ECLI:NL:RBGEL:2023:859

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
05-034585-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk in voorraad hebben van geneesmiddelen zonder handelsvergunning

Op 24 februari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk in voorraad hebben van geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, in strijd met artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet. De verdachte, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats], werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.J.H. van der Wal. De tenlastelegging betrof een periode van 1 januari 2019 tot en met 24 januari 2019, waarin de verdachte samen met anderen, al dan niet opzettelijk, verschillende geneesmiddelen in voorraad had, waaronder tadalafil en sildenafilcitraat. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezige geneesmiddelen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, op de hoogte moest zijn van de inhoud van de dozen in de bestelbus, gezien de wisselende en tegenstrijdige verklaringen die hij had afgelegd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte functioneel dader was en zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk in voorraad hebben van de geneesmiddelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van medeplegen, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De rechtbank legde een taakstraf van 80 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 40 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/034585-19
Datum uitspraak : 24 februari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige economische kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .
Raadsman: mr. R.J.H. van der Wal, advocaat in Hengelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 24 januari 2019 te Nunspeet en/of Emmer-Compascuum en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten hoeveelheden van tabletten en/of capsules en/of ampullen
- vidalista 60, bevattende de werkzame stof tadalafil,
- cenforce 150, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
- cenforce 100, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
- cenforce 200, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
- vidalista 60 mg, bevattende de werkzame stof tadalafil,
- vidalista 60, bevattende de werkzame stof tadalafil,
- vidalista 40 mg, bevattende de werkzame stof tadalafil
- kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafil,
- cobra-120, bevattende de werkzame stof sildenafil,
- super kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafil en dapoxetine,
- kamagra oral jelly, bevattende de werkzame stof sildenafil,
- testoviron depot, bevattende de werkzame stof testosteronantaat,
- testosterone P, bevattende de werkzame stof testosteronpropionaat en/of
- trenbolone enanthate, bevattende de werkzame stof trenbolonenantaat,
in voorraad heeft gehad en/of verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of ingevoerd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in voorraad hebben van de genoemde geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt. Hij heeft vrijspraak verzocht voor het tenlastegelegde medeplegen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de aanwezige geneesmiddelen in de dozen in de bus. De raadsman heeft verder aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte over de geneesmiddelen beschikte om er zelf handelingen in het economische verkeer mee te verrichten en dat hij enkel opdracht had gekregen om een partij voedingssupplementen te vervoeren. Dat verdachte de geneesmiddelen in voorraad heeft gehad als bedoeld in artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet kan daarom volgens de raadsman niet worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 24 januari 2019, omstreeks 11.27 uur, hebben verbalisanten een bestelbus (kenteken [kenteken] ) op de A28, ter hoogte van afslag Epe (de rechtbank begrijpt: in de plaats Nunspeet), staande gehouden. De bestuurder betrof [bestuurder bestelbus/medeverdachte] . In de laadruimte van de bestelbus troffen de verbalisanten vier dozen en een gesloten vuilniszak aan. Verbalisant zag in de eerste doos meerdere strippen met rode pillen. In de andere dozen zagen de verbalisanten allerlei soorten blauwe en rode pillen van het merk Kamagra. [2]
De inhoud van de dozen en de vuilniszak bestond uit de volgende stoffen:
1. vidalista 60, bevattende de werkzame stof tadalafil,
2. cenforce 150, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
3. cenforce 100, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
4. cenforce 200, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
6. vidalista 60 mg, bevattende de werkzame stof tadalafil,
7. vidalista 60, bevattende de werkzame stof tadalafil,
8. vidalista 40 mg, bevattende de werkzame stof tadalafil
9. kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafil,
10. cobra-120, bevattende de werkzame stof sildenafil,
11. super kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafil en dapoxetine,
12. kamagra oral jelly, bevattende de werkzame stof sildenafil
13. (…)
14. testoviron depot, bevattende de werkzame stof testosteronantaat,
15. (…)
16. testosterone P, bevattende de werkzame stof testosteronpropionaat
17. trenbolone enanthate, bevattende de werkzame stof trenbolonenantaat. [3]
De genoemde aangetroffen producten (met uitzondering van volgnummer 13 en 15) kunnen aangemerkt worden als geneesmiddel, zoals bedoeld in art. 1 lid 1 onder b Geneesmiddelenwet. Voor deze middelen is geen handelsvergunning in Nederland afgegeven. Er is geen vergunning (groothandelsvergunning) verleend tot het bereiden of afleveren van geneesmiddelen op het adres aan [adres] , zijnde het woonadres van [bestuurder bestelbus/medeverdachte] , of op het adres aan [adres] , zijnde het woonadres van verdachte. [4]
[bestuurder bestelbus/medeverdachte] heeft verklaard dat hij op 24 januari 2019 naar een vriend van hem, [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] , verdachte) wonende aan [adres] , is gereden en dat daar voor hem een bus klaar stond om mee te nemen. Hij heeft verder verklaard dat hij om 12.30 uur in Utrecht moest zijn om iets op te halen en dat hij daarna nog naar Breda moest. [5] Hij moest naar Breda om daar de dozen uit de bus af te leveren. [6]
Bij [bestuurder bestelbus/medeverdachte] werd op 24 januari 2019 een mobiele telefoon inbeslaggenomen. In de telefoon werden (onder meer) de volgende WhatsApp-berichten aangetroffen tussen [verdachte] (verdachte) en [bestuurder bestelbus/medeverdachte] :
“23-01-2019 11:01:31 [verdachte] : Heb een hele dag route voor morgen
23-01-2019 11:01:56 [verdachte] : Belang bij?
