ECLI:NL:RBGEL:2023:905

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
10267160
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet in arbeidsrechtelijke context met verzoek tot vernietiging en vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen Feseha Teclu, de verzoeker, en Unisex Kapsalon Eagle VOF en twee andere verweerders. De verzoeker, die sinds 14 juli 2018 als kapper werkzaam was, werd op 2 december 2022 op staande voet ontslagen door zijn werkgever, Unisex Kapsalon Eagle VOF, na een conflict dat ontstond tijdens zijn werk. De werkgever had eerder al meerdere waarschuwingen gegeven over de werkhouding en het functioneren van de verzoeker, maar deze verbeteringen bleven uit. De verzoeker verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen en om wedertewerkstelling, alsook om vergoedingen voor onregelmatige opzeggingsvergoeding en een billijke vergoeding.

De kantonrechter heeft de verzoeken van de verzoeker afgewezen. De rechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. De verzoeker had herhaaldelijk geweigerd om aan de redelijke verzoeken van de werkgever te voldoen en had zich respectloos gedragen. De kantonrechter benadrukte dat de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de dienstbetrekking en de eerdere waarschuwingen, in onderling verband moesten worden bezien. De rechter concludeerde dat de werkgever niet langer kon worden gevergd om de arbeidsovereenkomst met de verzoeker in stand te houden, gezien de ernstige gedragingen van de verzoeker. Tevens werd de verzoeker veroordeeld in de proceskosten van de verweerders.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10267160 \ HA VERZ 23-3 \ 43576 / 32548
uitspraak van 16 februari 2023
beschikking
in de zaak van
[eiser] Feseha Teclu
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. J. Zeegers
procederende krachtens toevoegingsnummer 2GN6759
en
1.
de vennootschap onder firma
Unisex Kapsalon Eagle VOF
gevestigd te Arnhem
2.
[verweerder 2]
wonende te [woonplaats]
3.
[verweerder 3]
wonende te [woonplaats]
verwerende partijen
gemachtigde Juristu Juridische Dienstverlening, t.a.v mr. B. van 't Westeinde
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde partijen gezamenlijk] (gedaagde partijen gezamenlijk) genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 3 januari 2023;
- het verweerschrift van 20 januari 2023.
1.2.
Op 26 januari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen
hebben hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord.
1.3.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is per 14 juli 2018 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) [gedaagde partijen gezamenlijk] in de functie van kapper voor 40 uur per week tegen een laatstelijk salaris van € 1.800,00 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag.
2.2.
Sinds 1 april 2019 is [gedaagde partijen gezamenlijk] eigenaar van de kapsalon.
2.3.
Per brieven van 8 juli 2019, 21 juli 2021 en 19 september 2022 ontvangt [eiser] schriftelijke waarschuwingen. Uit de laatste brief wordt geciteerd:
(…)
De afgelopen periode merk ik op dat er niet zoveel klanten bij jou inplannen via knipklok voor een knip afspraak.
Ook heb ik gemerkt dat je geen reclame maakt voor jezelf als kapper en ook niet voor de zaak. Dit baart mij zorgen…
Ik krijg van veel klanten te horen dat ze niet tevreden zijn met je knip kwaliteit.
Punten die klanten aangeven zijn:* je laat ze niet uitspreken tijdens het aangeven wat ze willen* je knipt ze niet zoals ze hebben aangegeven* ze zijn ontevreden over je knip kwaliteit* te weinig geduld met kinderen, moeders/vaders geven aan dat je soms te hard met de tondeuse over het hoofd van de kinderen gaat.al deze min punten zorgen ervoor dat er klanten zijn die niet bij jou willen knippen en ook niet inplannen.
Dit brengt met zich mee dat iedereen dan bij mij ( [verweerder 2] ) willen zitten.
Op deze manier ben ik, [verweerder 2] merendeels aan het werk om jou salaris bij elkaar te knippen.
Financieel en fysiek is dit op een gegeven moment niet meer op te brengen en dan moet ik zeer zware maatregelingen nemen.
Vandaar ook deze mail aan jou om je bewust te maken van het feit dat er verandering moet komen in je houding en ook je manier van werken.
Je moet meer aktief jezelf promoten om zo je klandizie omhoog te brengen. Maak meer gebruik van je netwerk (socialmedia) om zo meer klanten aan te trekken.
