventilatie. Wij zien niet in op welke wijze wij aansprakelijk zouden zijn voor het ontstane schadebeeld.”

3.De vordering en het verweer

3.1.
Jongeneel vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Oosterhout veroordeelt tot betaling van € 1.066,67 aan hoofdsom, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand daarover vanaf 30 dagen na de factuurdata tot aan de dag van volledige betaling en te vermeerderen met € 500,00 aan contractuele incassokosten. Jongeneel vordert tevens de veroordeling van Oosterhout in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis, alsmede het nasalaris van € 131,00 zonder betekening, te verhogen met € 108,71 in geval van betekening van het vonnis.
3.2.
Jongeneel stelt dat zij diverse zaken heeft geleverd aan Oosterhout. Omdat Oosterhout ondanks sommatie niet is overgegaan tot betaling van de facturen van 8 maart 2022 en 31 maart 2022, is zij naast de hoofdsom ook de contractuele rente en de contractuele buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, aldus Jongeneel.
3.3.
Oosterhout voert gemotiveerd verweer. Op dat verweer wordt hierna, voor zover van belang voor de beslissing, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan Jongeneel onder meer trespa en een rioolbuis heeft verkocht en geleverd aan Oosterhout. Op Oosterhout rust daarom in beginsel een betalingsverplichting ter zake van de facturen van 8 maart 2022 van € 1.046,44 en 31 maart 2022 van € 20,23.
Het verweer van Oosterhout komt erop neer dat zij de gevorderde factuurbedragen niet hoeft te betalen, omdat zij deze heeft verrekend met een vordering van haar op Jongeneel wegens wanprestatie van Jongeneel ter zake van het geleverde hout voor het project in [plaats] .
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Oosterhout onvoldoende gesteld en onderbouwd op welke gronden zij een schadevordering heeft op Jongeneel en hoe groot die vordering is.
Om met succes een beroep te doen op verrekening, moet in ieder geval sprake zijn van een opeisbare vordering van Oosterhout op Jongeneel. Nog daargelaten dat Oosterhout geen tegenvordering heeft ingesteld, heeft Jongeneel gemotiveerd betwist dat Oosterhout een opeisbare vordering op haar heeft. Omdat de gegrondheid van het verrekeningsverweer daarom niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en de vordering van Jongeneel toewijsbaar is, zal de kantonrechter op grond van artikel 6:136 BW het beroep op verrekening passeren. Omdat de gevorderde hoofdsom voor het overige niet is betwist, wordt deze toegewezen.
4.2.
Ter zake van de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten, die zijn gegrond op de algemene voorwaarden van Jongeneel, overweegt de kantonrechter allereerst het volgende. Oosterhout heeft ter zitting erkend dat zij kennis heeft genomen van de algemene voorwaarden van Jongeneel, maar zij heeft betwist dat partijen zijn overeengekomen dat de algemene voorwaarden van Jongeneel van toepassing zijn op de koopovereenkomst in kwestie. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Oosterhout dit verweer, dat zij niet eerder bij antwoord had gevoerd, onvoldoende gemotiveerd, zodat dit verweer wordt verworpen. De algemene voorwaarden zijn dan ook van toepassing op de koopovereenkomst tussen partijen.
4.3.
De gevorderde contractuele rente is verder niet betwist, zodat deze wordt toegewezen.
4.4.
Nu beide partijen handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf, zijn de buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 6:96 lid 4 BW in beginsel toewijsbaar. Partijen zijn in artikel 8.6 van de toepasselijke algemene voorwaarden van Jongeneel een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten overeengekomen die afwijkt van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, welk besluit van aanvullend recht is, nu sprake is van een handelsovereenkomst. Dat betekent dat een van de wettelijke tarieven afwijkend bedrag toewijsbaar is, indien voldoende is gesteld en onderbouwd dat de werkelijke kosten hoger zijn dat de wettelijke tarieven (HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868). Naar het oordeel van de kantonrechter is dat het geval. Jongeneel heeft immers zes aanmaningsbrieven overgelegd, waarvan er drie meer inhouden dan alleen een standaard aanmaning en zij heeft onweersproken gesteld dat haar gemachtigde ruim vier uur heeft besteed in de buitengerechtelijke fase. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden daarom als voldoende onderbouwd toegewezen.
4.5.
Oosterhout wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Het gevorderde nasalaris wordt toegewezen tot een half salarispunt van het toegewezen salaris, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Oosterhout om aan Jongeneel te betalen een bedrag van € 1.566,67, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand over € 1.066,67 vanaf 30 dagen na de factuurdata tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Oosterhout in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Jongeneel begroot op € 103,33 aan dagvaardingskosten, € 365,00 aan griffierecht, € 398,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 99,50 aan nasalaris, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2023.