ECLI:NL:RBGEL:2023:971

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
05-343681-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens verkrachting met geweld en bedreiging

Op 27 februari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 8 april 2021 in Apeldoorn, waar de verdachte het slachtoffer, een vrouw, door geweld en bedreiging heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte, terwijl de verdediging aanvoerde dat het bewijs onvoldoende was en dat er procedurele fouten waren gemaakt bij de aangifte. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer gedetailleerd en consistent waren en dat er voldoende steunbewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verkrachting, waarbij het slachtoffer letsel had opgelopen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, waarvan een deel voorwaardelijk, en kende het slachtoffer een schadevergoeding van € 5.000 toe voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/343681-21
Datum uitspraak : 27 februari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
wonende aan [Adres] Apeldoorn.
Raadsman: mr. D.A.W. Dekker, advocaat in Almere.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 april 2021 te Apeldoorn, althans in Nederland, door geweld en/of één of meer feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, [Slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis in de vagina en/of betasten van de borsten van die [Slachtoffer] waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden er in hebben bestaan dat verdachte
- die [Slachtoffer] heeft vastgepakt en op de bank heeft gegooid/geduwd en/of
- de trui van die [Slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- de borsten van die [Slachtoffer] heeft betast en/of
- toen die [Slachtoffer] zei dat zij ongesteld was, heeft gezegd “nou en”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [Slachtoffer] tegen een deur aan heeft gegooid/geduwd en/of
- die [Slachtoffer] op bed heeft gegooid/geduwd en/of
- de broek en onderbroek van die [Slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- (meermalen) die [Slachtoffer] heeft vastgehouden en/of bovenop die [Slachtoffer] heeft gezeten en/of (aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht t.o.v. die [Slachtoffer] en/of
- (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [Slachtoffer] en/of (aldus) voor die [Slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu het wettig en overtuigend bewijs ten aanzien van het tenlastegelegde feit ontbreekt. Allereerst omdat de verklaring van het slachtoffer als onvoldoende betrouwbaar moet worden aangemerkt en onvoldoende wordt ondersteund. Voorts is niet volgens de voorschriften van de “Aanwijzing Zeden” gehandeld. Er heeft geen informatief gesprek plaatsgevonden voor het opnemen van de aangifte op 7 mei 2021 door de moeder van het slachtoffer en er is geen bedenktijd geboden voor het doen van de aangifte. Gelet op de ernst van het misdrijf dienen de waarborgen, zoals in de Aanwijzing Zeden zijn opgenomen, in acht te worden genomen. Nu dit niet is gebeurd is er sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Wetboek van Strafvordering (Sv), zodat bij een bewezenverklaring, strafvermindering dient te worden toegepast.
Beoordeling door de rechtbank
Strijd met de aanwijzing?
Hoewel de raadsman van verdachte heeft bepleit dat strafvermindering moet worden toegepast nu niet volgens de voorschriften van de Aanwijzing Zeden is gehandeld, zal de rechtbank onder dit kopje ingaan op de vraag of er sprake is van handelen in strijd met de aanwijzing Zeden.
In de Aanwijzing Zeden is het volgende opgenomen:
Voordat een aangifte wordt opgenomen, is er in beginsel eerst een informatief gesprek tussen de politie en de melder. Het informatief gesprek dient om de melder te informeren over de gevolgen van het doen van aangifte en de mogelijke impact van het strafrechtelijk traject. Na het informatief gesprek wordt een melder in beginsel een bedenktijd gegund voor het doen van aangifte. Dit geldt met name voor situaties waarin de melder en verdachte elkaar kennen.
