ECLI:NL:RBGEL:2023:908

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
500507922
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 24 februari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een beginnend bestuurder, verdachte, die op 17 juni 2021 betrokken was bij een verkeersongeval te Poederoijen, gemeente Zaltbommel. Verdachte reed met een te hoge snelheid over de Afsluitdijk en nam een S-bocht zonder zijn snelheid aan te passen aan de verkeerssituatie. Hierdoor kwam hij op de weghelft van een tegemoetkomende motorrijder, [Slachtoffer], terecht, met wie hij frontaal botste. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor [Slachtoffer], die een gecompliceerde polsfractuur opliep en een operatie onderging. De rechtbank oordeelde dat verdachte zich schuldig had gemaakt aan onvoorzichtig rijgedrag in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De officier van justitie had een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden geëist. De rechtbank volgde deze eis en legde de straf op, waarbij zij rekening hield met de ernst van het letsel van het slachtoffer en de omstandigheden van de verdachte, die op dat moment in Polen verbleef. De rechtbank concludeerde dat het ongeval vermijdbaar was en dat verdachte, als beginnend bestuurder, risicovol had gereden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bestuurders om zich aan te passen aan de verkeerssituatie en de gevolgen van onvoorzichtig rijgedrag.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/005079-22
Datum uitspraak : 24 februari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] (Polen),
wonende aan de [Adres] (Polen).
Raadsman: mr. W.J. Backer, advocaat in Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 29 april 2022 en 10 februari 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juni 2021 te Poederoijen, gemeente Zaltbommel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Afsluitdijk, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, rijdende over de Aflsuitdijk en/of gekomen nabij een aldaar ter plaatse gelegen S-bocht zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan een snelheid veilig genoeg voor de verkeerssituatie ter plaatse en/of (vervolgens)
met (een) te hoge snelheid voornoemde S-bocht is in- en/of doorgereden en/of (daarbij)
(volledig) op de rijbaan, bestemd voor tegemoetkomend verkeer, is gaan rijden terwijl een tegemoetkomende medeweggebruiker hem, verdachte, zeer dicht was genaderd en/of (daarbij)
(frontaal) op/tegen de hem, verdachte, tegemoetkomende medeweggebruiker is gebotst en/of gereden, waardoor een ander (genaamd [Slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten (gecompliceerde) polsfractuur, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juni 2021 te Poederoijen, gemeente Zaltbommel als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Afsluitdijk, en/of gekomen nabij een aldaar ter plaatse gelegen S-bocht zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan een snelheid veilig genoeg voor de verkeerssituatie ter plaatse en/of (vervolgens) met (een) te hoge snelheid voornoemde S-bocht is in- en/of doorgereden en/of (daarbij) (volledig) op de rijbaan, bestemd voor tegemoetkomend verkeer, is gaan rijden terwijl een tegemoetkomende medeweggebruiker hem, verdachte, zeer dicht was genaderd en/of (daarbij) (frontaal) op/tegen de hem, verdachte, tegemoetkomende medeweggebruiker is gebotst en/of gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 17 juni 2021 omstreeks 18:25 uur heeft op de N322 gedeelte Afsluitdijk van Poederoijen (gemeente Zaltbommel) een verkeersongeval plaatsgevonden. Bij het ongeval waren verdachte en [Slachtoffer] betrokken. Verdachte kwam in zijn auto (BMW) uit de richting van Giessen en reed in de richting van Zaltbommel. [Slachtoffer] kwam op zijn motorfiets uit de richting van Zaltbommel en reed in de richting van Giessen. Bij [Slachtoffer] zat zijn 7-jarig stiefzoontje achterop. De toegestane maximumsnelheid ter plaatse bedroeg 80 kilometer per uur, waarbij voor de S-bocht door middel van een bord een snelheid van 60 km per uur werd geadviseerd. Het ongeval vond, gezien vanuit de rijrichting van verdachte, plaats in de S-bocht direct na de bocht naar rechts. Verdachte is met de uiterst rechter voorzijde van zijn auto tegen de motor van [Slachtoffer] gebotst. [2]
