ECLI:NL:RBGEL:2023:798

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
C/05/414730 KG RK 23-100
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek in een civiele procedure

Op 15 februari 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker uit Nijmegen. Het verzoeker had op 30 januari 2023 een handgeschreven brief ingediend, waarin hij een wrakingsverzoek leek te willen indienen tegen mr. S. Boot, de rechter die eerder op 19 december 2022 een beschikking had gegeven waarbij de goederen van verzoeker onder bewind waren gesteld. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk was, omdat de wet geen mogelijkheid biedt om een rechter te wraken nadat deze in de hoofdzaak een einduitspraak heeft gedaan. De rechtbank merkte op dat, hoewel verzoeker ook het woord 'hoger beroep' had vermeld, het verzoek tot wraking niet kon worden toegewezen. De beslissing werd genomen zonder mondelinge behandeling, aangezien het verzoek evident niet kon worden ingewilligd. De wrakingskamer verklaarde verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/414730 KG RK 23-100
Beslissing van 15 februari 2023
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te Nijmegen,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. S. Boot,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de handgeschreven brief van verzoeker die op 30 januari 2023 door de rechtbank is ontvangen en waaruit mogelijk een wrakingsverzoek zou kunnen worden afgeleid.

2.Het verzoek

2.1.
Bij beschikking 19 december 2022 heeft de rechter de goederen die (zullen) toebehoren aan verzoeker onder bewind gesteld en is een bewindvoerder benoemd (hierna: de beschikking). Het zaaknummer van deze beschikking is 10219748 BM VERZ 2-7762.
2.2.
In de handgeschreven brief van verzoeker is op pagina 2 duidelijk leesbaar het woord “wrakingsverzoek” geschreven. Daarnaast heeft verzoeker op pagina 1 ook de woorden “hoger beroep” vermeld en bevat de brief aanwijzingen waaruit zou kunnen worden begrepen dat verzoeker het niet eens is met de beschikking. Door de duidelijk leesbare vermelding “wrakingsverzoek” gaat de rechtbank er dan ook vanuit dat verzoeker een wrakingsverzoek heeft willen indienen. De rechtbank wijst verzoeker er voor de volledigheid nog op dat voor zover hij tevens hoger beroep heeft willen instellen, hij met zijn handgeschreven brief aan de rechtbank
geenhoger beroep heeft ingesteld.

3.De beoordeling

3.1.
Het wrakingsverzoek is op 30 januari 2023 door de rechtbank ontvangen. De beschikking is op 19 december 2022 door de rechter gegeven. De wet geeft geen mogelijkheid om een rechter te wraken nadat de rechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. Daarom kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
3.2.
Er is dan ook geen reden om het wrakingsverzoek mondeling te behandelen. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt niet toegekomen. Vast staat immers dat het wrakingsverzoek niet kan worden toegewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
De beslissing is gegeven door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, voorzitter, mr. S.C.A.M. Janssen, mr. E. Troost, leden in tegenwoordigheid van de griffier mr. G. Wisselink en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.