ECLI:NL:RBGEL:2023:7440

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/396947 / HA ZA 21-607 en C/05/4042238 / HA ZA 22-153
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake schadevergoeding door Interpolis voor defecte motor landbouwspuit

In deze zaak vordert de eiser, een agrarische onderneming, schadevergoeding van Interpolis, zijn verzekeraar, voor de schade aan een landbouwspuit. De motor van de landbouwspuit is defect geraakt in juni 2018, en de eiser stelt dat dit is veroorzaakt door een van buiten komend onheil. Interpolis heeft echter de dekking afgewezen, stellende dat de schade het gevolg is van een eigen gebrek en achterstallig onderhoud. De rechtbank heeft de procedure in twee delen gesplitst: de hoofdzaak en de vrijwaringszaak. In de hoofdzaak heeft de rechtbank vastgesteld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de schade is ontstaan door een verzekerd evenement. De rechtbank heeft ook de rol van de deskundigen in de zaak besproken, waarbij de deskundigenrapporten van zowel Interpolis als de eiser zijn betrokken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om te bepalen of de schade is ontstaan door een verzekerd evenement of door een uitsluitingsgrond. De rechtbank heeft daarom besloten om een deskundigenbericht te gelasten om de oorzaak van de schade verder te onderzoeken. In de vrijwaringszaak heeft Interpolis Deutz aangeklaagd, de onderneming die de motor heeft gereviseerd, en stelt dat Deutz verantwoordelijk is voor het feit dat de motor niet meer kan worden onderzocht. De rechtbank heeft geoordeeld dat Interpolis haar zorgplicht heeft geschonden door de motor niet te bewaren voor een mogelijke contra-expertise. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de benoeming van een deskundige.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/396947 / HA ZA 21-607
Vonnis van 2 augustus 2023
in de zaak van
1. de maatschap naar burgerlijk recht
[eiseres sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
3.
[eiseres sub 3],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
advocaat: mr. A. Buth te Middelharnis,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
tevens handelend onder de naam
Interpolis,
gevestigd en kantoorhoudende te Apeldoorn,
gedaagde partij,
advocaat: mr. E.H. Verweij te Apeldoorn,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/402238 / HA ZA 22-153 van
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. E.H. Verweij te Apeldoorn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEUTZ BENELUX B.V.,
gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudende te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. C.A.M. van Wesel te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] , Interpolis en Deutz worden genoemd.

1.De procedure in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 maart 2022
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 november 2022, waarin partijen in de gelegenheid zijn gesteld zich uit te laten over namen van deskundigen en vraagstelling
- de akte uitlaten deskundige van Deutz van 14 december 2022
- de akte uitlaten deskundige van Interpolis van 11 januari 2023
- de akte uitlaten deskundige van [eisers] van 25 januari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] exploiteert een agrarische onderneming in de akkerbouw. Voor schade aan onder meer gebouwen, inventaris en landbouwwerktuigen heeft [eisers] een Bedrijven Compact Polis afgesloten bij Interpolis. Onder [objectnummer] is op de polis een ‘spuit/sproeimachine’ van het type Agrifac 3400, bouwjaar 2005 verzekerd (hierna: de landbouwspuit).
2.2.
Op de verzekering zijn de Verzekeringsvoorwaarden Bedrijven Compact Polis Agrarisch van Interpolis (hierna: de polisvoorwaarden) van toepassing, waarbij voor de landbouwspuit hoofdstuk 4 van de genoemde voorwaarden, paragrafen 1 tot en met 5 van toepassing zijn. Hierin is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
Hoofdstuk 4: Verkeer
(...)
Paragraaf 5
Overig van buiten komend onheil
landbouwwerktuigen
(...)
Omvang van de verzekering
Verzekerd is de schade aan of het geheel of gedeeltelijk verlies van het
landbouwwerktuigontstaan binnen Europa door
(...)
 Onheilen die van buiten komen, zoals botsen, stoten, omslaan, te water raken of van de weg raken
(...)
Wijvergoeden ook de schade door de hierboven genoemde
gebeurtenissenals deze veroorzaakt zijn door slijtage, reparatie-, constructie- of materiaalfouten of door eigen gebrek. Maar de herstelkosten van slijtage, reparatie-, constructie- en materiaalfouten en het eigen gebrek zelf worden niet vergoed. (...)
Uitsluitingen
(...)
 schade die het gevolg is van slijtage van het
landbouwwerktuigof die het rechtstreekse gevolg is van reparatie-, constructie- of materiaalfouten en van eigen gebrek;
 schade die is veroorzaakt door onvoldoende of onoordeelkundig onderhoud;
(...)
Als de hiervóór genoemde oorzaken een
gebeurtenisten gevolge hebben zoals in deze voorwaarden zijn omschreven onder ‘Omvang van de verzekering, dan wordt de schade die door die
gebeurtenisaan het
landbouwwerktuigis ontstaan, wel vergoed.
(...)
Schadevaststelling
(...)
Schade aan verzekerde zaken
Bij landbouwwerktuigen
(...)
Voor schades die het bedrag van € 1.000,- te boven gaan, geldt dat de omvang en/of de wijze van ontstaan van de schade en de hoogte van de kosten worden vastgesteld:
 ofwel bij onderling goedvinden door één deskundige
 ofwel, als partijen dat wensen, door twee ter zake deskundige experts, waarvan er één wordt benoemd door de verzekerde en één door
ons.
In laatstgenoemde geval moeten de experts voordat ze met hun werkzaamheden beginnen, een derde expert benoemen. Als de eerste twee experts niet tot overeenstemming kunnen komen, stelt de derde expert de schade vast. (...)
(...)
Schadevaststelling bij schade aan zaken
Bij landbouwwerktuigen
(...)
Als dekking wordt verleend voor schade aan het
landbouwwerktuiggeldt:
 tussen de waarde van het
landbouwwerktuigonmiddellijk voor de
gebeurtenisen de restantwaarde;
(...)
 bij beschadiging van onderdelen die aan slijtage onderhevig zijn, wordt op de herstelkosten een redelijke aftrek nieuw voor oud toegepast;
2.3.
Medio juni 2018 is de motor van de landbouwspuit van [eisers] defect geraakt. [eisers] heeft de landbouwspuit vervolgens naar [bedrijf 1] in [plaats] (hierna: [bedrijf 1] ) gebracht, waar bleek dat reparatie van de motor niet mogelijk was.
2.4.
[eisers] heeft vervolgens contact opgenomen met de onderneming [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ), die eind 2019 is overgenomen door Deutz. Bij e-mailbericht van 25 juni 2018 heeft [bedrijf 2] [eisers] als volgt bericht:
Hierbij sturen wij u onze aanbieding betreffende 1 DEUTZ Xchange-motor van het type BF6M2012C. (...)
Wij kunnen u deze Xchange-motor op dit moment aanbieden voor: € 12.750,- netto ex. BTW per stuk.
Statiegeld: € 4.410,- (wordt gecrediteerd bij terugkomst oude motor)
Extra onderdelen: 10 vliegwielbouten à: € 8,75-/- 15% = € 7,43 netto per stuk.
Extra kosten i.v.m. gat in het bestaande blok: € 1.375,- excl. b.t.w.
Transportkosten voor deze motor: € 175,00 excl. b.t.w.
(...)
Retournering oude motor:
Bij het terugnemen van de oude motor of shortblock stellen wij als voorwaarde dat het motorblok nog bruikbaar is, geen scheuren of gaten vertoond, dat de krukas nog rond te tornen is en dat de motor vrij is van bedrijfsvloeistoffen. (...)
2.5.
