ECLI:NL:RBGEL:2023:7162

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
05.212807.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van hennepteelt en vrijspraak van diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het telen van hennepplanten in een pand aan de Pascalweg in Elst en het illegaal afnemen van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 20 december 2022 een hennepkwekerij met 962 hennepplanten werd aangetroffen in het pand, waar de verdachte samen met een ander werd gezien. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor beide feiten, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van beide beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal van elektriciteit, maar dat het telen van hennep wel bewezen kon worden. De verdachte werd vrijgesproken van het tweede feit, maar schuldig bevonden aan het eerste feit. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee maanden op, die voorwaardelijk werd gegeven, en een taakstraf van 180 uur. De benadeelde partij, een nutsbedrijf, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit dat aan de vordering ten grondslag lag.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/212807-23
Datum uitspraak : 12 januari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[naam verdachte],
geboren op [geboortedag] 1969 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [straatnaam 1] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. E.P.M. Smit, advocaat in Vught.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 december 2022 te Elst, gemeente Overbetuwe tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de Pascalweg [nummer kenteken] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 962 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 926 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
2
hij in of omstreeks de periode van 21 mei 2022 tot en met 20 december 2022 te Elst,
gemeente Overbetuwe tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
hoeveelheden en/of een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [naam nutsbedrijf] ., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen hoeveelheden/hoeveelheid elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 20 december 2022 zijn agenten naar het pand aan de Pascalweg [nummer kenteken] in Elst gegaan vanwege de melding van 19 december 2022 dat er was ingebroken in dat pand. Zij troffen daar een hennepkwekerij aan met in totaal 962 afgeknipte stengels van hennepplanten. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken. Er is geen bewijs voor betrokkenheid bij de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
[werknemer pand 1] , werkzaam in het pand aan de [straatnaam 2] , heeft verklaard dat zij verdachte in augustus 2021 samen met een andere man, waarvan ze denkt dat hij [naam] heet, bij het pand aan de Pascalweg [nummer kenteken] heeft gezien. Daarna zag ze nooit dagelijks mensen bij het pand. Soms zag ze hele weken niemand en dan weer een periode met regelmaat. Meestal was het die [naam] . Verdachte was er meestal ook wel bij. 9 van de 10 keer waren ze samen. Haar is ook een witte [automerk] , met kenteken [nummer kenteken] , opgevallen. Deze bestelauto stond heel vaak bij nummer [nummer kenteken] .
Op maandag 19 december 2022 kwam onder andere verdachte bij [werknemer pand 1] . Hij vertelde dat er was ingebroken in het pand op nummer [nummer kenteken] . [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij op verzoek van zijn zwager is gaan kijken bij het pand aan de Pascalweg [nummer kenteken] omdat er was ingebroken. Het klopt dat de [automerk] met kenteken
[nummer kenteken] op zijn naam staat. [4]
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte meerdere keren samen met een andere man is gezien bij het pand waarin de politie op 20 december 2022 een hennepkwekerij met 962 afgeknipte hennepplanten heeft aangetroffen en dat zijn auto meerdere malen ter plaatse is gezien. Nu uit het dossier niet blijkt dat er afgezien van de hennepkwekerij andere (bedrijfs)activiteiten plaatsvonden in dat pand (hetgeen verdachte ook niet aannemelijk heeft gemaakt), komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich op of omstreeks 20 december 2022 samen met die andere man schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep.
Feit 2
De rechtbank overweegt dat uit het dossier weliswaar volgt dat de elektriciteitsvoorziening in het pand illegaal werd afgenomen, maar dat er geen bewijsmiddelen zijn voor betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van de stroom. Dat hij mogelijk op de hoogte is geweest van het illegaal aftappen van de stroom, is daarvoor onvoldoende. Medeplichtigheid is (wederom) niet subsidiair ten laste gelegd. Daarom zal de rechtbank hem vrijspreken van feit 2.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het
onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op of omstreeks 20 december 2022 te Elst, gemeente Overbetuwe tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de Pascalweg [nummer kenteken]
)een hoeveelheid van
(in totaal
) ongeveer962 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten
962hennepplanten,
althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd en cursief weergegeven. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde onder feit 1 levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met een ander bezig gehouden met het telen van hennep. Het spreekt voor zichzelf dat het kweken van een drug als hennep een strafbaar feit is dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Drugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade aan de gezondheid. Bovendien gaat hennepteelt vaak gepaard met veel bijkomende criminaliteit. Hiermee heeft het een ontwrichtend effect op de samenleving. Verdachte heeft zich kennelijk om deze gevolgen niet bekommerd.
Uit het Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister volgt dat verdachte geen recente relevante veroordelingen heeft. Verdachte heeft niet willen meewerken aan het opstellen van een reclasseringsrapport.
De rechtbank overweegt dat de LOVS-oriëntatiepunten bij de bewezenverklaarde hoeveelheid hennepplanten uitgaan van een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [naam nutsbedrijf] . heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. Omdat verdachte zal worden vrijgesproken van feit 2, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet;

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 2 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het overige ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van 180 uur, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
 verklaart de benadeelde partij [naam nutsbedrijf] . niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.H. Steenweg, voorzitter, mr. M.E. Snijders en
mr. F.J.H. Hovens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 januari 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid
dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam] van de politie Eenheid Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022589206, gesloten op 1 augustus 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 13 en proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 15-17.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [werknemer pand 1] , p. 246-247.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam verdachte] , p. 272-273.