ECLI:NL:RBGEL:2023:900

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10153177
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid in luchtvervoerszaak met internationale elementen en verwijzing naar andere rechtbank

In deze luchtvervoerszaak vordert de eiser, die procedeert in persoon, betaling van een hoofdsom van € 1.365,65 van de gedaagde partij, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft. De eiser heeft met zijn gezin een retourvlucht geboekt van Amsterdam naar Baku via Frankfurt, maar de bagage is nooit aangekomen en er is sprake geweest van omboeking en instapweigering. Lufthansa betwist de bevoegdheid van de rechtbank Gelderland en stelt dat de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, bevoegd is. De kantonrechter heeft de bevoegdheid van de rechtbank Gelderland beoordeeld aan de hand van de Brussel I bis verordening. De kantonrechter concludeert dat de Nederlandse rechter geen alternatieve bevoegdheid kan ontlenen aan de Brussel I bis verordening, omdat de vlucht niet tussen twee lidstaten van de EU plaatsvond. De kantonrechter constateert dat Lufthansa de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet heeft betwist, maar verklaart zich relatief onbevoegd omdat Lufthansa ook een kantoor heeft in Haarlemmermeer. De zaak wordt daarom verwezen naar de rechtbank Noord-Holland, sector kanton, locatie Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10153177 \ CV EXPL 22-7364
Vonnis van 22 februari 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
procederend in persoon,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
DE VENNOOTSCHAP NAAR DUITS RECHT
DEUTSCHE LUFTHANSA AKTIENGESELLSCHAFT, MEDE H.O.D.N. DEUTSCHE LUFTHANSA AG,
te Schiphol,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Lufthansa,
gemachtigde: mr. L.E. Schalk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert – samengevat – veroordeling van Lufthansa tot betaling van een hoofdsom van € 1.365,65 te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij met zijn gezin, in totaal vijf personen, een retourvlucht heeft geboekt bij Lufthansa voor het traject Amsterdam-Baku, via Frankfurt. Niet alleen is de bagage van de hele familie nooit in Baku aangekomen, maar ook is er sprake geweest van omboeking en instapweigering via en in Luxemburg op de terugvlucht. Als gevolg van het voorgaande heeft [eiser] diverse kosten moeten maken en schade geleden die hij in deze procedure vordert.
2.3.
Lufthansa voert het meest verstrekkende verweer dat de kantonrechter van de rechtbank Gelderland niet bevoegd is van het geschil kennis te nemen, maar de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.

3.De beoordeling

Bevoegdheid
3.1.
Omdat Lufthansa het meest verstrekkende verweer heeft gevoerd dat de kantonrechter van de rechtbank Gelderland niet bevoegd is om van het geschil kennis te nemen zal dat eerst worden beoordeeld.
3.2.
Op grond van artikel 4 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I bis) is de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd. Lufthansa is een rechtspersoon. Ingevolge artikel 63 Brussel I bis is de woonplaats van een rechtspersoon de plaats van de statutaire zetel, het hoofdbestuur of hoofdvestiging. Lufthansa is statutair gevestigd te Keulen. De rechter te Keulen is dus op grond van artikel 4 Brussel I bis bevoegd om van onderhavig geschil kennis te nemen.
3.3.
De vraag rijst of de Nederlandse rechter alternatief bevoegd is om van onderhavig geschil kennis te nemen. Bij luchtverkeer van personen van een lidstaat naar een andere lidstaat is in het kader van rechterlijke bevoegdheid artikel 7 lid 1, sub b van Brussel I bis van toepassing. In het Rehder-arrest van het Europese Hof van Justitie van 9 juli 2009 is bepaald dat artikel 5 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I) aldus moet worden uitgelegd dat in het geval van luchtvervoer van personen van een lidstaat naar een andere lidstaat op grond van een overeenkomst die is gesloten met één enkele luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, naar keuze van eiser de rechter bevoegd is in het rechtsgebied van de plaats van vertrek van het vliegtuig of de plaats van aankomst van het vliegtuig. Aangezien artikel 7 Brussel I bis geen verandering heeft beoogd ten opzichte van de in het Rehder-arrest genoemde bepaling, dient dit artikel op gelijke wijze te worden uitgelegd.
Vast staat dat in onderhavige zaak geen sprake is van een vlucht tussen twee lidstaten van de Europese Unie. De vlucht in kwestie betreft één vlucht bestaande uit twee trajecten, te weten Amsterdam-Frankfurt en Frankfurt-Baku. Nu geen sprake is van een vlucht van een lidstaat naar een andere lidstaat binnen de Europese Unie is het bepaalde in het Rehder-arrest niet van toepassing. De Nederlandse rechter kan derhalve geen alternatieve bevoegdheid ontlenen aan artikel 7 lid 1, sub b van Brussel I bis.
3.4.
Lufthansa is in onderhavig geschil verschenen door verweer te voeren bij de rechtbank Gelderland, sector kanton, locatie Arnhem. Op grond van artikel 26 Brussel I bis is het gerecht van een lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt bevoegd van het geschil kennis te nemen. De kantonrechter constateert dat in de conclusie van antwoord van Lufthansa het volgende is opgenomen: “Lufthanse stelt zich op het standpunt dat niet uw Rechtbank, maar de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem internationaal bevoegd is om van het geschil kennis te nemen” De kantonrechter ziet dit niet als een betwisting van de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. Lufthansa heeft derhalve de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet betwist. Hiermee is voldaan aan de voorwaarden voor de stilzwijgende forumkeuze van artikel 26 Brussel I bis. De Nederlandse rechter is ingevolge artikel 26 Brussel I bis bevoegd om van onderhavig geschil kennis te nemen.
3.5.
Ten aanzien van de relatieve bevoegdheid oordeelt de kantonrechter als volgt. Op grond van artikel 2 en 99 Rv juncto artikel 1:14 BW kan relatieve bevoegdheid worden ontleend aan de plaats waar een persoon kantoor of filiaal houdt. Nu Lufthansa mede kantoor houdt te Haarlemmermeer is de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem relatief bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Gelet op bovenstaande zal de kantonrechter zich relatief onbevoegd verklaren om van onderhavig geschil kennis te nemen.
3.6.
De kantonrechter zal de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, verwijzen naar de rechtbank Noord-Holland, sector kanton, locatie Haarlem.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vordering van [eiser] kennis te nemen;
4.2.
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de rechtbank Noord-Holland, sector kanton, locatie Haarlem;
4.3.
houdt iedere verdere beslissing aan;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.