ECLI:NL:RBGEL:2023:7200

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
C/05/426708 / HA ZA 23-463
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in civiele procedure tussen Logisnext Netherlands B.V. en Betuwe Aanhangers B.V.

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland op 29 november 2023 een verstekvonnis gewezen in de zaak tussen Logisnext Netherlands B.V. en Betuwe Aanhangers B.V. De eiseres, Logisnext Netherlands B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. Strong, heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagde, Betuwe Aanhangers B.V., die niet is verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van de eiseres niet onrechtmatig of ongegrond zijn, met uitzondering van de wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten, die niet toewijsbaar is. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen aan de eiseres, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eiseres begroot op € 3.712,44. De gedaagde is ook veroordeeld in de kosten die na het vonnis ontstaan, onder bepaalde voorwaarden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/426708 / HA ZA 23-463
Vonnis van 29 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOGISNEXT NETHERLANDS B.V.,
statutair gevestigd te Enschede,
eiseres,
advocaat mr. J.A. Strong te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BETUWE AANHANGERS B.V.,
tevens handelend onder de naam Food & Feed Solutions,
statutair gevestigd te Vuren, gemeente West-Betuwe en kantoorhoudende te Heukelum, gemeente West-Betuwe,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, behoudens voor zover hierna anders wordt overwogen. De vordering zal daarom als volgt worden toegewezen.
2.2.
Artikel 6:119a BW is niet van toepassing op een vordering tot betaling van een bedrag bij wijze van schadeloosstelling, zodat de gevorderde wettelijke handelsrente over de buitengerechtelijke incassokosten niet toewijsbaar is. De rechtbank zal wel de wettelijke rente over dit bedrag toewijzen.
2.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 109,44
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
766,00(1,0 punt × tarief € 766,00)
Totaal € 3.712,44

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 3.764,31, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW verschuldigd vanaf de respectievelijke vervaldata van de facturen tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 32.774,06, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW verschuldigd vanaf 18 maart 2022 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.379,86, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd vanaf de datum van de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 3.712,44, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.5.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E.M. Overkamp en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023.