ECLI:NL:RBGEL:2023:888

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10137598
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bedrijfsruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Windwagen Arnhem B.V. en drie gedaagden, die als vennootschap onder firma procedeerden. Windwagen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte vanwege een huurachterstand. De gedaagden waren niet verschenen, met uitzondering van gedaagde partij 2, die ter zitting verweer voerde. Hij erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat Windwagen zich niet als goed verhuurder had gedragen door de verwarming uit te schakelen na 18:00 uur, wat hem in de kou deed zitten tijdens zijn werkzaamheden.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden sinds het begin van de huurovereenkomst geen huurtermijnen hadden voldaan. Het verweer van gedaagde partij 2 werd niet als voldoende geacht om de huurachterstand te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkoming aan de zijde van de gedaagden vaststond en dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd waren. De vorderingen van Windwagen werden toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand, de maandelijkse huurverplichtingen en de buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de verschuldigde bedragen en de ontruiming van de bedrijfsruimte binnen drie dagen na betekening van het vonnis. De kosten van de procedure werden ook aan de gedaagden opgelegd. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10137598 \ CV EXPL 22-7130 \ 693 / 32548
uitspraak van 22 februari 2023
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap
Windwagen Arnhem B.V.
gevestigd te Hoofddorp
eisende partij
gemachtigde Jongerius Gerechtsdeurwaarders Juristen/Incasso
tegen
1.
de vennootschap onder firma
[gedaagde partij 1] .
gevestigd te [plaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
2.
[gedaagde partij 2] , vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [plaats]
procederend in persoon
3.
[gedaagde partij 3] , vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [plaats]
niet verschenen
Partijen worden hierna Windwagen en [gedaagde(n)] (mannelijk enkelvoud) genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 december 2022 en de daarin genoemde processtukken
1.2.
Op 19 januari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [gedaagde partij 3]
heeft niet geantwoord en is ter zitting niet verschenen, evenmin is [gedaagde partij 2] gemachtigd om
hem in dit geschil te vertegenwoordigen, reden waarom de kantonrechter verstek verleent.
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter
beantwoord.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en het verweer

2.1.
Windwagen vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
A. De tussen partijen gesloten huurovereenkomst zal ontbinden betreffende de bedrijfsruimte, staande en gelegen aan de [adres+plaats] ;
B. [gedaagde(n)] zal veroordelen om de bedrijfsruimte, genoemd onder A., binnen drie dagen na betekening van dit vonnis met alle zich daarin bevindende personen en zaken te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking te stellen aan Windwagen;
C. [gedaagde(n)] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.703,73 ten titel van huur, rente en incassokosten, te verminderen met eventuele betalingen en te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 5.104,17 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
D. [gedaagde(n)] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 573,87 per maand, voor de bedrijfsruimte, zijnde de periodiek door gedaagden verschuldigde huurverplichting, te rekenen vanaf 31 oktober 2022 tot aan het tijdstip dat de huurovereenkomst wordt ontbonden;
E. [gedaagde(n)] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling ter zake van schadevergoeding van een bedrag van € 573,87 per maand voor de bedrijfsruimte met verdere aanhorigheden, voor elke maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde(n)] c.s. in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen en ter beschikking te stellen, zulks ingaande op het tijdstip waarop onderhavige huurovereenkomst wordt beëindigd tot 31 maart 2023;
[gedaagde partij 2] hoofdelijk zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
2.2.
Windwagen legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde(n)] is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst nu zij de huurpenningen tot en met 31 oktober 2022 niet heeft voldaan. De tekortkoming is volgens Windwagen van dusdanige omvang dat deze de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Zij vordert verder de ontruiming van het gehuurde en de kosten die de huurachterstand en ontbinding- en ontruimingsprocedure met zich meebrengen.
2.3.