De rechtbank leest in de bewoordingen dat “in beginsel” een informatief gesprek wordt gevoerd en bedenktijd wordt gegeven. Dat is aldus geen verplichting. Nu er geen sprake is van een verplichting, kan er naar het oordeel van de rechtbank reeds om die reden al geen sprake zijn van strijd met de aanwijzing, zodat het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Verklaringen in het dossier
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. In dat kader dient de rechtbank te beoordelen of de verklaring van het slachtoffer voldoende betrouwbaar is en of er voldoende steunbewijs is voor haar verklaring.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat op hij de avond van 8 april 2021 bij het slachtoffer, hierna [Slachtoffer] , in de woning is geweest. Hij heeft seks met haar heeft gehad en heeft verklaard dat hij groot geschapen is. [2] Verdachte heeft het bij deze verklaring gehouden en op geen enkele verdere vraag antwoord gegeven.
[Slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 8 april 2021 had afgesproken met verdachte om een sigaretje te gaan roken. Vervolgens vroeg verdachte of hij haar appartement mocht zien. Op het moment dat zij in het appartement van [Slachtoffer] in Apeldoorn waren, deed verdachte de deur dicht. [Slachtoffer] is in de keuken op het aanrecht gaan zitten en stak een sigaret op. Verdachte is tegenover haar gaan staan, legde zijn handen op haar benen en wreef er vervolgens overheen. [Slachtoffer] had een vermoeden dat verdachte seks wilde en zei tegen verdachte dat zij ongesteld was, waarop verdachte reageerde met “
nou en”. Hierop tilde verdachte, [Slachtoffer] van het aanrecht en heeft hij haar op de bank, die direct naast het aanrecht staat, neergegooid. Ze kwam plat op haar rug terecht. Verdachte zat bovenop [Slachtoffer] , tussen haar benen. Daar deed verdachte de trui van [Slachtoffer] uit. Ze had haar bh nog aan. [Slachtoffer] heeft zich toen onder verdachte los gewurmd en is naar de slaapkamer gerend in plaats van de voordeur. Verdachte is achter haar aangegaan en op het moment dat [Slachtoffer] bijna bij de badkamerdeur was, pakte verdachte haar op en duwde haar hard tegen de deur aan. Ze voelde heel veel pijn, met name aan haar onderrug. Vervolgens gooide verdachte haar op bed. Verdachte kleedde zich helemaal uit en [Slachtoffer] zag dat verdachte een erectie had. Verdachte zat vervolgens op zijn knieën tussen de benen van [Slachtoffer] op het bed. Hij wilde de legging van [Slachtoffer] uittrekken maar [Slachtoffer] hield haar benen stijf. Verdachte keek toen boos en vervolgens steeds bozer. Daarna trok verdachte met veel kracht de legging en string van [Slachtoffer] uit en gooide de kleding op de grond. Verdachte is toen op [Slachtoffer] gaan liggen en heeft zijn piemel in de vagina van [Slachtoffer] geduwd. Dit deed veel pijn, vooral door haar pijnlijke onderrug maar ook was de seks hard en stevig. Tijdens de seks stopte verdachte steeds en haalde hij zijn piemel eruit, om maar niet klaar te komen.
Aan de gezichtsuitdrukking van [Slachtoffer] en haar stem heeft verdachte kunnen merken dat zij het niet wilde. Ook heeft zij ‘niet doen’ en ‘stop’ gezegd, dat ze het niet wilde en dat hij moest stoppen. Haar onderrug was blauw en dik. Ze had een wondje aan haar baarmoedermond. Ze heeft bijna drie weken gevloeid. [3]
Uit de aangifte van de moeder van het slachtoffer, mevrouw [Moeder slachtoffer] , blijkt dat het overgeven van [Slachtoffer] dat op vrijdagavond 9 april 2021 is begonnen, na veel lichamelijk onderzoek niet verklaard kon worden. Er is toen een psychiater bij betrokken. [Moeder slachtoffer] luisterde tijdens een gesprek tussen de psychiater en [Slachtoffer] telefonisch mee. De psychiater hield [Slachtoffer] voor dat zij lichamelijk helemaal was onderzocht en het mogelijk iets geestelijks was waardoor haar lichaam zo reageerde. De psychiater vroeg aan [Slachtoffer] wat er was gebeurd die laatste week waardoor ze zo gespannen was en bleef overgeven. [Slachtoffer] reageerde hierop met; “
Ik wil het eigenlijk niet zeggen maar er is donderdagavond iets gebeurd met een jongen”.