Zorg ervoor dat mensen tevreden naar buiten gaan en zo ook weer terug keren.
Ook krijg ik van meerdere klanten te horen dat je lichaamsgeur niet altijd even fris is.Dit zorgt er ook voor dat klanten niet bij je willen zitten om te knippen.(…)
2.4.
[gedaagde partijen gezamenlijk] is inmiddels al langere tijd ontevreden over het werk, de werkhouding en onderlinge communicatie met [eiser] en biedt hem op 28 november 2022 een vaststellingsovereenkomst om de arbeidsovereenkomst te verbreken.
2.5.
Nadat [eiser] op 29 november 2022 zich had ziekgemeld en op 30 november 2022 een vrije dag had, verschijnt hij op 1 december 2022 op zijn werk. Hij geeft aan niet akkoord te willen gaan met de vaststellingsovereenkomst.
2.6.
[gedaagde partijen gezamenlijk] stelt diezelfde dag nog een uitgebreid verbeterplan op met doelstellingen, termijnen en evaluatiemomenten, waarop [eiser] per WhatsApp reageert dat hij daarmee niet akkoord wil gaan.
2.7.
Op 2 december 2022 verschijnt [eiser] weer in de kapsalon waarna een conflict tussen hem en [verweerder 2] ontstaat, in het bijzijn van een klant. Dit resulteert in een mondeling gegeven ontslag op staande voet.
2.8.
Het ontslag op staande voet wordt door [gedaagde partijen gezamenlijk] per brief van 2 december 2022 schriftelijk bevestigd, waaruit wordt geciteerd:
(…)
De reden voor uw ontslag is het volgende:
Op grond van het schenden van BW7 art. 678 lid 2.b, 2.e, 2.i, 2.j en lid 2.k wordt hierbij het ontslag op staande voet overhandigd.
(…)
BW7 art 678 lid 2.e
Grovelijk beledigen en intimideren c.q. bedreigen van werkgever met financieel ruïneren” en “jij gaat je hele leven voor mij blijven betalen” en “Wil je dat ik de hele dag ga werken?!? (quotes). In bijzijn van klanten tegen werkgever schreeuwen en intimideren”, respectloos behandelen. Hierdoor is werkgever het vertrouwen in de werknemer onwaardig geworden en is hierdoor een dermate onwerkbare arbeidssituatie ontstaan dat redelijkerwijs van de werkgever niet kan worden verwacht nog met werknemer te kunnen werken en te kunnen vertrouwen.
(…)
BW7 678 lid 2.j
Werknemer weigert simpele taken te voldoen, zoals opruimen en schoonmaken van het filiaal; “Weet niet hoe hij moet schoonmaken” (quote). Werknemer heeft mondeling verkondigt niet mee te werken aan enig verbeterplan.
BW7 678 lid 2.k
Zie eveneens opmerking bij lid 2.b
Werknemer veronachtzaamd de redelijke arbeidsplichten, waardoor er geen boekingen plaatsvinden op zijn naam. Hiernaast wil hij normale arbeid niet uitvoeren, i.e.; ramen lappen, zorgdragen voor een net en opgeruimd filiaal. Ook weigert werknemer (na veelvuldige aanmaningen en officiële waarschuwingen) het gebruik van de mobiele telefoon te stoppen tijdens zijn (knip)werkzaamheden.
U bent reeds in juli 2019 op schriftelijke wijze officieel gewaarschuwd voor uw onwenselijke gedragingen. Uw reactie op de officiële waarschuwing was het volgende:
Geen reactie uwerzijds.
Desondanks zijn uw gedragingen niet verbeterd.
Laatste officiële waarschuwing, met het aanbieden van een verbetertraject, dateert van 1 december 2022, welks uitgemond is in een arbeidsconflict. Uw reactie op de officiële waarschuwing was het volgende:
Werknemer heeft te kennen gegeven nergens aan mee te zullen werken en werkgever volledig te ruïneren en levenslang van de zak van werkgever te zullen profiteren, omdat werknemer een vast contract heeft.
Het bovengenoemde vormt een dringende reden voor onmiddellijke beëindiging van uw arbeidsovereenkomst. (…)
2.9.
Een vaste klant van de kapsalon, de heer [naam klant] was in de kapsalon aanwezig toen het voorval plaatsvond tussen [eiser] en [verweerder 2] op 2 december 2022 en heeft daarover een verklaring afgelegd, waaruit wordt geciteerd:
Ik kwam 12.10 uur binnen gelopen en werd gegroet door [verweerder 2] .