[gedaagde partij 2] , gedaagde sub 2, voert verweer. Hij betwist niet dat sprake is van een huurachterstand, maar voert aan dat Windwagen zich niet als goed verhuurder heeft gedragen nu zij 18 maanden geleden eenzijdig heeft besloten de verwarming ’s avonds na 18:00 uur en in het weekeinde uit te schakelen, waardoor hij regelmatig in de kou zit nu hij veelal zaken doet met de Verenigde Staten. Op zijn verweer zal hierna bij de beoordeling, voor zover relevant, worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Vaststaat dat [gedaagde(n)] sinds het begin van de huurovereenkomst geen enkele huurtermijn heeft voldaan. Het enige verweer dat hij voert is dat het gehuurde hem niet het volledige huurgenot verschaft nu het verwarmingssysteem na 18.00 uur wordt uitgeschakeld, terwijl hij vaak daarna nog werkzaam is in verband met zijn zakelijke contacten in het verre buitenland. Hij voert aan dat hij dit een aantal keer bij de receptie heeft gemeld. Windwagen stelt dat zij nooit een melding heeft ontvangen.
3.2.
Nog los van het feit dat het melden van een dergelijk probleem bij enkel de receptie onvoldoende is om te kunnen vaststellen dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst van de zijde van Windwagen, rechtvaardigt dit niet, ook als zou worden geoordeeld dat het een tekortkoming is, dat in het geheel geen huurpenningen worden betaald.
3.3.
Gelet op het voorgaande komt de tekortkoming aan de zijde van [gedaagde(n)] vast te staan. De hoogte en omvang van de huurachterstand, rechtvaardigt ook de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. De ontruiming is gevorderd op een termijn van drie dagen. Nu [gedaagde(n)] ter zitting heeft verklaard dat het gehuurde al helemaal ontruimd is, ziet de kantonrechter geen aanleiding deze termijn te verlengen. Deze vorderingen van Windwagen zullen dan ook worden toegewezen.
3.4.
De hoogte van de huurachterstand gerekend tot en met 31 oktober 2022, die Windwagen heeft gevorderd, wordt niet betwist en zal eveneens worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals gevorderd. Vervolgens zal ook de vordering tot betaling van de maandelijks verschuldigde huur vanaf 1 november 2022 tot het moment dat de huurovereenkomst is ontbonden worden toegewezen.
3.5.
Windwagen heeft vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De kantonrechter stelt vast dat Windwagen voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 520,64 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
3.6.
[gedaagde(n)] c.s. zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Windwagen, zoals hierna bij de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
ontbindt de tussen partijen gesloten huurovereenkomst betreffende de bedrijfsruimte, staande en gelegen aan de [adres+plaats] per de datum van dit vonnis;
4.2.
veroordeelt [gedaagde(n)] om de bedrijfsruimte, genoemd onder A., binnen
drie dagen na betekeningvan dit vonnis met alle zich daarin bevindende personen en zaken te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking te stellen aan Windwagen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde(n)] hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling van een bedrag van € 5.703,73 ten titel van huur, rente en incassokosten, tot en met 31 oktober 2022, te verminderen met eventuele betalingen en te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 5.104,17 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
4.4.
veroordeelt [gedaagde(n)] hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling van een bedrag van € 573,87 per maand, voor de bedrijfsruimte, zijnde de periodiek door gedaagden verschuldigde huurverplichting, te rekenen vanaf 31 oktober 2022 tot aan het tijdstip dat de huurovereenkomst wordt ontbonden;
4.5.
veroordeelt [gedaagde(n)] hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling van een bedrag van € 573,87 per maand ter zake van schadevergoeding voor het gebruik van de bedrijfsruimte met verdere aanhorigheden, voor elke maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde(n)] c.s. in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen en ter beschikking te stellen, zulks ingaande op het tijdstip waarop onderhavige huurovereenkomst wordt beëindigd tot 31 maart 2023;
4.6.
veroordeelt [gedaagde(n)] hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Windwagen begroot op een bedrag van € 514,00 aan griffierecht, een bedrag van € 131,18 aan dagvaardingskosten en een bedrag van € 660,00 aan salaris gemachtigde;
4.7.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.