ECLI:NL:RBGEL:2023:942

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
05-224214-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige man voor wederspannigheid en belediging van politieagenten

Op 27 februari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 19-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder wederspannigheid en belediging van politieagenten. De verdachte, die al in een RJJI verbleef in het kader van een PIJ-maatregel, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband had vernield en meerdere ambtenaren had beledigd tijdens zijn aanhouding. De rechtbank achtte de beledigende uitlatingen, waaronder 'kankerlijers' en 'idioten', wettig en overtuigend bewezen. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte zich met geweld had verzet tegen de politie tijdens zijn transport naar het politiebureau. De rechtbank weigerde de toepassing van het jeugdstrafrecht, ondanks dat de verdachte ten tijde van de feiten 18 jaar was, en legde een gevangenisstraf op die in verhouding stond tot de gepleegde feiten. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, Dienst Vervoer en Ondersteuning, voor materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/224214-22
Datum uitspraak : 27 februari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres de [adres] in ( [postcode] ) Eindhoven,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. K.R. Koopman, advocaat in Zeist.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te Veenendaal, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Dienst Vervoer en Ondersteuning, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 3 september 2022 te Ede, althans in Nederland, opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 1] , werkzaam als hoofdagent en/of [verbalisant 2] , werkzaam als aspirant en/of [verbalisant 3] , werkzaam als brigadier, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: 'kankerlijers' en/of 'idioten', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2022 tot en met 4 september 2022 te
Arnhem, althans in Nederland opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 4] , werkzaam als hoofdagent en/of [verbalisant 5] , werkzaam als hoofdagent, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: 'kankerlijers', 'bitches', 'kankerbitch' en/of 'mongool', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2022 tot en met 4 september 2022 te
Ede, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk een (arrestanten)bus, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Nationale Politie, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5.
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2022 tot en met 4 september 2022 te Ede, althans in Nederland zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 4] , werkzaam als hoofdagent en/of [verbalisant 5] , werkzaam als hoofdagent, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, te weten bij het transport vanuit het ziekenhuis naar het politiebureau ter voorgeleiding aan de hulpofficier door zich in tegengestelde richting te bewegen dan waarin verbalisanten hem trachtten te bewegen en/of (hierbij) de woorden toe te voegen: 'dan moet je maar met mij vechten', althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 tot en met 3 en feit 5. Voor feit 4 kan verdachte worden vrijgesproken, nu in de arrestantenbus hooguit eventjes niet bruikbaar is geweest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdediging zich voor wat betreft de feiten 1 tot en met 3 refereert aan het oordeel van de rechtbank. Voor feit 4 dient verdachte te worden vrijgesproken, nu geen sprake is geweest van vernieling, beschadiging of het onbruikbaar maken van de arrestantenbus. Voor wat betreft feit 5 is bepleit dat sprake is van een schulduitsluitingsgrond.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens Dienst Ondersteuning en Vervoer van 5 september 2022, p. 29-32;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 februari 2023.
Feit 2 en feit 3
Op 3 september 2022 is verdachte rond 23:25 uur door de politie aangehouden in Ede. Nadat hij in de arrestantenbus was geplaatst, hoorden de daarbij aanwezige verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hem roepen: “Kankerlijers, idioten, laat me eruit dan gaan we vechten!” [2]
In de nacht van 3 september 2022 op 4 september 2022, is verdachte in het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem onderzocht. Op de ziekenhuiskamer en daarna tijdens het vervoer naar de arrestantenbus heeft verdachte op verschillende momenten naar verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] de woorden “bitches”, “kankerbitch houd je bek” en “mongool” geuit. [3]
Gelet op de inhoud van de op ambtseed opgemaakte proces-verbalen en de verklaring van verdachte dat hij de verbalisanten heeft uitgescholden en dat het kan dat hij deze specifieke bewoordingen heeft gebruikt [4] , is de rechtbank van oordeel dat de bewoordingen “kankerlijers”, “idioten”, “bitches”, “kankerbitch” en “mongool” waren gericht tegen de betreffende verbalisanten. De bewoordingen zijn onmiskenbaar beledigend van karakter. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde beledigingen van ambtenaren in functie.