Op 26 juni 2018 heeft [bedrijf 2] een opdrachtbevestiging aan [eisers] gestuurd ten behoeve van de bestelling van een ruilmotor voor een totaalprijs van € 14.025,00 exclusief btw. Verder zijn de bedragen opgenomen zoals genoemd in het hiervoor onder 2.4. geciteerde e-mailbericht, te weten € 4.4.10,00 aan statiegeld, € 74,39 voor tien vliegwielbouten, € 1.375,00 aan toeslag voor het gat in het motorblok en € 175,00 aan transportkosten. Het totaalbedrag is € 20.059,39 exclusief btw.
2.6.
Op 26 juni 2018 heeft de assurantietussenpersoon van [eisers] namens haar bij Interpolis melding gemaakt van schade aan de landbouwspuit, ontstaan als gevolg van een van buiten komend onheil.
2.7.
Bij e-mailbericht van 27 juni 2018 heeft Interpolis aan [eisers] de ontvangst van de schademelding bevestigd. Verder heeft zij haar, kort samengevat, bericht dat een schade-expert is ingeschakeld om de omvang van de schade vast te stellen en dat [eisers] , nadat het schaderapport van de expert binnen is, zal worden geïnformeerd over de dekking op de polis en de afwikkeling van de schade.
2.8.
[bedrijf 1] heeft de oude motor gedemonteerd en de nieuwe motor in de landbouwspuit gemonteerd, waarna [eisers] de landbouwspuit weer in gebruik heeft genomen.
2.9.
Bij e-mailbericht van 5 juli 2018 heeft [naam 1] , de door Interpolis benoemde NIVRE-expert (hierna: [naam 1] ), [eisers] (en in cc een medewerker van [bedrijf 1] en een medewerker van [bedrijf 2] ) onder meer als volgt bericht:
Extern onderzoek
Eén van mijn collega’s opperde de mogelijkheid om de oude motor terug te sturen naar [bedrijf 2] . Zij kunnen namelijk ook onderzoek verrichten naar motorschades.
Ik heb zojuist gebeld naar [bedrijf 2] en gesproken met de heer [naam 2] . Ik heb hem gevraagd of men de oude motor wil onderzoeken. Dat kan in hun werkplaats in Antwerpen.
Ik sprak met hem af dat de oude motor door [bedrijf 2] wordt opgehaald in Goes en onderzocht wordt, beiden op kosten van Interpolis.
Ik heb [bedrijf 1] zojuist geïnformeerd en gevraagd of men het gedemonteerde lager en het carter weer terug wil monteren. (...)
Reparatie en vakantie
Uw machine wordt ondertussen voorzien van een nieuwe motor en er vindt herstel plaats aan de cabine. Dat kan gewoon door gaan. Zoals u weet ben ik met vakantie in week 28, 29 en 30. Daarna ga ik graag in Antwerpen kijken naar de oude motor, maar mogelijk is het onderzoek dan al afgerond.
Verzoek aan [bedrijf 2]
(...)
In de bijlage zit de opdrachtbevestiging van de ruilmotor.
Willen je voor de rapportage ook foto’s maken van de verschillende onderdelen (zoals zuigers, lagers, drijfstangen, krukas, nokkenas)?
(...)
2.10.
[bedrijf 2] heeft de motor bij [bedrijf 1] opgehaald en deze omstreeks 24 juli 2018 in haar werkplaats in Antwerpen onderzocht. [eisers] was daarbij niet aanwezig. In het van het onderzoek opgemaakte rapport is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
(...) Van de 6e cilinder een gebroken drijfstang aangetroffen, deze is door het motorblok heen geslagen en heeft een gat in het motorblok veroorzaakt. (...)
Klepspeling staat heel erg ruim inlaat 0.7 mm uitlaat 0.9 mm moet 0.3 mm en 0.5 mm zijn (...).
Turbo heeft te veel speling zowel axiaal als radiaal er is niets van buitenaf doorheen gegaan.
Zuiger 6 heeft kleppen geraakt (...).
Olieschraapveren zien er erg versleten uit slotspeling gemeten deze is 3mm mag 1.15mm zijn topveer ook gemeten is 0.9mm mag 0.8mm zijn (...).
Eind conclusie:
Motor heeft veel achterstallig onderhoud. (klepspeling veel te ruim en carterontluchting zit volledig verstopt) De Motoroliekwaliteit hebben we niet kunnen beoordelen omdat er onvoldoende olie in het carter aanwezig was om hiervan een olieanalyse te laten maken. De motor heeft geen smeringsprobleem gehad, er is enkel normale slijtage vastgesteld op de lagers van de 2e cilinder. Als er een smeringsprobleem aanwezig was geweest hadden we op meerdere cilinders schade gezien. Als de retour pijp van de turbo om wat voor reden is losgeschoten pompt de oliepomp het carter van de motor leeg. Als dit het geval geweest zou zijn moet er schade te zien zijn op de andere lager schalen. De drijfstanglager bouten van de 6e cilinder zijn afgebroken. Drijfstanglager van de 6e cilinder is niet meer te beoordelen dit is volledig defect. Dit lager heeft meegedraaid en hierdoor is het lager volledig opgevreten en is er overmatige ruimte ontstaan op de lager kap. Als gevolg hiervan zijn de drijfstanglager bouten afgebroken en is er een gat geslagen in het motorblok.
2.11.
Bij factuur van 7 augustus 2018 heeft [bedrijf 2] een bedrag van € 1.518,61 aan kosten voor transport en onderzoek bij Interpolis in rekening gebracht. Op 28 september 2018 heeft Interpolis dit bedrag aan [bedrijf 2] betaald.
2.12.
Op 27 september 2018 heeft [naam 1] gerapporteerd over de door [eisers] gemelde schade. In zijn rapport heeft hij, onder meer, het volgende opgenomen:
Aanleiding
Naar aanleiding van uw opdracht tot expertise voerde ik op 28-06-2018 en 04-07-2018 bij de reparateur een onderzoek uit naar de oorzaak en omvang van de schade aan de Agrifac veldspuit. (...)
Toedracht volgens reparateur
Volgens de heer [naam 3] gebeurde er het volgende:
Motor is kapot gelopen doordat de retourleiding van de turbo losgeraakt is van het motorblok. Vervolgens is er een gat in het blok gekomen doordat er een drijfstang naar buiten gekomen is.
De retourleiding bevat een kleine deuk, waardoor het vermoeden ontstaan is, dat er met deze leiding iets geraakt is.
Eigen waarnemingen
(...)
Ik heb de oude motor bekeken en zag dat er een gat in het motorblok zat. Er zat een zuiger klem in het motorblok en er bleek een kromme drijfstang naast de motor te liggen. Ik werd gewezen op een leiding/pijpje, waar een deukje in zat.
Deze leiding is de retourleiding van de turbo naar het onderblok, en gaat het onderblok binnen net boven het carter. Deze leiding bleek behoorlijk gecorrodeerd te zijn en er was sprake van een minuscule oneffenheid in de leiding zelf. Daarnaast zat er een deuk in het uiteinde welke normaal in het onderblok zit. De leiding wordt bovendien op zijn plaats gehouden door een klem. Deze klem stond naar buiten gebogen, dus van het onderblok af. Als laatste zit de leiding aan de bovenzijde vast aan de turbo.
(...)
Schadeoorzaak
Het is onmogelijk dat de schade aan de motor ontstaan is doordat de leiding, van de turbo naar het onderblok, eruit is geraakt door een van buiten komend onheil. Deze leiding bevindt zich ongeveer 1,5 meter boven de grond en zit dicht tegen het motorblok aan. Bovendien zit deze leiding aan de boven- en onderzijde opgesloten en kan dus geen kant op.
Als deze leiding van het onderblok was los geraakt, dan was er bovendien een spoor van weglopende motorolie op het wegdek zichtbaar geweest. Dit laatste was volgens de heer [eiser sub 2] niet het geval.
