Uitspraak
[gedaagde partij 2]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen [eisende partij] en [gedaagde partijen]. [eisende partij] vorderde dat de gedaagden zouden worden veroordeeld om gebreken in de huurwoning te herstellen, de huurprijs te verlagen en te betalen voor expertisekosten en proceskosten. De gedaagden voerden aan dat [eisende partij] niet-ontvankelijk was in zijn vordering omdat de termijn voor het instellen van de procedure al was verstreken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eisende partij] op 7 december 2020 een verzoek tot huurverlaging had ingediend bij de Huurcommissie, maar dat de procedure pas op 5 oktober 2022 was gestart, wat buiten de wettelijk voorgeschreven termijn viel. [eisende partij] stelde dat er sprake was van een nieuw gebrek, maar de kantonrechter oordeelde dat de oorzaak van de schimmelvorming niet was gewijzigd en dat de Huurcommissie al had geoordeeld over de gebreken. Daarom werd [eisende partij] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Tevens werd [eisende partij] veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die op € 374,00 werden begroot. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.