ECLI:NL:RBGEL:2023:799

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
C/05/414819 KG RK 23-104
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen de rechters van de wrakingskamer

Op 13 februari 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker uit Leeuwarden, die eerder op 22 december 2022 een wrakingsverzoek had ingediend tegen de rechters in een bodemzaak. Deze bodemzaak, met nummer 10251685 / 22-53, betrof een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Echter, op 30 januari 2023 trok de verzoeker de bodemzaak in, wat leidde tot de conclusie dat er geen belang meer was bij het wrakingsverzoek. De rechters van de wrakingskamer hebben aangegeven niet in de wraking te berusten, maar gezien het intrekken van de bodemzaak, was er geen grond meer voor het wrakingsverzoek. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was, omdat de verzoeker geen belang meer had bij een andere rechter voor de inmiddels ingetrokken bodemzaak. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/414819 / KG RK 23-104
Beslissing van 13 februari 2023
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te Leeuwarden
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. J.M. Graat, mr. G. Edelenbos en mr. K. van Vlimmeren-van Ommen,
rechters in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 22 december 2022 een verzoek ingediend dat strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 10251685 / 22-53 (hierna: de bodemzaak). In deze bodemzaak heeft hij een verzoek gedaan tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. De behandeling van dat wrakingsverzoek stond gepland op de zitting van de wrakingskamer van 30 januari 2023 om 15:30 uur.
1.2.
Bij drie e-mails van 30 januari 2023, de laatste om 13:39 uur, heeft (de gevolmachtigde van) verzoeker de bodemzaak ingetrokken.
1.3.
Bij e-mail van 30 januari 2023 13:50 uur heeft verzoeker het onderhavige verzoek ingediend dat strekt tot wraking van de rechters van de wrakingskamer.
1.4.
De rechters hebben laten weten niet in de wraking te berusten.

2.De beoordeling

2.1.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de bodemzaak thans niet meer in behandeling is bij de rechter op wie het eerste wrakingsverzoek betrekking heeft. Het wrakingsverzoek heeft daardoor geen betrekking meer op de met de behandeling van de zaak belaste rechter (artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Met een verzoek tot wraking, indien toegewezen, kan worden bewerkstelligd dat de verzoekende partij een andere rechter krijgt toegewezen in zijn (bodem)zaak. Nu de bodemzaak inmiddels is ingetrokken, heeft verzoeker er geen belang meer bij dat een andere rechter de bodemzaak zal behandelen en is daarmee zijn belang bij het door hem ingediende eerste wrakingsverzoek vervallen.
2.2.
Verzoeker heeft evenmin belang bij het onderhavige wrakingsverzoek gericht tegen de rechters van de wrakingskamer, nu zij – gelet op het ontbreken van enig belang aan de zijde van verzoeker bij zijn eerste wrakingsverzoek – niet meer tot een inhoudelijke beoordeling van het eerste wrakingsverzoek zullen komen. Om die reden is het onderhavige wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.
2.3.
Voor een behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
2.4.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.J. Peerdeman, voorzitter, mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg en mr. S.C.A.M. Janssen, leden in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. van Veldhuizen en in openbaar uitgesproken op 13 februari 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.