[Slachtoffer] heeft als gevolg van het ongeval een polsfractuur (links) opgelopen, waaraan [Slachtoffer] is geopereerd. Te verwachten is een iets beperkte functie van de pols. [3] Op 21 december 2021 was de kracht in de linkerhand 40 procent minder dan voor het ongeval; volledig herstel is op dat moment volgens de artsen mogelijk met behulp van (voortzetting van) fysiotherapie ten behoeve van verdere beweeglijkheid en krachtversterking van de pols. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, waarbij sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde heeft de verdediging vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de verdediging onder meer aangevoerd dat het meest aannemelijke scenario voor het ontstaan van het ongeval is dat de motor aan de binnenkant van zijn eigen weghelft heeft gereden. Verdachte voorzag dat hij de motor niet meer kon ontwijken door het maken van een scherpe bocht op zijn eigen weghelft. Verdachte heeft een ongeval willen voorkomen en heeft er toen voor gekozen om buitenlangs te gaan, dat wil zeggen links vóór de motor langs over de weghelft waarop de motor reed. Hij kon de motor echter niet meer ontwijken waardoor de motor de rechter voorzijde van de auto van verdachte heeft geraakt. Dat het zo is gegaan, blijkt onder meer uit het feit dat de auto van verdachte aan de rechterkant is beschadigd. Dat het ongeval volledig aan zijn schuld te wijten is kan dan ook niet bewezen worden. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Daarvoor moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Snelheid
Het Team Forensische Opsporing Verkeer van de politie heeft onderzoek gedaan naar de sporen op het wegdek, onder meer om het botspunt vast te stellen. Daarbij zijn zogenaamde wringsporen aangetroffen, vermoedelijk afkomstig van de auto van verdachte. Wringsporen ontstaan wanneer een auto door een zijdelingse kracht als het ware op de buitenzijde van de banden ‘leunt’. In het verlengde van die sporen zag de politie krassen op de betonrand en vervolgens rol/rijsporen in het gras van de linkerberm (
opmerking rechtbank: dit betreft de weghelft van [Slachtoffer]). De aangetroffen wringsporen duiden erop dat verdachte waarschijnlijk moeite moest doen om de bocht naar rechts te volgen, daarbij van zijn eigen weghelft afraakte en op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer terechtkwam. [5]
Op basis van de aanwezigheid van deze wringsporen wordt ten aanzien van de snelheid waarmee verdachte reed geconcludeerd dat verdachte vermoedelijk de maximumsnelheid van 80 km per uur heeft overschreden, waarbij voor de S-bocht een adviessnelheid van 60 km per uur werd aangegeven. [6] Dit vermoeden wordt ondersteund door de data van een verkeersteller, een verkeerslus in het wegdek, gelegen op 400 meter vóór het vastgestelde botspunt. Uit de data van de verkeersteller bleek dat er rond het tijdstip 18:20 uur twee registraties waren, waarbij de snelheid aanzienlijk hoger was. Op 18:20:01 was er een registratie van een voertuig met een snelheid van 134 kilometer per uur en op 18:20:08 een registratie van een voertuig met een snelheid van 133 kilometer per uur. Het tijdstip van de registratie van de verkeersteller heeft zeer waarschijnlijk vlak voor het plaatsvinden en het melden van het ongeval gelegen. Deze geregistreerde snelheid geeft een indicatie van de overschrijding van de maximumsnelheid. De snelheid zal mogelijk lager zijn geweest gezien het wegverloop na het punt van de verkeerslus. [7]
Getuige [Getuige] , die zich (in een pand) vlakbij de plaats van het ongeval bevond, heeft verklaard dat hij een harde klap hoorde en de BMW voorbij zag komen vliegen. Hij zag dat de BMW hard reed, naar zijn inschatting zo’n 100 tot 120 km per uur. [8]
De rechtbank concludeert dat uit het onderzoek van het Team Forensische Opsporing Verkeer (de wringsporen en data verkeerstellers) en de verklaring van getuige [Getuige] volgt dat verdachte zijn snelheid niet voldoende heeft aangepast aan de situatie ter plaatse (de S-bocht) en dat hij met een te hoge snelheid de bocht heeft genomen.
Positie verdachte op de rijbaan
In het hiervoor aangehaalde onderzoek van het Team Forensische Opsporing Verkeer naar de sporen op de weg is geconcludeerd dat verdachte moeite moest doen om de bocht naar rechts te volgen, van zijn eigen weghelft afraakte en op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer terechtkwam. [9]
Verder vermeldt het rapport dat gezien de schade en sporen aan de binnenzijde van het rechter voorwiel, zoals door de verbalisanten is geconstateerd, het rechtervoorwiel van de auto van verdachte naar buiten was gedraaid op het moment van de botsing. Dat betekent dat er zeer waarschijnlijk nog naar rechts gestuurd werd door verdachte. [10]
Slachtoffer [Slachtoffer] heeft onder meer verklaard dat hij bijna reed op de Afsluitdijk bij Poederoijen en hij zijn snelheid minderde, omdat er een bocht aankwam. Hij reed ongeveer 60 á 70 kilometer per uur. Op dat moment zag [Slachtoffer] een donkere BMW op zijn weghelft rijden. De BMW reed zo ver op zijn weghelft, dat hij stof vanuit de berm aan de rechterzijde zag opwaaien. Hij probeerde de BMW links te ontwijken, maar dat lukte niet. [11]
Verdachte heeft op de dag van het ongeval verklaard dat hij denkt dat hij de bocht verkeerd heeft genomen en denkt dat hij heel even op de andere weghelft heeft gereden. [12] Dat verdachte op de verkeerde weghelft heeft gereden wordt ondersteund door de verklaring van [Slachtoffer] dat hij stof zag opwaaien vanuit de rechterberm, de onderzochte wringsporen en de positie van het rechter voorwiel van verdachte.
