ECLI:NL:RBGEL:2023:7172

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
C/05/428562 KG RK 23/917
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechterlijke onpartijdigheid

Op 29 december 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, wonende te Den Haag, had mr. J.H. Steverink gewraakt, omdat hij meende dat de rechter vooringenomen was. De verzoeker voerde aan dat zijn advocaat ziek was en dat hij onvoldoende spreektijd had gekregen. Hij stelde dat de rechter zich meer kon vinden in de argumenten van de tegenpartij en dat zijn argumenten zonder onderbouwing terzijde waren geschoven. De wrakingskamer oordeelde echter dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er concrete feiten moeten zijn die deze vooringenomenheid kunnen onderbouwen. De wrakingskamer concludeerde dat de procedurele beslissing van de rechter om de zaak niet aan te houden, niet kon worden beoordeeld in het kader van de wrakingsprocedure. De beslissing om het verzoek tot wraking af te wijzen, werd unaniem genomen door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd in openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/428562 / KG RK 23/9 17
Beslissing van 29 december 2023
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te Den Haag,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. J.H. Steverink,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van 24 november 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld;
  • de mail van verzoeker van 24 november 2023 met een toelichting op zijn wrakingsverzoek;
  • de schriftelijke reactie van de rechter.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is verschenen:
- verzoeker. De rechter heeft in zijn schriftelijke reactie laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 10553622 CV
EXPL 23-4018, tussen verzoeker en wederpartij [belanghebbende] .
2.2
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van de zitting op 24 november aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat zijn advocaat vanochtend heeft afgebeld omdat hij ziek was en dat hij samen met zijn advocaat voor een tweede zitting wil komen. In zijn e-mail van dezelfde dag heeft verzoeker nog het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd, zakelijk weergegeven:
  • hij heeft niet veel spreektijd gekregen en de rechter had geen aandacht voor zijn argumenten;
  • de rechter heeft aangetoond dat hij zich meer kan vinden in de argumenten van de tegenpartij;
  • de rechter heeft zonder argumenten zijn argumenten terzijde geschoven;
  • de rechter heeft zonder argumenten zijn verzoek om aanhouding – in verband met ziekte van de advocaat – afgewezen.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft verzoeker nog een aantal gronden aan zijn verzoek toegevoegd. De wet schrijft echter voor dat alle omstandigheden tegelijk worden voorgedragen. Het doel van dit voorschrift is dat onnodige vertraging wordt voorkomen. Nieuwe omstandigheden worden alleen in de beoordeling betrokken als deze pas na indiening van het verzoek aan verzoeker bekend zijn geworden. De door verzoeker tijdens de mondelinge behandeling aangevoerde nadere gronden waren hem echter al vóór indiening van het verzoek bekend. Deze later aangevoerde gronden worden daarom
nietin de beoordeling betrokken. De kort na de zitting bij e-mail van 24 november 2023 aangevoerde gronden zullen wel bij de beoordeling worden betrokken.
3.3.
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij de rechter vooringenomen vindt, omdat – zo begrijpt de wrakingskamer – deze naar mening van verzoeker een onjuiste beslissing heeft genomen met betrekking tot het verzoek de behandeling tijdens de zitting aan te houden, zodat verzoeker tijdens een volgende zitting met zijn advocaat kan verschijnen.
Nog los van het feit dat zich in deze procedure geen advocaat heeft gesteld voor verzoeker en dat er evenmin voorafgaand aan de zitting een aanhoudingsverzoek vanwege ziekte van de advocaat van verzoeker is ontvangen, zoals door de rechter gesteld en door verzoeker niet betwist, is de wrakingskamer van oordeel dat de beslissing om een zaak niet aan te houden, een procedurele beslissing is. De juistheid van een dergelijke beslissing kan alleen worden beoordeeld als daartegen een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) is aangewend. De wrakingsprocedure is daarvoor niet bestemd, omdat het daarin uitsluitend gaat over de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. Slechts als een beslissing gelet op de motivering of de wijze van totstandkoming zo onjuist of onbegrijpelijk is dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard, is er grond voor wraking. De aangevoerde grond haalt deze hoge drempel niet.
3.4.
Verzoeker heeft verder aan het verzoek het onder 2.2 genoemde ten grondslag gelegd. Dat verdachte niet veel spreekrecht heeft gekregen en de rechter geen aandacht had voor de argumenten van verzoeker, vindt volgens de wrakingskamer geen steun in het proces-verbaal van 24 november 2023. Daar komt naar oordeel van de wrakingskamer een beeld uit naar voren dat de tijd en aandacht voldoende evenwichtig tussen de partijen verdeeld was.
3.5.
De overige door verzoeker aangevoerde gronden - dat de rechter zich meer kan vinden in de argumenten van de tegenpartij en dat de argumenten van verzoeker zonder argumenten terzijde zijn geschoven - betreffen slechts veronderstellingen en suggesties. De wrakingskamer is van oordeel dat concrete feiten waaruit de rechtbank de vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden, ontbreken. Daarom wordt het verzoek afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.S.M. Bak, voorzitter, mr. T.C. Henniphof en
mr. R.M.H. Pennings, leden in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 29 december 2023.
de griffier de voorzitter
De griffier is buiten staat om deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.