In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, gaat het om een vordering van ING Bank N.V. tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 12 oktober 2023, maar de gedaagde heeft niet gereageerd. De kantonrechter heeft in deze tussenuitspraak vragen gesteld aan de eisende partij over de onderbouwing van de vordering, met name over de aard van de overeenkomst en de hoogte van de vordering. De kantonrechter wijst op de verplichtingen van partijen om relevante feiten volledig en waarheidsgetrouw aan te voeren, zoals vastgelegd in artikel 21 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. De kantonrechter heeft de eisende partij opgedragen om de stellingen in de dagvaarding toe te lichten, met specifieke vragen over eventuele andere overeenkomsten en de berekening van de vordering. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eisende partij de gevraagde informatie moet verstrekken. De kantonrechter benadrukt dat bij niet-naleving van de opdrachten de rechter de gevolgen kan verbinden die hij geraden acht. De zaak is verwezen naar de rolzitting van acht weken na de datum van het vonnis.