ECLI:NL:RBGEL:2023:7165

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
05.142772.23.ONTN
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontnemingsvordering in strafzaak met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt van het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 301.371,42, en dat de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de Staat. De zaak betreft een verdachte die in 1987 is geboren en woonachtig is in [woonplaats]. De verdediging stelde dat de verdachte niet betrokken was bij de kwekerij waar de hennep werd aangetroffen.

De rechtbank heeft kennisgenomen van een eerder vonnis van dezelfde datum, waarin de verdachte was veroordeeld voor medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank oordeelde dat op basis van het dossier niet aannemelijk was dat de verdachte wederrechtelijk voordeel had genoten. Het bewijs toonde enkel aan dat de verdachte de sleutel van het gehuurde pand had afgegeven, waar een hennepkwekerij was aangetroffen.

Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A.J.H. Steenweg, en de andere rechters mr. M.E. Snijders en mr. F.J.H. Hovens, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Korevaar.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Tegenspraak
Parketnummer : 05/142772-23 (ontneming)
Datum uitspraak : 12 januari 2024
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[naam verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. R.P.V.W. Willems, advocaat in 's-Hertogenbosch.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is geschat op € 301.371,42 .

2.De procedure

De zaak is op openbare terechtzittingen onderzocht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat veroordeelde niet betrokken is geweest bij de kwekerij.

3.De beoordeling van de vordering

De rechtbank heeft kennisgenomen van het tegen veroordeelde gewezen vonnis van 12 januari 2024 waarbij hij voor medeplichtigheid aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand en een taakstraf van 120 uur.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten. Uit het bewijs in de strafzaak volgt alleen dat veroordeelde de sleutel van het door hem gehuurde pand heeft afgegeven en dat er een hennepkwekerij in dat pand is aangetroffen.
Daarom zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Aldus gegeven door mr. A.J.H. Steenweg, voorzitter, mr. M.E. Snijders en mr. F.J.H. Hovens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 januari 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid
deze uitspraak mede te ondertekenen.