Ik kon gelijk plaats nemen in de stoel, enkele minuten later hoorde ik [verweerder 2] aan [eiser] vragen of hij uit de stoel wilde komen en vragen of hij de rekken stof vrij wil maken omdat zijn klant pas om 13 uur zou komen.
Ik merkte op dat [eiser] geen reactie terug gaf en gewoon op zijn stoel bleef zitten.
[verweerder 2] vroeg hem weer met een normale toon of hij de rekken stofvrij kan maken.
Hierop antwoorde [eiser] met een vraag aan [verweerder 2] of hij de hele dag moet werken?
[verweerder 2] antwoorde hierop, aangezien je nu geen klanten heb wil ik graag dat je bezig bent en niet gewoon blijft zitten.
[eiser] liep vervolgens naar buiten om te bellen en negeerde [verweerder 2] volledig.
[eiser] kwam weer binnen en ging weer op zijn stoel zitten.
Vervolgens vroeg [verweerder 2] hem weer om de rekken stofvrij te maken.
Zijn reactie was dat die niet de hele dag ging schoonmaken en dat die zijn werkplek al had schoongemaakt.
reageerde vervolgens hierop, dat het een simpele opdracht is die ik je geef dus ik zou graag zien dat je het ook doet.
[eiser] bleef zitten en reageerde naar [verweerder 2] met jij praat alleen maar bla bla en loopt alleen maar te huilen.
heeft meerdere malen netjes gevraagd aan [eiser] of hij kon gaan doen wat van hem gevraagd word maar hij bleef weigeren.
Op een gegeven moment zegt [verweerder 2] tegen mij excuseer mij even.
Toen hoorde ik [verweerder 2] tegen [eiser] zeggen dat hij op staande voet is ontslagen wegens werkweigering. Daarna vroeg hij om zijn sleutel in te leveren en het pand te verlaten.
[eiser] lachte een beetje en vroeg wat de reden was. Ik hoorde [verweerder 2] weer zegen dat die op staande voet is ontslagen wegens werkweigering.
Toen zag ik [verweerder 2] tegenover [eiser] staan en vroeg hem weer om de sleutel in te leveren en om zijn spullen te pakken en om het pand te verlaten.
reageerde toen naar [verweerder 2] toe jij gaat problemen krijgen en jij mag mij niet ontslaan het maakt mij niet uit dat je kapot gaat.
Ik hoorde [verweerder 2] toen zeggen dat die de politie zou bellen om hem te verwijderen.
Ik zag daarna [eiser] zijn jas aandoen en hij ging weg.
2.10.
Hierna hebben partijen, via hun gemachtigden, contact gehad over het voorval, het ontslag op staande voet en een poging gedaan een onderlinge regeling te treffen. Dat is niet gelukt.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[eiser] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad
I. het door [gedaagde partijen gezamenlijk] op 2 december 2022 gegeven ontslag op staande voet te vernietigen;
primair
II. [gedaagde partijen gezamenlijk] te veroordelen tot wedertewerkstelling van [eiser] uiterlijk binnen een termijn van twee dagen gerekend vanaf de datum van deze beschikking, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 25.000,00 voor iedere dag dat [verweerder 2] hiermee na de gegeven termijn in gebreke blijft;
subsidiair
III. [gedaagde partijen gezamenlijk] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.800,00 bruto aan onregelmatige opzeggingsvergoeding ex artikel 7:672 lid 10 BW;
IV. [gedaagde partijen gezamenlijk] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 5.400,00 bruto;
V. [gedaagde partijen gezamenlijk] te veroordelen tot betaling van de wettelijke transitievergoeding van € 2.841,73 bruto;
VI. [gedaagde partijen gezamenlijk] te veroordelen in de proceskosten
3.2.
[eiser] legt aan zijn verzoeken het volgende ten grondslag. Op
2 december 2022 is hij ten onrechte op staande voet ontslagen. [gedaagde partijen gezamenlijk] had hiervoor geen dringende reden en evenmin heeft hij het ontslag onverwijld gegeven.
3.3.