Op 16 april 2021 is [Moeder slachtoffer] samen met [Slachtoffer] naar de huisarts, [Huisarts] gegaan.
Op 21 april 2021 was [Slachtoffer] volgens haar moeder nog steeds aan het overwegen en was zij zeven kilo lichaamsgewicht verloren. Volgens [Moeder slachtoffer] is het laatste appberichtje dat [Slachtoffer] van verdachte heeft ontvangen het volgende: “sorry [Slachtoffer] , maar mag ik het uitleggen”. [4]
Uit de geneeskundige verklaring van 16 april 2021 volgt dat [Slachtoffer] van 11 april tot 14 april in verband met klachten van misselijkheid aanhoudend braken was opgenomen in het Gelre Ziekenhuis. Op 16 april 2021 is [Slachtoffer] op spreekuur geweest bij huisarts [Huisarts] . Bij het lichamelijk onderzoek zag [Huisarts] enkele scheurtjes rondom de vagina ingang en een baarmoedermond die een vreemde afwijking liet zien. [Slachtoffer] had last van aanhoudend vaginaal bloedverlies, mogelijk afkomstig uit de baarmoeder. Het gebied rondom de uitwendige vagina was erg drukpijnlijk. Het lichamelijk onderzoek, met een eendenbek, was voor [Slachtoffer] erg pijnlijk. Zij ervaarde een beurs gevoel. Op 11 juni 2021 is aanvullend gerapporteerd door [Huisarts] dat op 8 juni 2021 de baarmoedermond weer volstrekt normaal was. [5]
Door de getuige [Getuige] is verklaard dat [Slachtoffer] haar belde op de dag dat ze in het ziekenhuis was gekomen. [Slachtoffer] vertelde [Getuige] dat het niet goed met haar ging. Dit was via videobellen en [Getuige] vond dat [Slachtoffer] er slecht uitzag. Drie dagen later belde [Slachtoffer] weer via videobellen. [Slachtoffer] vertelde toen dat ze verkracht was. [Slachtoffer] heeft haar verteld dat verdachte haar door het hele huis had geslingerd en tegen de wc-deur had aangedrukt. Ze zat onder de blauwe plekken. [Getuige] had de blauwe plekken ook gezien, met name op haar rug. [6]
Juridisch kader
Volgens het tweede lid van artikel 242 van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Dit bewijsminimumvoorschrift sterkt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat hij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige verklaarde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Deze bepaling betreft de tenlastelegging in haar geheel. Niet is vereist dat elk onderdeel daarvan ook in ander bewijsmateriaal steun vindt.
Voorgaande betekent dat enerzijds het oordeel dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar is en anderzijds het oordeel dat haar verklaring in ander bewijsmateriaal voldoende steun vindt, twee afzonderlijke beslissingen zijn. Het feit dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar wordt geacht, kan niet op zichzelf als voldoende steunbewijs dienen. Een gebrek aan voldoende steunbewijs voor de verklaring van het slachtoffer kan dus niet worden gecompenseerd door een gemotiveerd oordeel dat die verklaring betrouwbaar is. Het steunbewijs zal voorts dienen te zien op feiten en omstandigheden die niet in een te ver verwijderd verband staan tot de aan de verdachte verweten gedragingen.
Deze aan te leggen toets brengt de rechtbank tot de volgende beoordeling.
Betrouwbaarheid verklaring
De verklaringen van [Slachtoffer] zijn naar het oordeel van de rechtbank gedetailleerd en consistent. Zowel in haar schriftelijke verklaring als tijdens het studioverhoor heeft [Slachtoffer] verklaard over de gebeurtenissen die in avond aan de verkrachting voorafgingen, de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden, waar deze handelingen hebben plaatsgevonden, hoe de verdachte haar daartoe heeft gedwongen en dat zij heeft aangegeven dat zij geen seks wilde met de verdachte. De rechtbank ziet geen reden om de verklaring van [Slachtoffer] als onbetrouwbaar te kwalificeren, zoals door de raadsman is betoogd.
