Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 februari 2023
[Eiser A] , uit [plaats B] , eiser
Maatschap [C], uit [plaats D] (vergunninghouder).
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 9 februari 2023, wordt het beroep van eiser A tegen de omgevingsvergunning voor de bouw van een geitenstal beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. F.K. van den Akker, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel, dat op 16 februari 2021 het bezwaar van eiser ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft het beroep op 3 januari 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van eiser, het college en de vergunninghouder aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat aan vergunninghouder op 19 mei 2009 een milieuvergunning is verleend voor een geitenhouderij met 6.000 geiten. De vergunninghouder heeft op 13 november 2012 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteit 'bouwen'. Het college heeft echter geen besluit genomen op deze aanvraag, waardoor vergunninghouder op 10 november 2017 beroep heeft ingesteld tegen het niet-tijdig bekend maken van de omgevingsvergunning. De rechtbank heeft dit beroep gegrond verklaard en het college opgedragen om de omgevingsvergunning bekend te maken.
Eiser betoogt dat de bouwvergunning afwijkt van de milieuvergunning, waardoor volgens hem een omgevingsvergunning voor de activiteit 'milieu' verleend had moeten worden. Het college stelt echter dat de milieuvergunning is verleend vóór de inwerkingtreding van de Wabo en dat het overgangsrecht van toepassing is, waardoor de onlosmakelijke samenhang niet van toepassing is. De rechtbank concludeert dat de onlosmakelijke samenhang uit artikel 2.7 van de Wabo niet van toepassing is, omdat de milieuvergunning niet eerder in werking treedt dan nadat de bouwvergunning is verleend. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.