Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks5 november 2021 te Arnhem openlijk, te weten in/voor [uitgaansgelegenheid] , in elk geval
op of aan de openbare weg en/ofop een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, in vereniging
een of meerdere malen op/tegen de borst en
/ofde rug,
althans op/tegen het lichaam,te schoppen en/of te trappen;
, althans een scherp voorwerp, in/op/tegen het gezicht/hoofd en
/ofde arm
en/of de hand, althans in/op het lichaam, te steken en/ofte slaan en
/of
/ofop/tegen zijn lichaam te schoppen/trappen,
althans enig lichamelijk letsel, te weten (glasfragmenten in) meerdere wonden op het hoofd/gezicht en
/ofde arm
en/of de hand en/oftwee losse voortanden voor voornoemde [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
vier (4) maandenen bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
2 maanden, niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte in verband met het tenlastegelegde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 5.867,34 aan materiële schade en € 1.750,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 5.867,34 aan materiële schade en € 1.750,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 73 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;