Uitspraak
1.Het verdere procesverloop
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen ING Bank N.V. en een gedaagde die niet is verschenen. De zaak betreft een creditcardovereenkomst die door de kantonrechter ambtshalve is vernietigd. De rechter oordeelde dat de creditcardovereenkomst een kredietovereenkomst is waarop titel 7.2A BW van toepassing is. ING werd in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verstrekken over de naleving van informatieverplichtingen en de kredietwaardigheidstoets, maar heeft hierin niet voldaan. De kantonrechter concludeerde dat de informatieverplichtingen niet zijn nageleefd en dat er geen kredietwaardigheidstoets is uitgevoerd. Hierdoor werd de creditcardovereenkomst vernietigd op grond van artikel 3:40 lid 2 BW, wat betekent dat deze geen grondslag kan vormen voor de vordering van ING. De rechter oordeelde dat de gedaagde het bedrag dat hij onterecht had ontvangen, moest terugbetalen, maar dat hij geen rente of kosten verschuldigd was op basis van de vernietigde overeenkomst. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 265,11, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.