ECLI:NL:RBGEL:2023:7226
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Nietig proeftijdbeding en onregelmatige opzegging in arbeidsrechtelijke geschil
In deze zaak heeft de kantonrechter te Nijmegen op 28 september 2023 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een werknemer en werkgever. De werknemer, die op 3 mei 2023 in dienst trad als schilder, verzocht de kantonrechter om te oordelen over de rechtsgeldigheid van zijn ontslag. De werkgever had de arbeidsovereenkomst op 8 juli 2023 beëindigd, waarbij hij een proeftijdbeding van drie maanden had opgenomen in de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat dit proeftijdbeding nietig was, omdat de arbeidsovereenkomst langer dan zes maanden duurde en er geen tussentijds opzegbeding was overeengekomen. Hierdoor was de opzegging in strijd met artikel 7:671 BW van het Burgerlijk Wetboek.
De werknemer vorderde onder andere een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, een billijke vergoeding en een transitievergoeding. De kantonrechter kende de werknemer een vergoeding van € 15.773,40 toe wegens onregelmatige opzegging, omdat de werkgever niet rechtsgeldig had opgezegd. Daarnaast werd een billijke vergoeding van € 100,00 toegekend, omdat de werkgever niet opzettelijk in strijd met de opzegregels had gehandeld, maar wel verantwoordelijk was voor de onterechte beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De transitievergoeding van € 197,09 werd eveneens toegewezen.
De kantonrechter oordeelde verder dat de werknemer geen recht had op achterstallig salaris over de periode van 23 juni 2023 tot 8 juli 2023, omdat dit salaris al was betaald. De werkgever werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 615,00 werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van correcte opzegprocedures en de gevolgen van onregelmatige opzeggingen in het arbeidsrecht.