Er is sprake van achterstallig onderhoud aan de motor. Zo was de klepspeling veel te ruim en de carterontluchting zat volledig verstopt. De turbo had te veel speling, zowel axiaal als radiaal. Daarnaast waren ook de olieschaapveren erg versleten.
Het staat vast dat er geen sprake is geweest van een probleem met de smering van de motor, want dan was er sprake geweest van schade aan meerdere lagers en dergelijke. De schade aan de motor heeft zich namelijk bij slechts één cilinder (cilinder nummer 6) voorgedaan en is het gevolg geweest van het meedraaien van het drijfstanglager.
(...)
Conclusie expert
De schade is veroorzaakt door een eigen gebrek in de motor en niet door een van buiten komend onheil. Er was bovendien sprake van achterstallig onderhoud. (...)
2.13.
Bij brief van 8 november 2018 heeft Interpolis [eisers] , voor zover relevant, als volgt bericht:
U ontvangt helaas geen schadevergoeding
Wij kunnen niet anders dan concluderen dat er geen sprake is van een van buitenkomend onheil. Er is sprake van een eigen gebrek in combinatie met achterstallig onderhoud. Dit is een niet verzekerd evenement. (...)
U meldde de schade als volgt bij ons
U vertelde dat u met de machine op de openbare weg reed. U hoorde een harde knal. U zou ergens overheen gereden zijn wat de motor geraakt zou hebben. Er hing een pijpje uit het motorblok waardoor alle olie uit de motor gelopen was en waardoor er een gat in de motor is ontstaan.
Er zijn van het begin af aan twijfels geweest bij de door u opgegeven oorzaak
De motor zit dusdanig hoog in de machine dat het niet aannemelijk is dat u iets dergelijks groots of hoogs geraakt hebt. Ook hebt u aangegeven dat er geen oliespoor op het wegdek achterbleef. Dit had wel het geval moeten zijn.
Wij besloten de motor te laten onderzoeken door [bedrijf 2] ®
Dit rapport is inmiddels in uw bezit. Uit het rapport blijkt dat de motor veel achterstallig onderhoud heeft. (...)
U verklaarde dat er geen sprake was van achterstallig onderhoud
U hebt meerdere malen aangestuurd op een van buiten komend onheil. Ook hebt u aangegeven dat er geen sprake was van achterstallig onderhoud. Dit staat haaks op de bevindingen van [bedrijf 2] .
2.14.
Bij e-mailbericht van 30 november 2018 heeft Interpolis [eisers] , voor zover relevant, als volgt bericht:
U gaf aan het niet (volledig) eens te zijn met de expertise danwel het rapport van [bedrijf 2] .
(...)
Blijft u hierin met ons van mening verschillen dan kunt u een contra expertise regelen. U schakelt dan zelf een expert in die de schade beoordeelt. (...) De kosten hiervan komen voor uw rekening. Wanneer de door u ingeschakelde expert een andere mening heeft dan onze expert, wordt een derde deskundige ingeschakeld voor bindend advies. Wordt u dan in het gelijk gesteld, dan nemen wij de kosten van alle deskundigen voor onze rekening, dus ook van de door u ingeschakelde expert. Worden wij in het gelijk gesteld, dan dient u tevens 50% te vergoeden van de kosten van de bindend adviseur.
Wij weten helaas niet waar de motor is
Het is ons niet bekend wat u of [bedrijf 2] met de motor hebt u gedaan. U of de door u ingeschakelde contra expert zal zelf moeten achterhalen waar de motor is.
2.15.
Bij e-mailbericht van 23 januari 2019 heeft [eisers] Interpolis als volgt bericht:
(...) U geeft in uw e-mail aan dat u niet weet waar de motor momenteel is en dat wij zelf moeten achterhalen waar de motor is. Ik ben het hier uitdrukkelijk mee oneens. U hebt een expertise naar de motor laten uitvoeren, zodat u verantwoordelijk bent voor de motor. Op u rust een zorgplicht. Het kan niet zo zijn dat de motor kwijt is. Voor de eventuele gevolgen hiervan en de schade die ik hierdoor lijdt, stel ik u hierbij aansprakelijk. Ik behoud mij alle rechten en weren voor.
2.16.
[eisers] heeft vervolgens [bedrijf 1] verzocht een expertiserapport op te stellen. Op 25 juni 2020 heeft [bedrijf 1] een rapport opgeleverd met daarin, voor zover relevant, het volgende:

1.Inleiding

(...) Wij hebben de oude motor van [eiser sub 2] destijds gedemonteerd. Daarnaast hebben wij op verzoek van [eiser sub 2] het rapport van [bedrijf 2] doorgenomen. In dit rapport reageren wij op het rapport van [bedrijf 2] .
(...)
De conclusie van [bedrijf 1] is:
Van achterstallig onderhoud is geen sprake. Het onderhoud is binnen het interval gebeurd. Zie bijlage 1 en 2.
Nergens wordt tijdens onderhoud beschreven dat de carterontluchting schoon gemaakt moet worden. Zie bijlage 3.
Dat de klepspeling niet meer juist is, was ook te begrijpen doordat cilinder 6 er tegenaan heeft gestoten.
Kortom de conclusie dat er sprake zou zijn van achterstallig onderhoud klopt niet en is ook niet aangetoond met dit onderzoek.
Ook loopt een motor met voldoende olie en water nagenoeg nooit vast. Het feit dat de olieschraapveer te veel speling heeft, duidt ook op een oliegebrek. De olieschraapveer wordt gesmeerd door spatsmering, die valt weg bij een te laag olieniveau. Zeker wanneer de zuiger dan ook oververhit raakt, zal de speling snel toenemen.
Het feit dat er een smeringsprobleem altijd op meerdere cilinders te zien is, klopt niet. De cilinder die de minste olie krijgt of die meer lagerspeling heeft, heeft soms alleen schade. Dit komt doordat de oliefilm er niet meer is door de gebrekkige smering resp. doordat de oliefilm door speling eruit wordt geslagen. Vervolgens loopt de temperatuur van de cilinder door geen koeling en smering snel op en zal die cilinder vastlopen. Dan kan er één cilinder kapot gaan, zonder zichtbare schade aan andere cilinders, zoals in dit geval.
Verder hing na het incident de retourpijp van de turbo los zoals [bedrijf 2] aangeeft. Ons inziens zou dit wel de oorzaak kunnen zijn geweest van het defect gaan van de motor. [bedrijf 2] laat die aspect ten onrechte onvermeld in het rapport.
Samengevat kunnen de problemen die door [bedrijf 2] als oorzaak worden aangegeven, namelijk de klepspeling en het vermeende dichtzitten van de carterontluchting, eigenlijk niet de oorzaak van het vastlopen van de motor zijn.
Het loshangen van de retourpijp lijkt me juist wel de oorzaak te kunnen zijn. Dan lekt de olie weg, vervolgens krijgt de motor oliegebrek en de cilinder die het eerste droogloopt gaat stuk hoogstwaarschijnlijk is hierdoor de drijfstang gebroken en heeft een gat in het motorblok geslagen.
2.17.
Bij e-mailbericht van 7 juli 2020 heeft Interpolis, kort samengevat, Deutz (dat [bedrijf 2] inmiddels had overgenomen) gevraagd waar de motor zich op dat moment bevond. Deutz heeft daarop bij e-mailbericht van 9 juli 2020, kort samengevat, gereageerd dat de motor bij Deutz AG is gereviseerd en terug in de handel is gebracht, nadat het statiegeld op 30 augustus 2018 aan de firma [eiser sub 2] is gecrediteerd.
2.18.