23-01-2019 11:02:43 [verdachte] : Wildervank Denekamp Utrecht en breda
23-01-2019 11:03:06 Verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] : Staat er wat extra tegenover?
23-01-2019 11:03:38 [verdachte] : Wou je 190 bieden
23-01-2019 11:04:22 [verdachte] : 200
23-01-2019 11:04:30 [verdachte] : Komt ikea bij
23-01-2019 11:10:33 Verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] : Ik zat nog te denken over Ikea? Maar als ik de hele dag op pad ben voor 200 is oké voor morgen. (…)
(…)
23-01-2019 14:16:16 [verdachte] : Morgen utrecht om 12 uur winkel, daarna doorna dorpje net buiten utrecht om grenade bars op te halen.. Inplaats van denekamp kun je daar bij de bars pick-up het pakketje van denekamp ook afgeven.. Bus niet te vol hoor maat, dan rij je zaterdag of volgende week nog maar een keer.
(…)
24-01-2019 11:37:34 Verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] :
Belt [verdachte] vanuit Whatsapp (tijdstip staandehouding)
(…)
24-01-2019 11:43:14 Verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] : Ze kijken in de bus
24-01-2019 11:43:34 [verdachte] : In die dozen
24-01-2019 11:43:37 [verdachte] : Kanker
24-01-2019 11:43:46 [verdachte] : Je weet van [bestuurder bestelbus/medeverdachte]
(…)”. [7]
Verdachte heeft ontkend dat hij wist dat er geneesmiddelen in de dozen zaten. De rechtbank acht dit ongeloofwaardig. Verdachte heeft immers wisselende en tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij een opdracht had van [naam] uit Rotterdam en dat er voor die opdracht bij zijn woning pakketten waren afgezet. Die dozen moesten vervolgens worden afgeleverd. Bij de reclassering heeft verdachte verteld dat niet hij maar [bestuurder bestelbus/medeverdachte] contact zou hebben gehad met de man uit Rotterdam over het afleveren van de dozen en dat hij niets met het delict te maken had. De verklaringen bij de politie en bij de reclassering zijn tegenstrijdig. Daarop gewezen heeft verdachte ter terechtzitting van 22 december 2022 onder meer verklaard dat hij [bestuurder bestelbus/medeverdachte] niet heeft gevraagd of hij iets wilde rondbrengen. [bestuurder bestelbus/medeverdachte] mocht de bus van hem lenen. [bestuurder bestelbus/medeverdachte] zou voor hem foodbars afleveren áls het op de route uit zou komen. De laatste verklaring van verdachte wordt niet ondersteund door de inhoud van de WhatsApp-berichten tussen verdachte en [bestuurder bestelbus/medeverdachte] , waaruit de rechtbank afleidt dat verdachte aan [bestuurder bestelbus/medeverdachte] een opdracht geeft om een bepaalde route voor verdachte te rijden. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat uit de verklaringen van verdachte bij de politie volgt dat verdachte exact op de hoogte is van de werking van de aangetroffen stoffen. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat er (en welke) geneesmiddelen in de dozen in de bestelbus zaten. De rechtbank gaat er - gelet op de wisselende verklaringen - bovendien van uit dat er geen andere betrokkenen zijn geweest, zoals [naam] en/of [naam] , zoals door verdachte wordt beweerd.