De rechtbank stelt op basis van de verklaring van verdachte en [Slachtoffer] vast dat verdachte seksueel is binnengedrongen bij [Slachtoffer] . De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of bewezen kan worden dat het seksueel binnendringen onder dwang is gebeurd. Daarvoor is vereist dat komt vast te staan dat de verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat [Slachtoffer] het seksueel binnendringen tegen haar wil heeft ondergaan als gevolg van geweld of een andere feitelijkheid. Daarvoor dient te rechtbank eveneens te beoordelen of de verklaring van [Slachtoffer] voldoende steun vindt in ander bewijs.
Steunbewijs
De verklaring van [Slachtoffer] dat het seksueel binnendringen door verdachte tegen haar wil is gebeurd wordt naar het oordeel van de rechtbank door meerdere bewijsmiddelen ondersteund. Bij [Slachtoffer] was kort na het voorval sprake van langdurig bloedverlies. Verder staat in de geneeskundige verklaring dat op 16 april 2021, dus ruim een week na het seksuele contact op 8 april 2021, uit het lichamelijk onderzoek is gebleken dat er nog scheurtjes rondom de vagina ingang te zien zijn. Een verklaring voor dit letsel is uitgebleven. Verder blijkt dat [Slachtoffer] in de avond van 9 april 2021 voortdurend moest overgeven, waarvoor zij van 11 april tot 14 april 2021 in het ziekenhuis is opgenomen, en dat voor deze lichamelijke klachten geen lichamelijke oorzaak is gevonden. Daarnaast wordt door de getuige [Getuige] blauwe plekken waargenomen, onder andere op de rug van [Slachtoffer] . Verder heeft verdachte [Slachtoffer] een appje gestuurd waarin de rechtbank leest dat verdachte “het wil uitleggen”. Verdachte heeft geen antwoord willen geven op de vraag wat hij daarmee bedoelde.
Dwang
Uit de verklaring van [Slachtoffer] volgt dat de verdachte meerdere geweldshandelingen tegen haar heeft verricht: hij heeft haar op de bank gegooid, hard tegen de badkamerdeur geduwd en vervolgens op bed gegooid waar hij zijn piemel in haar vagina duwt. [Slachtoffer] heeft zowel verbaal als non-verbaal kenbaar gemaakt dat zij geen seks wilde met de verdachte. Zij heeft zich los gewurmd en tegen hem gezegd dat zij niet wilde dat hij aan haar zat en dat hij moest stoppen. De verdachte heeft dit alles genegeerd en is doorgegaan met de seksuele handelingen.
Door dit geweld en door geen gehoor te geven aan de verbale en non-verbale signalen van verzet van [Slachtoffer] , heeft de verdachte haar ertoe gedwongen de seksuele handelingen te ondergaan.
Conclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, zoals hierna vermeld in de bewezenverklaring.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks8 april 2021 te Apeldoorn,
althans in Nederland,door geweld en
/of één of meer feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, [Slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die bestonden
uit of medebestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis in de vagina
en/of betasten van de borstenvan die [Slachtoffer] waarbij dat geweld
en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden er inhebben bestaan dat verdachte
- die [Slachtoffer] heeft vastgepakt en op de bank heeft gegooid/geduwd en
/of- de trui van die [Slachtoffer] heeft uitgetrokken en
/of-
de borsten van die [Slachtoffer] heeft betast en/of-
toen die [Slachtoffer] zei dat zij ongesteld was, heeft gezegd “nou en”, althans woorden van gelijke aard en/of strekkingen
/of- die [Slachtoffer] tegen een deur aan heeft
gegooid/geduwd en
/of- die [Slachtoffer] op bed heeft gegooid
/geduwden
/of- de broek en onderbroek van die [Slachtoffer] heeft uitgetrokken en
/of-
(meermalen
)die [Slachtoffer] heeft vastgehouden en
/ofbovenop die [Slachtoffer] heeft gezeten en
/of (aldus
)misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht t.o.v. die [Slachtoffer] en
/of-
(meermalen
)voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van verzet/weerstand van die [Slachtoffer]
en/of (aldus) voor die [Slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
verkrachting

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman van verdachte is geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een verkrachting. In de woning van het slachtoffer, een plek waar het slachtoffer zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen, heeft de verkrachting op een gewelddadige wijze plaatsgevonden waarbij het slachtoffer letsel heeft opgelopen. Door het handelen van verdachte heeft verdachte het slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan. Het is bekend dat een verkrachting door slachtoffer als zeer ingrijpend wordt ervaren en nadelige gevolgen op emotioneel en seksueel gebied voor het slachtoffer met zich kan brengen. Dat het gebeuren een diepe indruk heeft achtergelaten op het slachtoffer blijkt ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring die ter terechtzitting is voorgelezen namens het slachtoffer. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de gelegenheid die zich voordeed en hiermee op verregaande wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hij heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de voor het slachtoffer mogelijke nadelige gevolgen en heeft hier op geen enkele manier verantwoordelijkheid voor genomen.
Verdachte is niet eerder voor soortgelijke delicten met politie en justitie in aanraking is gekomen. Uit het rapport van de reclassering van 9 maart 2022 blijkt dat verdachte niet heeft willen meewerken waardoor het voor de reclassering ook niet mogelijk was om een strafadvies te geven.
De landelijke oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht nemen bij een verkrachting met een beperkte mate van dwang als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Bij verkrachting met geweld of een daarmee vergelijkbare mate van dwang is het uitgangspunt 36 maanden..
De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet past bij de ernst van het feit en de genoemde omstandigheden, om die reden wijkt de rechtbank af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht dat een gevangenisstraf van 30 maanden onvoorwaardelijk passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [Slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en € 11,40 aan proceskosten. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair dient de benadeelde partij eveneens niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding vanwege een onevenredige belasting van het strafproces gelet op de persoon van het slachtoffer. Meer subsidiair zou het bedrag van de vordering tot schadevergoeding geschat dienen te worden naar billijkheid.
Overweging van de rechtbank
Immateriële schade
De rechtbank acht de vordering tot een bedrag van € 5.000,--, als vergoeding ter zake van immateriële schade naar billijkheid toewijsbaar, nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De hoogte van het schadebedrag is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd met de verwijzing naar hetgeen zich in het dossier bevindt en de toelichtende stukken betreffende wat het aan de verdachte verweten feit met het slachtoffer heeft gedaan. Daaruit volgt dat het slachtoffer kampt met diverse psychische klachten, waaronder PTSS. Daarnaast heeft de context waarin het bewezen verklaarde feit werd gepleegd voor de benadeelde partij een grote impact gehad.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 8 april 2021.
Proceskosten
De benadeelde partij vordert tevens vergoeding van de proceskosten, ter hoogte van € 11,40. De rechtbank acht de vordering ten aanzien van de proceskosten toewijsbaar.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen vergoeding voor proceskosten is daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) maanden;
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer] :
 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[Slachtoffer]van € 5.000,-- (vijfduizend euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en € 11,40 aan proceskosten;
veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. S.C.A.M. Janssen en
mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 februari 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, Team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek KNOOP / ONRBC21447, onderzoeksnummer ONRBC21447, dossiernummer PL0600 2021163466, gesloten op 7 december 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 februari 2023.
3.Het proces-verbaal uitwerking studioverhoor, pagina 32 tot en met 50 en pagina 54.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [Moeder slachtoffer] , pagina 18 tot en met 22. Een schriftelijk bescheid betreffende een fotoblad, p. 13.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring van 3 juni 2021 opgesteld door
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige] , pagina 62 en 63.