Bij brief van 29 juni 2020 heeft de advocaat van [eisers] Interpolis aansprakelijk gesteld voor de door [eisers] geleden schade en haar gesommeerd binnen veertien dagen een bedrag van € 35.613,78 (bestaande uit € 18.935,76 inclusief btw voor de nieuwe motor minus het statiegeld, € 16.073,02 aan kosten voor het demonteren van de oude motor en het monteren van de nieuwe motor en € 605,00 aan kosten voor vaststelling van schade en aansprakelijkheid) aan [eisers] te voldoen.
2.19.
Op 13 augustus 2020 heeft [naam 1] naar aanleiding van het rapport van [bedrijf 1] aanvullend gerapporteerd:
Aanvullende informatie:
(...)
De volgende vragen zijn aan mij gesteld;
1. Welke afspraken zijn er met verzekerde over de bestemming van de motor gemaakt, nadat deze voor onderzoek werd aangeboden bij [bedrijf 2] ?;
(...)
4. Wat is de onderbouwde reactie van [eiser sub 2] op het rapport van [bedrijf 1] ? (...)
Mijn antwoorden luiden daarop;
1. Er zijn geen afspraken met de heer [eiser sub 2] gemaakt. (...)
(...)
4. De reactie van [bedrijf 1]
4.1. “
Volgens de heer [eiser sub 2] was op de plaats van het incident nagenoeg geen olie te zien. Ook tijdens het bergen van de landbouwspuit en het transport is er heel weinig olie uitgelopen. Tijdens het demonteren van het motorblok is er ook weinig motorolie aangetroffen. Dit geeft aan dat de motor op het moment van het incident heel weinig olie meer in zich had.”
Reactie [naam 4] : Daarmee geeft de heer [naam 3] dus aan dat de motor al draaide met erg weinig olie, zo niet te weinig om een motor fatsoenlijk te laten draaien. Dan is het logisch dat een motor inwendig beschadigd. En te weinig olie in de motor is een vorm van slecht onderhoud.
(...)
4.4. “
dat een turbo wat speling krijgt is normaal op deze urenstand. Dit geeft normaal geen problemen.”
Reactie [naam 4] : Een turbo is aan slijtage onderhevig en zegt iets over de conditie/staat van de motor. Speling ontstaat ook door een tekort aan smering.
(...)
2.20.
Bij e-mailbericht van 18 augustus 2020 heeft Interpolis de advocaat van [eisers] , samengevat, bericht dat zij blijft bij haar afwijzing van aansprakelijkheid omdat [eisers] had moeten weten dat de beschadigde motor na het onderzoek terug de handel in zou gaan en daarom reeds in juli 2018 aan [bedrijf 2] kenbaar had moeten maken dat de motor beschikbaar moest blijven voor contra-expertise.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
[eisers] vordert, zakelijk weergegeven, dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat Interpolis toerekenbaar is tekortgeschoten c.q. onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door [eisers] geleden schade;
II. Interpolis veroordeelt tot betaling aan [eisers] van € 34.058,78, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf 1 augustus 2018, althans 8 november 2018, althans 14 juli 2020, althans de dag van dagvaarding, tot de dag van volledige voldoening, telkens na verloop van een jaar te vermeerderen met de over dat jaar verschuldigde wettelijke rente;
III. Interpolis veroordeelt tot betaling aan [eisers] van € 2.566,76 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
IV. Interpolis veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eisers] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Interpolis ten onrechte dekking heeft afgewezen en de schade van [eisers] niet heeft vergoed. Verder heeft Interpolis, door onvoldoende zorg te dragen voor (het behoud van) de motor, bij de schadeafhandeling haar zorgplicht geschonden en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [eisers] Daarmee is Interpolis tekortgekomen in de nakoming van de verzekeringsovereenkomst, zodat sprake is van wanprestatie in de zin van art. 6:74 BW, dan wel van onrechtmatig handelen in de zin van art. 6:162 BW, aldus [eisers]
3.3.
Interpolis voert gemotiveerd verweer. Zij stelt zich primair op het standpunt dat [eisers] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zich een verzekerd evenement heeft voorgedaan en subsidiair dat sprake is van een uitsluitingsgrond in de verzekeringsvoorwaarden. Ten slotte betwist zij dat het reviseren en weer in het verkeer brengen van de motor onder haar verantwoordelijkheid valt omdat dit afspraken tussen [eisers] en [bedrijf 2] betreft, aldus Interpolis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.Het geschil in de vrijwaringszaak

4.1.
Interpolis vordert in de vrijwaringszaak dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Deutz veroordeelt tot al hetgeen waartoe Interpolis in de hoofdzaak eventueel zal worden veroordeeld jegens [eisers] , met veroordeling van Deutz in de proceskosten.
4.2.
Interpolis legt aan haar vordering ten grondslag dat zij [bedrijf 2] , de rechtsvoorganger van Deutz, opdracht heeft gegeven de oude motor bij [bedrijf 1] op te halen en in haar eigen werkplaats te onderzoeken. Interpolis heeft de door [bedrijf 2] in dit verband gemaakte kosten voldaan. Dat [bedrijf 2] na het onderzoek de oude motor heeft gereviseerd en weer in het verkeer heeft gebracht, valt onder haar verantwoordelijkheid als contractspartij van [eisers] Dat er geen contra-expertise meer kan worden verricht, is het gevolg van de beslissing van [bedrijf 2] , zodat zij Interpolis dient te vrijwaren voor de aanspraken van [eisers] , aldus Interpolis.
4.3.
Deutz voert gemotiveerd verweer. Zij voert aan dat zij aan haar verplichtingen jegens [eisers] en jegens Interpolis heeft voldaan en dat haar niets te verwijten valt.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
In deze procedure staat vast dat de motor van de landbouwspuit in juni 2018 zodanig defect is geraakt dat deze niet meer bruikbaar was. Niet in geschil is dat deze schade gedekt is onder de verzekering van [eisers] indien zij is ontstaan als gevolg van een van buiten komend onheil.
5.2.
[eisers] stelt dat hiervan sprake is en dat Interpolis dan ook ten onrechte dekking heeft afgewezen. Volgens [eisers] heeft de landbouwspuit een op het land liggend hard voorwerp (zoals een tak of steen) geraakt dat omhoog is geschoten, als gevolg waarvan de retouroliepijp is losgeslagen en de olie langzaam uit de motor is gelekt. [eiser sub 2] heeft ter zitting nader verklaard dat hij die betreffende dag, nadat hij het land had bespoten, op weg was naar huis toen de motor na ongeveer 3 kilometer een vreemd geluid maakte. Dat hield nog ongeveer 300 meter aan, waarna [eiser sub 2] een harde klap hoorde en hij direct is gestopt. Volgens [eiser sub 2] zag hij op dat moment dat er een drijfstang van de motor onder de landbouwspuit op de weg lag en dat er een gat in het motorblok zat. De retouroliepijp was gedeukt en hing los naast de machine en verder was het beugeltje dat die pijp op zijn plek houdt krom, aldus [eiser sub 2] . Hij heeft vervolgens contact opgenomen met [bedrijf 1] , waarna de motor daar naartoe is vervoerd. [naam 1] heeft aldaar eveneens geconstateerd dat de retouroliepijp los zat met een deuk in het uiteinde. [bedrijf 1] heeft bevestigd dat het schadebeeld aan de motor kan zijn ontstaan doordat een voorwerp de retouroliepijp heeft losgeslagen (zie 2.16). Daardoor kan de olie langzaam uit de machine zijn gelekt, als gevolg waarvan door oliegebrek een cilinder defect is geraakt en de drijfstang uiteindelijk is gebroken die een gat in het motorblok heeft geslagen.
5.3.
