ECLI:NL:RBGEL:2023:7212

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
10405762 \ CV EXPL 23-884
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M.TH. Quaadvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van tandartsbehandeling met betrekking tot wanprestatie en incassokosten

In deze zaak vordert eiseres, Infomedics B.V., betaling van een rekening van € 223,87 voor een tandartsbehandeling die gedaagde, [gedaagde], heeft ondergaan op 26 april 2022. Eiseres heeft de vordering overgenomen van een zorgaanbieder, die de behandeling heeft uitgevoerd. Ondanks meerdere betalingsherinneringen heeft gedaagde de rekening niet voldaan. Gedaagde erkent de behandeling, maar stelt dat deze niet goed is uitgevoerd en dat hij financieel niet in staat is om te betalen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de tandarts niet in gebreke heeft gesteld, waardoor de vraag of er sprake is van wanprestatie niet aan de orde komt. Eiseres heeft recht op betaling van de hoofdsom en de wettelijke rente. Daarnaast vordert eiseres buitengerechtelijke incassokosten, die door de kantonrechter worden toegewezen. De totale vordering van eiseres, inclusief rente en kosten, bedraagt € 267,63. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 395,99. Het vonnis is uitgesproken op 15 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10405762 \ CV EXPL 23-884
Vonnis van 15 september 2023
in de zaak van
INFOMEDICS B.V., MEDE H.O.D.N. INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA,
te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: eiseres,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten BV,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- het aanvullende antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De oorspronkelijke eiser van de vordering is een zorgaanbieder ( [bedrijf] ). Deze zorgaanbieder heeft de eigendom van de vordering bij akte van cessie overgedragen aan Infomedics Finance B.V., die aan Infomedics B.V. (eiseres in deze procedure) de last heeft opgelegd om de vordering te innen.
2.2.
[gedaagde] heeft op 26 april 2022 een tandartsbehandeling ondergaan bij [bedrijf] . Eiseres heeft op basis daarvan aan [gedaagde] een rekening gestuurd d.d. 2 mei 2022. Deze rekening vermeldt onder meer het volgende:
(…)
Behandelingsdatum Omschrijving Totaal Vergoed Te betalen
26-04-2022 P020 Volledig kunstgebit bovenkaak € 185,17 € 118,75 € 66,42
Behandelaar: 38380209
26-04-2022 P020 Materiaal- en / of techniekkosten € 399,00 € 284,29 € 114,71
Behandelaar: 38380209
26-04-2022 Bovenkaak P040 Toeslag voor € 66,66 € 42,74 € 23,92
individuele afruk bij volledig
kunstgebit
Behandelaar: 38380209
26-04-2022 P043 Toeslag voor frontopstelling of € 37,03 € 23,75 € 13,28
beetbepaling in aparte zitting
Behandelaar: 38380209
26-04-2022 P045 el.nr. 13 Toeslag immediaat € 15,43 € 9,89 € 5,54
kunstgebit
Behandelaar: 38380209
Totaal € 703,29
Betaald door uw zorgverzekeraar € 479,42
Nog door u te betalen € 223,87
(…)”
2.3.
[gedaagde] heeft de rekening niet betaald.
2.4.
Op 26 januari 2023 stuurt eiseres een betalingsherinnering aan [gedaagde] . Betaling van de rekening blijft uit.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 267,63, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 223,87 vanaf 16 februari 2023, en de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van betekening van het te wijzen vonnis.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt eiseres dat [bedrijf] op 26 april 2022 een tandartsbehandeling bij [gedaagde] heeft uitgevoerd, maar dat [gedaagde] in gebreke is gebleven de daarbij behorende rekening (het bedrag van € 223,87 dat niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed) te voldoen, ondanks schriftelijke herinneringen en aanmaningen. Ook de inschakeling van een incassogemachtigde heeft niet tot betaling geleid. Inmiddels is [gedaagde] ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, aldus eiseres.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij erkent dat hij de tandartsbehandeling heeft ondergaan, maar voert aan dat de behandeling niet goed is uitgevoerd. [gedaagde] is naar zijn tandarts gegaan, omdat hij last kreeg van een prothese die in Italië was gemaakt. Zijn tandarts heeft zelf een nieuwe prothese gemaakt, maar die prothese heeft veel problemen opgeleverd. Zijn tandarts heeft [gedaagde] daarom vervolgens doorverwezen naar het ziekenhuis voor verdere behandeling. Volgens [gedaagde] had zijn tandarts hem meteen naar het ziekenhuis moeten doorsturen. Nu de tandarts een verkeerde procedure heeft gevolgd vindt [gedaagde] dat hij de bij hem in rekening gebrachte kosten niet hoeft te betalen. Hij is op dit moment financieel gezien ook niet in staat de rekening te betalen, aldus [gedaagde] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat de tandarts van [gedaagde] (van [bedrijf] ) op 26 april 2022 een behandeling aan zijn gebit heeft uitgevoerd en dat eiseres die behandeling (althans het niet vergoede deel daarvan) in rekening heeft gebracht bij [gedaagde] .
4.2.
Het standpunt van [gedaagde] komt er op neer dat zijn tandarts wanprestatie heeft geleverd (toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst). Artikel 6:74 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser daardoor lijdt, te vergoeden. Nog daargelaten dat [gedaagde] geen schadevergoeding heeft gevraagd, vindt volgens artikel 6:74 lid 2 BW dit artikel alleen toepassing met inachtneming van de regels van verzuim ex artikel 6:81 BW en verder. Aan de beantwoording van de vraag of de tandarts wanprestatie heeft geleverd, kan dus alleen maar worden toegekomen als de tandarts door [gedaagde] in gebreke is gesteld, waarbij hem een termijn is gegeven voor deugdelijke nakoming. Daarvan is in dit geval geen sprake. Eiseres heeft namelijk onweersproken gesteld dat [gedaagde] geen contact met zijn tandarts dan wel met eiseres heeft opgenomen naar aanleiding van de gestuurde nota en betalingsherinneringen en geen klacht heeft ingediend over de behandeling. Nu niet is gebleken dat [gedaagde] de tandarts in gebreke heeft gesteld, betekent dit dat de kantonrechter niet toekomt aan de vraag of de tandarts wanprestatie heeft geleverd. [gedaagde] moet de rekening van € 223,87 dan ook betalen, net als de daarover gevorderde wettelijke rente (tot 16 februari 2023 een bedrag van € 3,76).
4.3.
Eiseres vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zij heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering is in overeenstemming met de tarieven die zijn opgenomen in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter zal dit deel van de vordering daarom ook toewijzen.
4.4.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom vermeerderd met de wettelijke rente tot 16 februari 2023
227,63
- buitengerechtelijke incassokosten
40,00
+
Totaal
267,63
4.5.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van eiseres als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,99
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
160,00
(2,00 punten × € 80,00)
Totaal
395,99
4.6.
De wettelijke rente over de proceskosten wordt ook toegewezen als gevorderd.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan eiseres te betalen een bedrag van € 267,63, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 223,87, met ingang van 16 februari 2023 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot dit vonnis vastgesteld op € 395,99, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.TH. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.
610 \ 41245