[gedaagde partijen gezamenlijk] betwist de verzoeken van [eiser] . Op zijn verweer zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Beoordeeld moet worden of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Dat is in het algemeen het geval als er sprake is van een dringende reden die onverwijld is medegedeeld aan de werknemer (artikel 7:677 BW). Volgens artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen voor een ontslag op staande voet beschouwd ‘zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van een werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren’. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad moeten bij de beoordeling van de vraag of van zodanige dringende reden sprake is, de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking genomen worden. Daarbij behoren in de eerste plaats in de beschouwing te worden betrokken de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
4.2.
In dit geval is de kantonrechter van oordeel dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven, wat betekent dat de verzoeken van [eiser] worden afgewezen. Deze beslissing wordt als volgt gemotiveerd.
4.3.
Al in 2019 en 2021 was [eiser] door [verweerder 2] gewezen op punten in zijn functioneren en houding die volgens [verweerder 2] moesten worden verbeterd. Meer recent, bij brief van 19 september 2022 heeft [eiser] een nieuwe officiële waarschuwing gekregen over zijn (werk)houding, gedrag en functioneren. Dit leidt ertoe dat [verweerder 2] aan [eiser] op 28 november 2022 een voorstel doet om met wederzijds goedvinden de arbeidsovereenkomst te beëindigen. [eiser] wil hiermee niet akkoord gaan. [verweerder 2] ziet zich daarom genoodzaakt om met een duidelijk plan te komen om [eiser] zijn functioneren, (werk)houding en gedrag te verbeteren. Hierop reageert [eiser] afwijzend, zonder enige inhoudelijke reactie. Na een paar dagen van afwezigheid komt [eiser] op 2 december 2022 weer op zijn werk waar een voorval plaatsvindt tussen [verweerder 2] en [eiser] . Dit voorval is voor [verweerder 2] de directe aanleiding om [eiser] op staande voet te ontslaan.
4.4.
Gelet op de hiervoor geschetste tijdslijn was het [eiser] al enige tijd duidelijk dat [verweerder 2] niet tevreden was over hem. Hij heeft, althans dat is gesteld noch gebleken, niets gedaan om dit te verbeteren/te veranderen. Hij wilde geen vaststellingsovereenkomst sluiten, wat zijn goed recht is, maar ook niet in gesprek over een verbeterplan. Hij heeft op dit plan enkel per Whatsapp de reactie “niet akkoord” gestuurd. Als [verweerder 2] hem op 2 december 2022 vraagt om ‘klusjes’ uit te voeren in de kapsalon, op het moment dat hij niets te doen heeft en op een stoel op zijn telefoon kijkt, en hij [verweerder 2] vervolgens eerst negeert en dan in het bijzijn van een klant niet respectvol behandelt en nog altijd weigert wat van hem wordt gevraagd uit te voeren, is de maat vol en volgt het ontslag op staande voet, waarna [eiser] ook nog bedreigingen uit. [eiser] heeft deze gang van zaken weliswaar betwist, maar op geen enkele manier toegelicht hoe een en ander volgens hem is gelopen. Tegenover de uitgebreide toelichting van [verweerder 2] en de verklaring van een vaste klant heeft [eiser] de weergave van [verweerder 2] rondom het gegeven ontslag opstaande voet onvoldoende gemotiveerde weersproken, waarmee die stellingen komen vast te staan.
Dit alles is, in onderlinge samenhang in de gegeven omstandigheden, naar het oordeel van de kantonrechter zodanig ernstig dat van [verweerder 2] niet langer gevergd kon worden om de arbeidsovereenkomst met [eiser] in stand te laten. Daarbij acht de kantonrechter van belang dat het om een kleine onderneming gaat, waarbij tussen [verweerder 2] en [eiser] nauw moet worden samengewerkt.
4.5.
[eiser] heeft nog gesteld dat het ontslag niet onverwijld is gegeven, maar dat verweer faalt. Het ontslag is namelijk meteen gevolgd op het voorval in de kapsalon. Vervolgens is de brief, waarin het ontslag wordt bevestigd en waarin de gronden voor het ontslag zijn gefixeerd, nog diezelfde dag verstuurd. Daarmee heeft [verweerder 2] voldaan aan het vereiste dat een gegeven ontslag op staande voet onverwijld moet zijn gegeven.
4.6.
Nu [eiser] in het ongelijk is gesteld wordt hij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder 2] begroot op een bedrag van € 793,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
wijst de verzoeken van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder 2] begroot op
€ 793,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. R.M. Schoo en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2023.