Interpolis heeft, onder verwijzing naar de rapporten van haar schade-expert [naam 1] en van [bedrijf 2] , betwist dat zich een verzekerde gebeurtenis heeft voorgedaan. Volgens [naam 1] (zie 2.12) zit de motor van de landbouwspuit dusdanig hoog in de machine dat het niet aannemelijk is dat de wielen iets hebben geraakt dat zover omhoog is geschoten dat de retouroliepijp daardoor kon losraken. Deze pijp zit bovendien als het ware in het voertuig ‘opgesloten’, zodat een steen of een dergelijk voorwerp daar niet zomaar bij kan komen. Ten slotte had volgens [naam 1] bij de gestelde schadeoorzaak een oliespoor op de weg zichtbaar moeten zijn, hetgeen niet het geval was. Interpolis verwijst voorts naar het rapport van [bedrijf 2] waarin wordt geconcludeerd dat de schade aan de motor niet kan zijn ontstaan door een losgeslagen retouroliepijp omdat het schadebeeld daar niet bij past (zie 2.10). Wel heeft [bedrijf 2] veel achterstallig onderhoud geconstateerd, op basis waarvan [naam 1] concludeert dat een eigen gebrek of achterstallig onderhoud de schadeoorzaak vormt (zie wederom 2.12). Interpolis stelt zich daarom subsidiair op het standpunt dat sprake is van een eigen gebrek in de motor in combinatie met achterstallig onderhoud, hetgeen uitsluitingsgronden zijn in de polisvoorwaarden (zie 2.2.).
5.4.
[eisers] heeft op zijn beurt betwist dat van een uitsluitingsgrond sprake is. [eisers] heeft in dat verband gewezen op de door hem overgelegde onderhoudsfacturen voor de landbouwspuit, ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij geregeld onderhoud liet uitvoeren. Hij persisteert in zijn stelling dat enkel het losraken van de retouroliepijp de oorzaak is van het vastlopen van de motor. Onder verwijzing naar een foto in het dossier, heeft [eiser sub 2] toegelicht dat de motor als het ware ‘open ligt’. Volgens [eisers] is het daarom wel degelijk mogelijk dat een losliggende steen of tak, die vaak op landbouw-percelen liggen, bijvoorbeeld bij het rijden door een kuil omhoog is geschoten en dat de retouroliepijp daardoor is losgeraakt. Het rijden over landbouwgrond en over de ‘dam’ naar de weg gaat met veel gehobbel en lawaai gepaard, zodat niet vreemd is dat [eiser sub 2] het geluid van dat voorval niet heeft gehoord. Ten slotte heeft [eisers] ook weersproken dat bij de gestelde schadeoorzaak een oliespoor op de weg zichtbaar had moeten zijn. [eiser sub 2] heeft ter zitting benadrukt dat hij, zoals hij ook eerder heeft verklaard, wel wat olie op de weg zag liggen, maar dat dit geen groot oliespoor betrof. Volgens [eiser sub 2] is dat te verklaren doordat hij al enkele kilometers over de weg had gereden en de olie dus al gaandeweg is opgeraakt. Dat [eiser sub 2] niet is teruggereden om de schadeoorzaak vast te stellen, heeft hij verklaard door toe te lichten dat hij met een groot en onbestuurbaar landbouwvoertuig midden op de weg stond, zodat hij zich heeft gericht op het zo snel mogelijk laten afvoeren en repareren daarvan.
Verzekerde gebeurtenis of uitsluitingsgrond
5.5.
De rechtbank stelt voorop dat op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv op [eisers] de last rust voldoende feiten en omstandigheden te stellen, en bij voldoende gemotiveerde betwisting te bewijzen, waaruit volgt dat zich een verzekerde gebeurtenis heeft voorgedaan en dat op Interpolis de last rust voldoende feiten en omstandigheden te stellen, en bij voldoende gemotiveerde betwisting te bewijzen, waaruit volgt dat zich een uitsluitingsgrond heeft voorgedaan.
5.6.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben beide partijen onder verwijzing naar de bevindingen van [bedrijf 1] respectievelijk [bedrijf 2] en [naam 1] vooralsnog aan hun stelplicht voldaan en zijn hun stellingen onder verwijzing naar diezelfde bevindingen over en weer ook voldoende gemotiveerd betwist. Op grond van de voorliggende stukken kan namelijk niet reeds met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld of de schade is ontstaan door een van buiten komend onheil of door een eigen gebrek in de motor in combinatie met achterstallig onderhoud. Van het moment waarop het betreffende losliggende voorwerp de motor zou hebben geraakt heeft [eisers] volgens zijn eigen verklaringen niets gemerkt en bewijs van dat moment, of van hoe de motor er op dat moment uit zag, ontbreekt dan ook. Wat over blijft is de verklaring van [eisers] . Daarbij is wel van belang dat (ook) [naam 1] heeft geconstateerd dat de aan één zijde loshangende olieretourpijp een deuk bevatte en het beugeltje van die pijp was verbogen (zie 2.12.) en dat ook het rapport van [bedrijf 2] foto’s bevat van de olieretourpijp die aan één zijde nergens op lijkt aan te sluiten. [naam 1] concludeert in zijn rapport dat onmogelijk is dat de schade is ontstaan zoals [eisers] stelt, omdat daarvoor de motor te hoog zit, de retouroliepijp opgesloten zit in de machine en er dan een oliespoor op de weg had moeten liggen. Maar dit is gemotiveerd betwist door [eisers] Van belang daarbij is dat [naam 1] niet heeft toegelicht wat volgens hem dan wel de oorzaak kan zijn van het feit dat de retouroliepijp los hing en gedeukt was aan de onderzijde, en dat de klem die deze pijp op zijn plek moet houden naar buiten was gebogen, zoals hij zelf heeft geconstateerd. Uit het rapport van [bedrijf 2] (zie 2.10.) blijkt evenmin dat het onderzoek zich heeft gericht op de door [eisers] gestelde schadeoorzaak. Op de laatste pagina van het rapport zijn vier foto’s te zien waarop een pijpje zichtbaar is dat aan één zijde niet is aangesloten, maar na het enkele bijschrift “olieretour leiding tussen Turbo en motorblok” is niets opgenomen over de wijze waarop deze situatie kan zijn ontstaan en de betekenis die dit heeft voor het functioneren van de motor. In de conclusie van het rapport wordt wel opgemerkt dat bij het losgaan van de retouroliepijp ook schade zichtbaar had moeten zijn op de andere lagerschalen, maar dat is door [bedrijf 1] gemotiveerd betwist (zie 2.16). Ook ten aanzien van het gepleegde onderhoud verbinden [bedrijf 2] en [naam 1] enerzijds en [bedrijf 1] anderzijds andere conclusies aan de bevindingen aan de motor. [naam 1] spreekt over een ‘eigen gebrek in de motor’ en ‘bovendien’ over achterstallig onderhoud, maar licht verder niet toe wat dan het specifieke eigen gebrek is of op welke onderdelen het achterstallig onderhoud ziet. Hoe dit heeft kunnen leiden tot het schadebeeld zoals dat er was, wordt uit zijn rapport evenmin duidelijk. Dat geldt ook voor het rapport van [bedrijf 2] . Daarin wordt met foto’s onderbouwd dat de klepspeling te ruim is, de carterontluchting extreem is vervuild, de turbo te veel speling heeft en de olieschraapveren er versleten uit zien en een te ruime slotspeling hebben. Naast deze enkele vaststellingen wordt echter niet toegelicht dat deze specifieke aspecten (enkel) hebben kunnen ontstaan door achterstallig onderhoud en dat deze aspecten ook hebben geleid tot het vastlopen van de motor. Ook wordt geen verklaring gegeven voor het feit dat enkel de zesde drijfstanglager is gaan meedraaien en daardoor defect is geraakt, waar [bedrijf 1] dit juist verklaart met het losraken van de retouroliepijp. Of achterstallig onderhoud een rol heeft gespeeld bij het ontstaan van de schade of slechts een bijkomende factor was, is op grond van de voorliggende stukken dan ook evenmin met zekerheid vast te stellen.
