1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 24 januari 2019 te Nunspeet en/of Emmer-Compascuum en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten hoeveelheden van tabletten en/of capsules en/of ampullen
- vidalista 60, bevattende de werkzame stof tadalafil,
- cenforce 150, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
- cenforce 100, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
- cenforce 200, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
- vidalista 60 mg, bevattende de werkzame stof tadalafil,
- vidalista 60, bevattende de werkzame stof tadalafil,
- vidalista 40 mg, bevattende de werkzame stof tadalafil
- kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafil,
- cobra-120, bevattende de werkzame stof sildenafil,
- super kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafil en dapoxetine,
- kamagra oral jelly, bevattende de werkzame stof sildenafil,
- testoviron depot, bevattende de werkzame stof testosteronantaat,
- testosterone P, bevattende de werkzame stof testosteronpropionaat en/of
- trenbolone enanthate, bevattende de werkzame stof trenbolonenantaat,
in voorraad heeft gehad en/of verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of ingevoerd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in voorraad hebben van de genoemde geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt. Hij heeft vrijspraak verzocht voor het tenlastegelegde medeplegen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de aanwezige geneesmiddelen in de dozen in de bus. De raadsman heeft verder aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte over de geneesmiddelen beschikte om er zelf handelingen in het economische verkeer mee te verrichten en dat hij enkel opdracht had gekregen om een partij voedingssupplementen te vervoeren. Dat verdachte de geneesmiddelen in voorraad heeft gehad als bedoeld in artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet kan daarom volgens de raadsman niet worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 24 januari 2019, omstreeks 11.27 uur, hebben verbalisanten een bestelbus (kenteken [kenteken] ) op de A28, ter hoogte van afslag Epe (de rechtbank begrijpt: in de plaats Nunspeet), staande gehouden. De bestuurder betrof [bestuurder bestelbus/medeverdachte] . In de laadruimte van de bestelbus troffen de verbalisanten vier dozen en een gesloten vuilniszak aan. Verbalisant zag in de eerste doos meerdere strippen met rode pillen. In de andere dozen zagen de verbalisanten allerlei soorten blauwe en rode pillen van het merk Kamagra.
De inhoud van de dozen en de vuilniszak bestond uit de volgende stoffen:
1. vidalista 60, bevattende de werkzame stof tadalafil,
2. cenforce 150, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
3. cenforce 100, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
4. cenforce 200, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat,
6. vidalista 60 mg, bevattende de werkzame stof tadalafil,
7. vidalista 60, bevattende de werkzame stof tadalafil,
8. vidalista 40 mg, bevattende de werkzame stof tadalafil
9. kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafil,
10. cobra-120, bevattende de werkzame stof sildenafil,
11. super kamagra, bevattende de werkzame stof sildenafil en dapoxetine,
12. kamagra oral jelly, bevattende de werkzame stof sildenafil
14. testoviron depot, bevattende de werkzame stof testosteronantaat,
16. testosterone P, bevattende de werkzame stof testosteronpropionaat
17. trenbolone enanthate, bevattende de werkzame stof trenbolonenantaat.
De genoemde aangetroffen producten (met uitzondering van volgnummer 13 en 15) kunnen aangemerkt worden als geneesmiddel, zoals bedoeld in art. 1 lid 1 onder b Geneesmiddelenwet. Voor deze middelen is geen handelsvergunning in Nederland afgegeven. Er is geen vergunning (groothandelsvergunning) verleend tot het bereiden of afleveren van geneesmiddelen op het adres aan [adres] , zijnde het woonadres van [bestuurder bestelbus/medeverdachte] , of op het adres aan [adres] , zijnde het woonadres van verdachte.
[bestuurder bestelbus/medeverdachte] heeft verklaard dat hij op 24 januari 2019 naar een vriend van hem, [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] , verdachte) wonende aan [adres] , is gereden en dat daar voor hem een bus klaar stond om mee te nemen. Hij heeft verder verklaard dat hij om 12.30 uur in Utrecht moest zijn om iets op te halen en dat hij daarna nog naar Breda moest.Hij moest naar Breda om daar de dozen uit de bus af te leveren.
