11.De beslissing
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
10 (tien) jaren;
beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;
Vordering benadeelde partij [naam moeder slachtoffer]
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[naam moeder slachtoffer] van € 3.094,98 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.922,30 vanaf 13 augustus 2022, over € 5,49 vanaf 9 juni 2022 en over € 10,00 vanaf 4 juni 2022 telkens tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[naam moeder slachtoffer] van € 25.500 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Hiervan bestaat € 17.500,- uit affectieschade en € 8.000,- uit shockschade;
verklaart de benadeelde partij [naam moeder slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde [naam moeder slachtoffer] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die namens de benadeelde partij mogelijk nog moeten worden gemaakt om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [naam moeder slachtoffer] een bedrag te betalen van in totaal € 3.094,98 aan materiële schade en een bedrag van € 25.500,- aan smartengeld, beide vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Daarbij geldt dat de datum voor de wettelijke rente van de materiële schade over € 2.922,30 ingaat op 13 augustus 2022, over € 5,49 ingaat op 9 juni 2022 en over € 10,00 ingaat op 4 juni 2022. De datum voor de rente van het smartengeld vangt aan op 30 mei 2022. Als dit totaalbedrag van € 28.594,98 niet wordt betaald, kunnen 59 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Vordering benadeelde partij [naam vriend moeder slachtoffer]
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[naam vriend moeder slachtoffer] van in totaal € 211,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over € 58,90 vanaf 26 juli 2022 en over € 152,10 vanaf 1 juli 2022 telkens tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[naam vriend moeder slachtoffer] van € 5.000,- aan smartengeld in de vorm van shockschade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
verklaart de benadeelde partij [naam vriend moeder slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde [naam vriend moeder slachtoffer] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die namens de benadeelde partij mogelijk nog moeten worden gemaakt om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [naam vriend moeder slachtoffer] een bedrag te betalen van in totaal € 211,- aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,- aan smartengeld in de vorm van schokschade, beide vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Daarbij geldt dat de datum voor de wettelijke rente van de materiële schade over € 58,90 vanaf 26 juli 2022 en over € 152,10 vanaf 1 juli 2022 aanvangt. De datum voor de rente van het smartengeld vangt aan op 30 mei 2022. Als dit totaalbedrag van € 5.211,- niet wordt betaald, kunnen 20 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Vordering benadeelde partij [naam zus slachtoffer]
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[naam zus slachtoffer] van € 1.495,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij [naam zus slachtoffer] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [naam zus slachtoffer] een bedrag te betalen van € 1.495,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 8 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling
wijst de vordering toe en beveelt dat de vrijheidsstraf die als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd in de zaak met parketnummer 21-006871-17, te weten 680 dagen gevangenisstraf, moet worden ondergaan (v.i
.-nummer 99.000566.36
).
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.C. Cremers, voorzitter, mr. A.M.P.T. Blokhuis en
mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 februari 2023.