5.7.
Voor zover Interpolis met haar beroep op de regeling van contra-expertises in de polisvoorwaarden (zie 2.2 onder ‘Schadevaststelling’) heeft willen betogen dat de conclusies van [bedrijf 2] en [naam 1] tussen partijen als vaststaand en dus doorslaggevend hebben te gelden, wordt Interpolis daarin niet gevolgd. In de betreffende bepaling wordt onderscheid gemaakt tussen de situatie dat partijen in onderling goedvinden één deskundige aanwijzen en dat partijen ieder afzonderlijk een deskundige benoemen. In die laatste situatie moet vooraf een derde deskundige worden benoemd voor het geval de eerste twee deskundigen het niet eens worden. Dat [bedrijf 2] door partijen in onderling goedvinden is benoemd, zodat sprake is van een bindende expertise en reeds daarom geen mogelijkheid tot contra-expertise zou bestaan, blijkt niet. In zijn e-mailbericht van 5 juli 2018 (zie 2.9.) brengt [naam 1] [eisers] ervan op de hoogte dat hij [bedrijf 2] heeft verzocht de motor te onderzoeken. Nergens uit blijkt dat [eisers] daarvoor om toestemming is gevraagd of de mogelijkheid is geboden een andere deskundige voor te dragen. Als Interpolis de bedoeling had gehad [bedrijf 2] te benoemen waarbij [eisers] de gelegenheid had ook zelf een deskundige te benoemen, dus volgens de tweede variant in de polisvoorwaarden, had het op de weg van Interpolis gelegen om [eisers] daarop te wijzen en haar te informeren over het voorafgaand daaraan benoemen van een eventuele derde deskundige. Ook daarvan is niets gebleken. Er doet zich dan ook geen situatie voor waarvoor in de polisvoorwaarden een bewijsregeling is getroffen.
5.8.
Het voorgaande betekent dat aan nadere bewijslevering wordt toegekomen. Het ligt voor de hand om daarvoor een deskundigenbericht te gelasten.
Schending zorgplicht
5.9.
Vast staat evenwel dat de motor in het kader van onderzoek door Interpolis naar de schade door [bedrijf 2] is onderzocht en dat [bedrijf 2] , na het afronden van haar rapport, de motor heeft gereviseerd en de afzonderlijke onderdelen weer in het verkeer heeft gebracht. Feit is dus dat de motor niet meer fysiek kan worden onderzocht.
5.10.
[eisers] stelt dat de mogelijkheid om haar stellingen verder te onderbouwen en te bewijzen haar door Interpolis is ontnomen, nu de motor als gevolg van het handelen van Interpolis niet meer kan worden onderzocht. Interpolis heeft daarmee, zo stelt [eisers] , haar zorgplicht bij de schadeafwikkeling geschonden. Als gevolg daarvan heeft [eisers] schade geleden, omdat hem de kans is ontnomen om aan te tonen dat de schade is ontstaan door een van buiten komend onheil en niet door achterstallig onderhoud, aldus [eisers] Interpolis heeft dit betwist. Volgens haar had [eisers] al geen recht op contra-expertise, omdat hij daar volgens de polisvoorwaarden vooraf om had moeten verzoeken. Van schending van de zorgplicht is bovendien geen sprake, omdat Interpolis buiten de afspraken tussen [eisers] en [bedrijf 2] stond. Ten slotte stelt Interpolis in de vrijwaringsprocedure dat de beslissing om de motor na het voltooien van het onderzoek te reviseren onder de exclusieve verantwoordelijkheid van [bedrijf 2] valt, zodat haar daarin niets te verwijten valt.
5.11.
De rechtbank zal eerst beoordelen voor wiens rekening en risico komt dat de motor niet meer kan worden onderzocht en of sprake is van een schending van de zorgplicht van Interpolis.
5.12.
Zoals hiervoor in rechtsoverweging 5.7 reeds is overwogen, doen de in de polisvoorwaarden beschreven situaties zich niet voor en kan het [eisers] niet worden tegengeworpen dat hij niet op voorhand al om een contra-expertise heeft gevraagd. Pas bij brief van 30 november 2018 (zie 2.14.) heeft Interpolis [eisers] de mogelijkheid van een contra-expertise voorgehouden, maar niet in geschil is dat vervolgens bleek dat de motor op dat moment al was gereviseerd.
5.13.
Interpolis heeft verder aangevoerd dat de afspraken tussen [eisers] en [bedrijf 2] buiten haar om zijn gemaakt. [eisers] , die zijn defecte motor bij [bedrijf 2] zou inruilen, had er zelf voor moeten zorgen dat de motor zou worden bewaard voor het geval een contra-expertise zou moeten plaatsvinden, aldus Interpolis. Ook dit verweer kan echter niet slagen. Allereerst is van belang dat Interpolis het onderzoek door [bedrijf 2] zelf heeft geïnitieerd, zoals hiervoor ook aan de orde kwam. In zijn e-mailbericht van 5 juli 2018 heeft [naam 1] , namens Interpolis en voor haar rekening, [bedrijf 2] verzocht om de motor bij [bedrijf 1] op te halen. Dit onderzoek is niet in overleg met [eisers] tot stand gekomen en [eisers] is, zo heeft Interpolis niet betwist, ook niet uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de expertise. Met [eisers] zijn, zo blijkt uit het aanvullende rapport van [naam 1] (zie 2.19), ook geen afspraken gemaakt over de bestemming van de motor na het onderzoek. Anders dan Interpolis aanvoert, hoefde [eisers] , naar het oordeel van de rechtbank, uit die gang van zaken niet af te leiden dat hij zelf contact moest opnemen met [bedrijf 2] over bewaring van de motor. Dit geldt te meer nu [naam 1] in zijn e-mailbericht verwijst naar de opdrachtbevestiging van de ‘ruilmotor’, waaruit [eisers] mocht afleiden dat Interpolis ervan op de hoogte was dat de oude motor ingeruild zou worden bij [bedrijf 2] . Verder weegt de rechtbank mee dat Interpolis het rapport van [bedrijf 2] , zo schrijft ook [naam 1] , al op 13 september 2018 heeft ontvangen en pas op 26 oktober 2018 aan [eisers] heeft verzonden. Dat de motor op dat moment reeds was gereviseerd valt [eisers] dan ook niet te verwijten. Dat [eisers] in de ontvangst van het statiegeld voor de oude motor (en de creditnota daarvoor) aanleiding had moeten zien om contact op te nemen met [bedrijf 2] , is evenmin voldoende onderbouwd. Gelet op het hiervoor genoemde is al niet duidelijk waarom [eisers] uit de enkele ontvangst van het statiegeld had moeten afleiden dat de motor direct na het onderzoek zou worden gereviseerd. Bovendien heeft [eisers] gesteld dat hij het statiegeld pas op 9 november 2018, dus nadat hij bekend raakte met het rapport van [bedrijf 2] , heeft ontvangen. Volgens Interpolis en Deutz is dit bedrag eerder overgemaakt, maar zij hebben dat niet kunnen onderbouwen met een betalingsbewijs. Verder heeft [eisers] ter zitting aangevoerd dat hij de door Deutz in het geding gebrachte creditnota van [bedrijf 2] voor de oude motor, gedateerd op 30 augustus 2018, nooit heeft ontvangen. Volgens Deutz is de nota per post verzonden, maar nu de verdere correspondentie tussen Deutz en [eisers] , waaronder de offerte en factuur voor de nieuwe ruilmotor, per e-mail verliep, ontbreekt daarvan ook een nadere onderbouwing. Gelet op de hiervoor beschreven gang van zaken omtrent het initiatief tot het onderzoek en de communicatie daarover door Interpolis valt niet in te zien waarom [eisers] had moeten bedingen dat de motor zou worden bewaard voor het geval een contra-expertise had moeten plaatsvinden. Het verweer van Interpolis dat [eisers] zelf kan worden verweten dat de motor niet meer beschikbaar is, kan dus niet slagen.