Feit 4
Na de aanhouding van verdachte in Ede werd hij in de nacht van 3 september 2022 op 4 september 2022 in een arrestantenbus vervoerd. Verdachte was de eerste persoon die tijdens de dienst van de verbalisanten in het betreffende cellenhok van de arrestantenbus werd gezet. De camera was toen schoon. De verbalisanten hebben beschreven dat zij tijdens het vervoer zagen dat er spuug/speeksel op de camera in het cellenhokje waar verdachte zich bevond was gesmeerd De verbalisanten hebben tot twee keer toe het vervoer gestaakt om de toestand van verdachte te kunnen beoordelen. [5] Door het spuug/speeksel konden zij namelijk geen toezicht houden op verdachte. De verbalisanten hebben beschreven dat door het speeksel op de camera de camera onbruikbaar was gemaakt. [6] Verdachte heeft zelf verklaard dat hij inderdaad op de camera heeft gespuugd. [7]
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door op de camera in het cellenhokje van de arrestantenbus te spugen, dan wel spuug daarop te smeren, deze camera (in elk geval tijdelijk) onbruikbaar heeft gemaakt.
Feit 5
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben beschreven dat verdachte in de nacht van 3 september 2022 op 4 september 2022 vanuit het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem naar het arrestantencomplex in Arnhem vervoerd moest worden. Verdachte wilde de kamer in het ziekenhuis uitlopen, waarbij hij door [verbalisant 4] werd tegengehouden. Verdachte weigerde te gaan zitten en bleef aangeven dat hij een rondje wilde lopen. Op enig moment riep verdachte dat [verbalisant 4] dan maar met hem moest vechten. Verdachte probeerde vervolgens continue de verbalisant te passeren, pakte de verbalisant meermaals bij haar polsen en probeerde onder de grepen van de verbalisant uit te komen. Toen verdachte door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] werd vastgepakt en ook toen geprobeerd werd hem handboeien aan te leggen, werkte hij met kracht in tegengestelde richting tegen. [8]
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde wederspannigheid.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks30 augustus 2022 te Veenendaal
, althans in Nederland,opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan Dienst Vervoer en Ondersteuning
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield,
beschadigd,onbruikbaar gemaakt en
/ofweggemaakt;
2.
hij op
of omstreeks3 september 2022 te Ede
, althans in Nederland,opzettelijk
een ofmeerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 1] , werkzaam als hoofdagent en
/of[verbalisant 2] , werkzaam als aspirant en
/of[verbalisant 3] , werkzaam als brigadier, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: 'kankerlijers' en
/of'idioten'
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 3 september 2022 tot en met 4 september 2022 te
Arnhem
, althans in Nederlandopzettelijk
een ofmeerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 4] , werkzaam als hoofdagent en
/of[verbalisant 5] , werkzaam als hoofdagent, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen:
'kankerlijers','bitches', 'kankerbitch' en
/of'mongool'
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 3 september 2022 tot en met 4 september 2022 te
Ede
, althans in Nederlandopzettelijk en wederrechtelijk
een (arrestanten)bus, in elk gevalenig goed, dat
/diegeheel
of ten deleaan de Nationale Politie
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
vernield, beschadigd en/ofonbruikbaar gemaakt;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 3 september 2022 tot en met 4 september 2022
te Ede, althansin Nederland zich met geweld en
/ofbedreiging met geweld, heeft verzet tegen
een ofmeerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 4] , werkzaam als hoofdagent en
/of[verbalisant 5] , werkzaam als hoofdagent, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, te weten bij het transport vanuit het ziekenhuis naar het politiebureau ter voorgeleiding aan de hulpofficier door zich in tegengestelde richting te bewegen dan waarin verbalisanten hem trachtten te bewegen en
/of(hierbij) de woorden toe te voegen: 'dan moet je maar met mij vechten'
, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen/onbruikbaar maken/wegmaken;
feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 3:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 4:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
feit 5:
wederspannigheid.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 5 bepleit dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging vanwege afwezigheid van alle schuld. Zij heeft zich er in dat verband op beroepen dat verdachte niet aanspreekbaar was, een dwaze blik had en het leek alsof hij slaapwandelde. De verdediging vraagt zich af of verdachte wel zijn wil kon bepalen en of hij voldoende bij kennis was om zich te verzetten.
