Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
1.De procedure
2.Het verzoek
Naar aanleiding van de uitspraak die in onderhavige zaak (met bovengenoemde zaaknummers: ARN 21/606 en 21/1739) is gedaan, mailen wij u het volgende.
Rechtbank Gelderland
Op 12 december 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoekster, vertegenwoordigd door haar secretaris en voorzitter, per e-mail op 11 december 2023. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechters mr. J.M. Graat, mr. J.A. van Schagen en mr. A.S.W. Kroon, die betrokken waren bij eerdere procedures van de verzoekster. De verzoekster maakte bezwaar tegen een eerdere beslissing van de wrakingskamer, waarin zij meende dat de rechters onterecht hadden beweerd dat de verzoekster hen wilde wraken vanwege uitstel. De verzoekster stelde dat de wrakingskamer partijdig was en dat haar recht op een eerlijk proces in het geding was.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien het gericht was tegen een eindbeslissing die op 9 oktober 2023 was genomen. De wet staat geen wraking toe nadat een einduitspraak is gedaan. Hierdoor kon de verzoekster niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen reden was om het verzoek mondeling te behandelen, omdat het verzoek niet kon worden toegewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.
De wrakingskamer verklaarde de verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.