5.14.
Gelet op het voorgaande komt de omstandigheid dat de motor niet meer fysiek kan worden onderzocht in de verhouding tussen [eisers] en Interpolis voor rekening en risico van Interpolis. Zij heeft door haar handelen haar zorgplicht geschonden bij de schadeafwikkeling, zodat sprake is van een toerekenbare tekortkoming.
Vrijwaring
5.15.
Dan is de vraag aan de orde of de omstandigheid dat de motor niet meer kan worden onderzocht in de verhouding tussen Interpolis en Deutz voor rekening van Deutz moet komen, zoals Interpolis in vrijwaring stelt. Volgens Interpolis heeft [bedrijf 2] met [eisers] een koopovereenkomst gesloten en valt de beslissing om de motor te reviseren en weer in het verkeer te brengen onder de exclusieve verantwoordelijkheid van [bedrijf 2] . Deutz heeft dit betwist en voert aan dat zij haar verplichtingen jegens [eisers] en Interpolis naar behoren is nagekomen en dat haar niets te verwijten valt. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat als haar kan worden verweten dat de motor niet meer beschikbaar is voor contra-expertise, [eisers] als gevolg hiervan geen schade heeft geleden.
5.16.
De rechtbank is van oordeel dat Interpolis haar verwijten jegens Deutz onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Daarbij is, ook in dit verband, van belang dat [naam 1] namens Interpolis bij e-mail van 5 juli 2018 (en kennelijk daarvoor ook telefonisch) [bedrijf 2] op eigen initiatief heeft benaderd en heeft verzocht op kosten van Interpolis een onderzoek naar de schade aan de motor uit te voeren. [naam 1] heeft [bedrijf 2] verzocht de motor rechtstreeks bij [bedrijf 1] op te halen. [bedrijf 2] heeft hieraan gevolg gegeven, het onderzoek uitgevoerd en haar kosten bij Interpolis in rekening gebracht. Dat Interpolis geheel buiten de afspraken tussen [eisers] en [bedrijf 2] stond, zodat haar daarom niets te verwijten valt, valt dan ook niet in te zien. Daar komt bij dat het e-mailbericht van [naam 1] ook aan [eisers] is gericht. [naam 1] benoemt daarin dat [bedrijf 2] “ook onderzoek” naar de motor kan verrichten en schrijft over “de oude motor” en de “nieuwe motor” en de “opdrachtbevestiging van de ruilmotor”. Uit dit alles mocht [bedrijf 2] naar het oordeel van de rechtbank afleiden dat [naam 1] , en daarmee Interpolis, ervan op de hoogte was dat de defecte motor een ruilmotor was die na het onderzoek niet meer terug zou gaan naar [eisers] Waarom [bedrijf 2] , bij gebreke van enige informatie hierover door Interpolis, bij die stand van zaken gehouden was de motor tot nader order onder zich te houden, is dan ook onvoldoende duidelijk geworden. Interpolis heeft, zo heeft zij niet betwist, geen enkel voorbehoud jegens [bedrijf 2] gemaakt over het bewaren van de motor. Ook na ontvangst van de factuur van [bedrijf 2] voor de onderzoeks-kosten, op 7 augustus 2018, heeft zij geen contact opgenomen met [bedrijf 2] over het bewaren van de motor. Pas bij e-mailbericht van 7 juli 2020, geruime tijd na afronding van het onderzoek en het bericht van [eisers] dat hij het niet eens was met de uitkomst van het rapport, heeft Interpolis bij [bedrijf 2] geïnformeerd waar de motor zich bevond. Gelet op de wijze waarop Interpolis het onderzoek heeft geïnitieerd had het op haar weg gelegen om [bedrijf 2] voorafgaand aan het onderzoek, of in elk geval direct na ontvangst van het rapport en de factuur, te informeren over de mogelijkheid van contra-expertise met het verzoek de motor tot nader bericht in haar beheer te houden. Dat Interpolis dit niet heeft gedaan, komt voor haar rekening en risico. Waarom zij ervan uit mocht gaan dat [eisers] en [bedrijf 2] zelf afspraken zouden maken over het in beheer houden van de motor voor eventueel tegenonderzoek valt dan ook niet in te zien. De stelling dat [bedrijf 2] te verwijten valt dat de motor niet meer kan worden onderzocht, is onvoldoende onderbouwd. De conclusie is dan ook dat de vordering van Interpolis in vrijwaring niet toewijsbaar is. De standpunten van Deutz over de klachtplicht en schade van [eisers] kunnen onbesproken blijven.
Uitkering of schadevergoeding
5.17.
De vraag die vervolgens aan de orde komt, is of [eisers] als gevolg van de schending van de zorgplicht door Interpolis schade heeft geleden. Volgens [eisers] is dit het geval, omdat hij bij afwezigheid van de motor de kans heeft verloren dat hij met een contra-expertise had kunnen aantonen dat zijn verklaring en de conclusie van [bedrijf 1] juist is en er geen sprake was van achterstallig onderhoud. Dat die kans verloren is gegaan, staat vooralsnog evenwel niet vast. Ter zitting is reeds besproken dat de rechtbank een deskundigenbericht geïndiceerd acht om de vraag te beantwoorden in hoeverre op basis van het beschikbare onderzoeksmateriaal conclusies kunnen worden getrokken over de oorzaak van de motorschade of dat enkel een contra-expertise aan de motor zelf uitsluitsel had kunnen geven. Indien nu alsnog met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de motor defect is geraakt door een van buiten komend onheil of door achterstallig onderhoud, kan van schade aan de zijde van [eisers] niet worden gesproken. Indien echter wordt vastgesteld dat alleen fysiek onderzoek tot onderbouwde antwoorden had kunnen leiden omdat op basis van enkel foto’s en de beschreven bevindingen niet met voldoende mate van zekerheid de oorzaak van het motor defect kan worden vastgesteld, geldt dat [eisers] in dat geval de kans is ontnomen om het rapport van [bedrijf 2] te weerleggen en in zoverre schade heeft geleden. Aan begroting van die kansschade wordt dan evenwel niet toegekomen. Gelet op het feit dat deze omstandigheid, zoals hiervoor is overwogen, voor rekening van Interpolis moet komen, wordt de verwijzing naar het rapport van [bedrijf 2] in dat geval alsnog als een onvoldoende onderbouwing gezien van de betwisting van Interpolis dat zich een verzekerde gebeurtenis heeft voorgedaan en van haar stelling dat zich een uitsluitingsgrond heeft voorgedaan. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, zoals hiervoor in 5.6 is overwogen, niet zonder meer uit het rapport van [bedrijf 2] kan worden afgeleid dat de motor als gevolg van achterstallig onderhoud defect is geraakt. In dat geval rust op Interpolis evenmin een schadevergoedingsplicht, maar is zij wel gehouden tot nakoming van haar uitkeringsplicht uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst. Alsdan moet nog een beoordeling van de door [eisers] gevorderde uitkeringsposten volgen. Verdere beslissingen in dat verband worden aangehouden.
Deskundigenbericht
5.18.
Zoals gezegd is ter zitting reeds besproken dat de rechtbank een deskundigenbericht geïndiceerd acht. Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om zich bij akte na mondelinge behandeling uit te laten over (onder meer) de persoon van de te benoemen deskundige en de aan deze deskundige te stellen vragen.