Verdachte heeft in een toegezonden videoboodschap voor de terechtzitting verklaard dat hij moest uitwijken voor de motor die zich op zijn (verdachtes) rijbaan bevond en hierdoor het ongeval is ontstaan. Het scenario – dat verdachte moest uitwijken voor de motor – vindt geen enkele steun in de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen. Om die reden zal de rechtbank het door de verdediging geschetste scenario als ongeloofwaardig terzijde leggen.
De rechtbank concludeert op basis van de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen dat verdachte volledig op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer terecht is gekomen en tegen de motor van [Slachtoffer] is gebotst.
Zwaar lichamelijk letsel
De aard van het letsel, de aard van de medische behandeling (operatie) en de duur van het herstel en de beperkingen zijn zodanig ernstig en ingrijpend, dat het letsel van [Slachtoffer] als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt.
Conclusie
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte met een te hoge snelheid de bocht is ingereden zonder zijn snelheid aan te passen aan de verkeerssituatie, dat verdachte door zijn hoge snelheid moeite moest doen om in de S-bocht de bocht naar rechts te volgen en dat hij daarbij van zijn eigen weghelft afraakte en volledig op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer terechtkwam. Hierdoor is verdachte tegen de motorfiets van [Slachtoffer] gebotst. Verdachte was een beginnend bestuurder nu hij pas drie weken zijn rijbewijs had. Naar het oordeel van de rechtbank is dit geheel van gedragingen te kwalificeren als
aanmerkelijkonvoorzichtig rijgedrag in de zin van artikel 6 WVW.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank het primaire feit wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks17 juni 2021 te Poederoijen, gemeente Zaltbommel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Afsluitdijk, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig en
/ofonoplettend, rijdende over de Afsluitdijk en
/ofgekomen nabij een aldaar ter plaatse gelegen S-bocht zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan een snelheid veilig genoeg voor de verkeerssituatie ter plaatse en
/of (vervolgens
)
met (een) te hoge snelheid voornoemde S-bocht is in- en
/ofdoorgereden en
/of (daarbij)
(volledig
)op de rijbaan, bestemd voor tegemoetkomend verkeer, is gaan rijden terwijl een tegemoetkomende medeweggebruiker hem, verdachte, zeer dicht was genaderd en
/of (daarbij
)
(frontaal
)op/tegen de hem, verdachte, tegemoetkomende medeweggebruiker is gebotst
en/of gereden, waardoor
bijeen ander (genaamd [Slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten
een(gecompliceerde) polsfractuur
, of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis. Tevens heeft zij een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de eis van de officier van justitie niet te volgen en te volstaan met een geldboete. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de mogelijkheden voor een taakstraf beperkt zijn, nu verdachte op dit moment in Polen verblijft. Verdachte is wel voornemens om terug naar Nederland te gaan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Hij heeft aanzienlijk harder gereden dan ter plaatse was toegestaan, waardoor hij een bocht is in- en doorgereden waarbij zijn auto volledig op de andere weghelft terecht is gekomen. Verdachte is vervolgens frontaal tegen een hem tegemoetkomende motorrijder gebotst. De bestuurder van de motor heeft hierdoor zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Dit heeft grote invloed op zijn leven, wat ook blijkt uit de verklaring die het slachtoffer 6 maanden na het ongeval bij de politie heeft afgelegd. Het ongeval, en dus ook het zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer, was vermijdbaar en de rechtbank rekent het verdachte aan dat hij, als beginnend bestuurder, zo risicovol heeft gereden.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank verder acht geslagen op de justitiële documentatie van 8 februari 2023, waaruit blijkt dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde niet eerder is veroordeeld in Nederland.
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de op te leggen straf de oriëntatiepunten van het LOVS en hetgeen in vergelijkbare zaken wordt opgelegd. De LOVS oriëntatiepunten voor straftoemeting vermelden bij een aanmerkelijke mate van schuld bij overtreding van artikel 6 van de WVW een taakstraf voor de duur van 120 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden. De rechtbank ziet geen reden om van deze oriëntatiepunten af te wijken. De rechtbank ziet in het feit dat verdachte op dit moment in Polen verblijft ook geen reden om geen taakstraf op te leggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
  • 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht; en
  • 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Breimer (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. W. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 februari 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [Verbalisant] van de politie Eenheid OostNederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021595402, gesloten op 22 december 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer, p. 5, 6 en 13.
3.Medische verklaring traumachirurg, d.d. 13 oktober 2021, p. 63.
4.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [Slachtoffer] , p. 67.
5.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer, p. 17-21 en 34.
6.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer, p. 17-21, 34.
7.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer, p. 30.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige] , p. 69.
9.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer, p. 34
10.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer, p. 23, 34 en 47.
11.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [Slachtoffer] , p. 64
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 73.