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] de opdracht heeft gegeven de in de tenlastelegging genoemde geneesmiddelen te vervoeren om deze vervolgens af te leveren. Verdachte heeft zich daarmee als functioneel dader schuldig gemaakt aan het opzettelijk in voorraad hebben van de geneesmiddelen genoemd in de tenlastelegging.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 23 en 24 januari 2019 de in de tenlastegelegde genoemde stoffen, zijnde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad. Daarmee heeft hij artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet overtreden, hetgeen een misdrijf oplevert nu de rechtbank bewezen acht dat verdachte dit opzettelijk heeft gedaan.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen, nu wettig en overtuigend bewijs hiertoe in het dossier ontbreekt.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 23 januari 2019 tot en met 24 januari 2019 te Nunspeet en/of Emmer-Compascuum en
/ofelders in Nederland,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen
, al dan nietopzettelijk, geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten hoeveelheden van tabletten en/of capsules en/of ampullen
- vidalista 60, bevattende de werkzame stof tadalafil,
- cenforce 150, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
- cenforce 100, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
- cenforce 200, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
- vidalista 60 mg, bevattende de werkzame stof tadalafil,
- vidalista 60, bevattende de werkzame stof tadalafil,
- vidalista 40 mg, bevattende de werkzame stof tadalafil
- kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafil,
- cobra-120, bevattende de werkzame stof sildenafil,
- super kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafil en dapoxetine,
- kamagra oral jelly, bevattende de werkzame stof sildenafil,
- testoviron depot, bevattende de werkzame stof testosteronantaat,
- testosterone P, bevattende de werkzame stof testosteronpropionaat en/of
- trenbolone enanthate, bevattende de werkzame stof trenbolonenantaat,
in voorraad heeft gehad
en/of verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of ingevoerd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur met aftrek.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij de bepaling van de straf rekening dient te worden gehouden met het tijdsverloop (bijna 4 jaar) en een vrijwel blanco strafblad. Hij heeft verzocht bij een veroordeling een taakstraf op te leggen zoals door de officier van justitie gevorderd, al dan niet in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk in voorraad hebben van een grote hoeveelheid van verschillende soorten geneesmiddelen. De (legale) handel in geneesmiddelen is verbonden aan allerlei voorschriften en vergunningen. Dit heeft er onder andere mee te maken dat op het gebruik van bepaalde geneesmiddelen controle nodig is in het belang van de volksgezondheid. Zo zijn sommige geneesmiddelen niet voor iedereen geschikt of nodig, zijn sommige combinaties van de middelen gevaarlijk voor de gezondheid en kunnen zij bijwerkingen of een verslavende werking hebben. In de aangetroffen hoeveelheden zijn de geneesmiddelen over het algemeen bestemd voor de handel. Verdachte heeft de feiten kennelijk gepleegd om daar financieel beter van te worden. Om de gevolgen voor afnemers van de diverse middelen en voor de samenleving in het algemeen lijkt verdachte zich niet te hebben bekommerd. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij niet heeft gedacht aan de risico’s en totaal geen verantwoordelijkheid heeft genomen.
Verdachte is op 27 januari 2019 voor het eerst gehoord als verdachte, waarmee de redelijke termijn waarmee een gerechtelijke procedure tot een einde behoort te komen is aangevangen. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting diende te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aangevangen. Op 24 februari 2023 is vonnis gewezen. Dit is 4 jaar en een maand na het eerste verhoor. Daarmee is de redelijke termijn met 2 jaar en een maand overschreden. Deze overschrijding is niet te wijten aan de ingewikkeldheid van de zaak dan wel aan de proceshouding van verdachte of door onderzoekswensen van de verdediging.
Het bewezenverklaarde rechtvaardigt in beginsel een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf op. De rechtbank is echter - met de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat een taakstraf van 80 uur in dit geval een passende reactie vormt. De rechtbank heeft hierbij in sterke mate rekening gehouden met de flinke overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden die naar voren komen in het reclasseringsadvies van 27 januari 2022 en die ter terechtzitting van 22 december 2022 en 10 februari 2023 naar voren zijn gebracht door verdachte zelf en zijn raadsman.
De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal op de opgelegde taakstraf in mindering worden gebracht. Indien verdachte de taakstraf niet (naar behoren) verricht, is deze te vervangen door 40 dagen hechtenis.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 22 c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten;
- 40 van de Geneesmiddelenwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 80 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Wasmann (voorzitter), mr. M.J. Ouweneel en mr. T.C. Henniphof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 februari 2023.
Mr. T.C. Henniphof is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019036684, gesloten op 2 juli 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 18 en 19.
3.Bijlage 1 bij Brief d.d. 30 april 2019 van [dokter] van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd betreffende productbeoordeling, p. 208; Kennisgevingen van inbeslagname, p. 209 t/m 229.
4.Brief d.d. 30 april 2019 van [dokter] van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd betreffende productbeoordeling, p. 201-207.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] d.d. 24 januari 2019, p. 72-73.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] d.d. 25 januari 2019, p. 85.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 107-109.