In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering. De aanvraag werd door het UWV afgewezen omdat er geen nieuwe medische informatie was verstrekt. Eiser had eerder een Wajong-uitkering ontvangen, maar deze was ingetrokken omdat hij minder dan 25% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank behandelt de vraag of het UWV terecht het overgangsrecht heeft toegepast, dat bepaalt dat de herleving van de Wajong-uitkering alleen geldt voor jonggehandicapten wiens uitkering op een tijdstip na 1 januari 2021 is ingetrokken. Eiser stelt dat deze beperking in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod, omdat hij ongunstiger wordt behandeld dan anderen in een vergelijkbare situatie.
De rechtbank concludeert dat de beperking van het overgangsrecht niet zonder redelijke grond is en dat het UWV de afwijzing van de aanvraag terecht heeft gehandhaafd. De rechtbank oordeelt dat de wetgever een ruime beoordelingsmarge heeft bij het vaststellen van overgangsrecht en dat de beperking tot een bepaalde groep oud-uitkeringsgerechtigden niet in strijd is met het discriminatieverbod. De rechtbank wijst erop dat de wetgever niet verplicht is om alle nadelige gevolgen van eerdere regels ongedaan te maken. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van het UWV om de aanvraag af te wijzen, wordt bevestigd. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.