Bij [bestuurder bestelbus/medeverdachte] werd op 24 januari 2019 een mobiele telefoon inbeslaggenomen. In de telefoon werden (onder meer) de volgende WhatsApp-berichten aangetroffen tussen [verdachte] (verdachte) en [bestuurder bestelbus/medeverdachte] :
“23-01-2019 11:01:31 [verdachte] : Heb een hele dag route voor morgen
23-01-2019 11:01:56 [verdachte] : Belang bij?
23-01-2019 11:02:43 [verdachte] : Wildervank Denekamp Utrecht en breda
23-01-2019 11:03:06 Verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] : Staat er wat extra tegenover?
23-01-2019 11:03:38 [verdachte] : Wou je 190 bieden
23-01-2019 11:04:22 [verdachte] : 200
23-01-2019 11:04:30 [verdachte] : Komt ikea bij
23-01-2019 11:10:33 Verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] : Ik zat nog te denken over Ikea? Maar als ik de hele dag op pad ben voor 200 is oké voor morgen. (…)
(…)
23-01-2019 14:16:16 [verdachte] : Morgen utrecht om 12 uur winkel, daarna doorna dorpje net buiten utrecht om grenade bars op te halen.. Inplaats van denekamp kun je daar bij de bars pick-up het pakketje van denekamp ook afgeven.. Bus niet te vol hoor maat, dan rij je zaterdag of volgende week nog maar een keer.
(…)
24-01-2019 11:37:34 Verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] :
Belt [verdachte] vanuit Whatsapp (tijdstip staandehouding)
(…)
24-01-2019 11:43:14 Verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] : Ze kijken in de bus
24-01-2019 11:43:34 [verdachte] : In die dozen
24-01-2019 11:43:37 [verdachte] : Kanker
24-01-2019 11:43:46 [verdachte] : Je weet van [bestuurder bestelbus/medeverdachte]
(…)”.
Verdachte heeft ontkend dat hij wist dat er geneesmiddelen in de dozen zaten. De rechtbank acht dit ongeloofwaardig. Verdachte heeft immers wisselende en tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij een opdracht had van [naam] uit Rotterdam en dat er voor die opdracht bij zijn woning pakketten waren afgezet. Die dozen moesten vervolgens worden afgeleverd. Bij de reclassering heeft verdachte verteld dat niet hij maar [bestuurder bestelbus/medeverdachte] contact zou hebben gehad met de man uit Rotterdam over het afleveren van de dozen en dat hij niets met het delict te maken had. De verklaringen bij de politie en bij de reclassering zijn tegenstrijdig. Daarop gewezen heeft verdachte ter terechtzitting van 22 december 2022 onder meer verklaard dat hij [bestuurder bestelbus/medeverdachte] niet heeft gevraagd of hij iets wilde rondbrengen. [bestuurder bestelbus/medeverdachte] mocht de bus van hem lenen. [bestuurder bestelbus/medeverdachte] zou voor hem foodbars afleveren áls het op de route uit zou komen. De laatste verklaring van verdachte wordt niet ondersteund door de inhoud van de WhatsApp-berichten tussen verdachte en [bestuurder bestelbus/medeverdachte] , waaruit de rechtbank afleidt dat verdachte aan [bestuurder bestelbus/medeverdachte] een opdracht geeft om een bepaalde route voor verdachte te rijden. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat uit de verklaringen van verdachte bij de politie volgt dat verdachte exact op de hoogte is van de werking van de aangetroffen stoffen. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat er (en welke) geneesmiddelen in de dozen in de bestelbus zaten. De rechtbank gaat er - gelet op de wisselende verklaringen - bovendien van uit dat er geen andere betrokkenen zijn geweest, zoals [naam] en/of [naam] , zoals door verdachte wordt beweerd.
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte [bestuurder bestelbus/medeverdachte] de opdracht heeft gegeven de in de tenlastelegging genoemde geneesmiddelen te vervoeren om deze vervolgens af te leveren. Verdachte heeft zich daarmee als functioneel dader schuldig gemaakt aan het opzettelijk in voorraad hebben van de geneesmiddelen genoemd in de tenlastelegging.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 23 en 24 januari 2019 de in de tenlastegelegde genoemde stoffen, zijnde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad. Daarmee heeft hij artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet overtreden, hetgeen een misdrijf oplevert nu de rechtbank bewezen acht dat verdachte dit opzettelijk heeft gedaan.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen, nu wettig en overtuigend bewijs hiertoe in het dossier ontbreekt.