Verdachte heeft over de situatie waarin hij zich tegen de verbalisanten verzette verklaard dat hij een rondje wilden lopen. [9] [verbalisant 4] heeft verdachte uitgelegd dat hij die avond was aangehouden, dat hij nu niets te willen heeft en dat als hij niet meewerkt zij geweld zou gaan gebruiken. In reactie daarop zei verdachte met luidde stem dat zij maar met hem moest vechten, één op één. [10] De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot de conclusie dat verdachte zijn wil kon bepalen. De rechtbank zal het verweer van de raadsvrouw dan ook verwerpen.
Er is ook geen andere omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, geheel voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat het adolescentenstrafrecht dient te worden toegepast, of in elk geval moet worden meegewogen bij de hoogte van de straf. Primair heeft de raadsvrouw gevraagd artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe te passen, omdat de PIJ-maatregel net van start is gegaan en het hoger beroep nog loopt. Subsidiair is aangevoerd dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Adolescentenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten 18 jaar en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat op een jongvolwassene, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, het volwassenstrafrecht wordt toegepast. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog geen 23 jaar is, kán het jeugdstrafrecht worden toegepast als sprake is van omstandigheden, gelegen in de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, die daartoe aanleiding geven. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om verdachte volgens het jeugdstrafrecht te veroordelen.
Strafbare feiten
Verdachte heeft zich niet gehouden aan zijn afspraken met de reclassering en de instelling waar hij verbleef. Toen hij hoorde dat de reclassering een terugmelding zou doen in het kader van zijn bijzondere voorwaarden, heeft verdachte besloten dat hij zich niet zomaar zou laten oppakken. Hij heeft toen zijn enkelband doorgeknipt en is gevlucht. Enkele dagen later is hij door de politie aangehouden. Tijdens zijn aanhouding heeft hij de verbalisanten uitgescholden en heeft hij in het arrestantenhokje van de arrestantenbus gespuugd op de camera. Toen hij vervolgens naar het ziekenhuis moest, heeft hij aldaar geprobeerd te ontsnappen aan de politie en heeft hij wederom verbalisanten uitgescholden. Verdachte heeft vijf strafbare feiten gepleegd in de proeftijd van een voorwaardelijke straf, waarbij hij de kans heeft gekregen om zich aan de afspraken te houden. Deze kans heeft hij niet gepakt.
Persoonlijke omstandigheden
Inmiddels is de tenuitvoerlegging van eerdergenoemde voorwaardelijke straf gevorderd en toegewezen. Verdachte verblijft sinds begin december 2022 bij [verblijfplaats] in het kader van een PIJ-maatregel.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen recht doet aan de gepleegde strafbare feiten. Anderzijds vindt zij een voorwaardelijke straf niet opportuun, gelet op de lopende, langdurige PIJ-maatregel.
Dit alles maakt dat de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van vier dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zijnde vier dagen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij Dienst Vervoer en Ondersteuning heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 302,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde BTW, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, met uitzondering van de BTW.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Wat betreft de betwiste BTW, overweegt de rechtbank als volgt. Dienst Vervoer en Ondersteuning verricht het gevangenenvervoer als onderdeel van een overheidstaak, waardoor zij geen BTW kan terugvragen. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat het volledige schadebedrag, dus inclusief de gevraagde BTW, voor vergoeding in aanmerking komt. De vordering van € 302,50 zal derhalve worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 30 augustus 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 57, 180, 266, 267, 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van 4 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij van
€ 302,50 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, een bedrag te betalen van € 302,50 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 6 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Hoedeman (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. J.A.L. Heldens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 februari 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022407557, gesloten op 6 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal aanhouding gesignaleerde d.d. 4 september 2022, p. 7-8.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2022, p. 16.
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 februari 2023.
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2022, p. 14.
6.Het proces-verbaal aanhouding gesignaleerde d.d. 4 september 2022, p. 8.
7.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 februari 2023.
8.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2022, p. 15-16.
9.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 februari 2023.
10.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2022, p. 15.