5.19.
De rechtbank heeft kennis genomen van wat partijen in hun aktes ten aanzien van de persoon van de te benoemen deskundigen naar voren hebben gebracht. De rechtbank ziet aanleiding om, zoals Deutz voorstelt, een deskundige van [bedrijf 3] te benoemen, nu deze organisatie ruime ervaring heeft met het verrichten van onafhankelijke expertises en ook deskundigen in specifieke vakgebieden in dienst heeft. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat zeker nu de motor niet meer fysiek kan worden onderzocht, belang bestaat bij een goed onderbouwd en bruikbaar rapport. De rechtbank heeft schade-expert [naam 5] (verder: [naam 5] ) benaderd. Hij is gespecialiseerd in schades aan onder meer landmateriaal en dieselmotoren. Daarmee gaat de rechtbank ervan uit dat hij, zoals [eisers] voorstaat, voldoende ervaring heeft met het functioneren van motoren en landbouwmachines. [naam 5] is bereid en in staat het onderzoek te verrichten en zal daarmee vanaf september 2023 kunnen beginnen. Hij zal zich richten op de beschikbare foto’s en de beschreven bevindingen en tevens een onderzoek aan de landbouwspuit als geheel met daarin de nieuwe motor uitvoeren. [naam 5] verwacht binnen een termijn van 3 maanden een conceptrapport te kunnen opleveren. De rechtbank is voornemens [naam 5] als deskundige te benoemen.
5.20.
Partijen hebben in hun aktes vragen voorgesteld om aan de deskundige voor te leggen. Aangezien partijen niet op elkaars aktes hebben kunnen reageren is sprake van drie afzonderlijke vraagstellingen, die echter deels op het zelfde neerkomen. Alle partijen stellen vragen voor over de bevindingen van [bedrijf 2] en de aannemelijkheid van het losraken van de olieretourpijp. Deze vragen zijn, zij het gerubriceerd en in sommige gevallen meer in de zin van een open vraag, overgenomen. Daarnaast heeft de rechtbank vragen toegevoegd over de mogelijkheden die de deskundige heeft op basis van enkel foto’s en de beschreven bevindingen en die hij zou hebben gehad als hij de motor fysiek had kunnen onderzoeken. De rechtbank komt daarmee tot de volgende vraagstelling:
1.
Van buiten komend onheil
a. Hoe kan naar uw mening de situatie zijn ontstaan waarin de retourpijp van de motor aan één zijde los hangt en het beugeltje dat die pijp op zijn plek houdt is verbogen?
b. Is het mogelijk dat de retouroliepijp van de motor is losgeslagen door een van buiten komend voorwerp, zoals een losliggende steen of tak?
c. Valt op basis van de foto’s en de beschreven bevindingen vast te stellen of een dergelijk voorval heeft plaatsgevonden?
Zo nee:
d. Had u dit wel kunnen vaststellen als u de motor fysiek had kunnen onderzoeken?
2.
Losraken olieretourpijp
a. Kan het losraken van de olieretourpijp in zijn algemeenheid leiden tot het vastlopen van de motor? Zo ja, kunt u omschrijven wat de gevolgen daarvan zijn?
b. Past het schadebeeld zoals u dat op de foto’s ziet daarbij? Zo ja, hoe?
c. Hoe beoordeelt u de opmerking van [bedrijf 2] dat als de retourpijp van de turbo zou zijn los geschoten, de oliepomp het carter van de motor zou hebben leeggepompt met schade aan de andere lagerschalen tot gevolg?
d. Hoe beoordeelt u de opmerking van [bedrijf 1] dat bij het losraken van de olieretourpijp de olie weglekt, waarna de cilinder die als eerste droogloopt stuk gaat en de drijfstang vervolgens breekt?
e. Indien u hierover op basis van enkel foto’s en de beschreven bevindingen geen uitspraken kunt doen, had u dit wel kunnen doen als u de motor fysiek had kunnen onderzoeken?
3.
Staat motor
a. Kunt u op basis van de foto’s en de beschreven bevindingen onderbouwde uitspraken doen over de staat van de motor?
Zo ja:
b. Hoe beoordeelt u het feit dat er onvoldoende olie in de motor aanwezig was om een goede olieanalyse te maken?
c. Hoe beoordeelt u de klepspeling? Wat is uw mening over de conclusie van [bedrijf 2] dat deze ruim is (inlaat 0,7 mm en uitlaat 0,9 mm, waar dit 0,3 mm en 0,5 mm had moeten zijn)? Wat is uw mening over de opmerking van [bedrijf 1] dat de ruimte te verklaren is doordat cilinder 6 tegen de klep heeft aangestoten?
d. Hoe beoordeelt u de carterontluchting?
e. Hoe beoordeelt u de (speling op de) olieschraapveer? Wat is uw mening over de conclusie van [bedrijf 2] dat er een speling is gemeten van 3 mm waar dat 1,15 mm mag zijn en op de topveer 0,9 mm waar dit 0,8 mm mag zijn?
f. Hoe beoordeelt u de speling op de turbo, zowel axiaal als radiaal? Wat is uw mening over de opmerking van [bedrijf 2] dat er ‘niets van buiten af doorheen is gegaan’?
g. Hoe beoordeelt u de drijfstanglagerbouten van de zesde cilinder?
h. Hoe beoordeelt u de overige lagerschalen?
Zo nee:
i. Had u de staat van deze onderdelen wel kunnen vaststellen als u de motor fysiek had kunnen onderzoeken?
4.
Achterstallig onderhoud
a. Hoe beoordeelt u het onderhoud dat [eisers] blijkens de door haar overgelegde onderhoudsstaten en facturen heeft laten verrichten aan de motor?
b. Kunt u op basis van de foto’s vaststellen of sprake was van achterstallig onderhoud aan de motor ten aanzien van de hiervoor onder 3b tot en met 3h genoemde onderdelen?
Zo ja:
c. Kunt u vaststellen of dit achterstallig onderhoud op deze onderdelen heeft geleid tot het schadebeeld zoals dat is ontstaan, en zo ja, hoe?
Zo nee:
d. Kunt u in het algemeen zeggen of achterstallig onderhoud op deze onderdelen kan leiden tot het schadebeeld zoals dat is ontstaan, en zo ja, hoe?
e. Had u wel kunnen vaststellen of achterstallig onderhoud heeft geleid tot het defect raken van de motor als u deze fysiek had kunnen onderzoeken?
5.
Overige vragen
a. Ziet u op de foto’s andere onderdelen van de motor die opvallende kenmerken vertonen, en zo ja, welke?
b. Hoe is naar uw mening het gat in het motorblok ontstaan?
c. Kunt u op basis van de foto’s vaststellen of één van de onderdelen van de motor gebrekkig was, en zo ja, hoe dit heeft geleid tot het defect raken van de motor?
d. Kan het schadebeeld aan de motor zijn ontstaan als gevolg van meerdere oorzaken, en zo ja, welke?
e. Hoe groot is naar uw mening de kans dat elk van die oorzaken tot het vastlopen van de motor heeft geleid?
f. Heeft u nog overige opmerkingen die van belang zouden kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak door de rechter?
5.21.
Het voorschot op loon en kosten van het onderzoek is door [naam 5] begroot op € 4.908,75 inclusief btw (25 uren x uurtarief van € 165,00). Partijen zullen in de gelegen-heid worden gesteld zich over de hoogte van het voorschot uit te laten. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen.
5.22.
Iedere verdere beslissing in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak wordt aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
6.1.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
woensdag 30 augustus 2023voor uitlating door partijen over hetgeen in
rechtsoverweging 5.20.is overwogen,
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in de vrijwaringszaak
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan,
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op
2 augustus 2023.