1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 27 september 2022 te Doetinchem en/of Westendorp, gemeente Doetinchem en/of Oude IJsselstreek, althans in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Audi), komende uit de richting van de Doetinchemseweg, gaande in de richting van de Dorpsstraat,
daarmee rijdende op de kruising van de Europaweg en de Rijksweg A18
- in strijd met het gestelde in artikel 17 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet tijdig en/of onjuist heeft voorgesorteerd,
immers heeft zij, verdachte, voorgesorteerd om (rechtsaf) de Rijkweg A18 op te gaan, maar is zij (op het laatste moment) linksaf geslagen, en/of
- ( daarbij) geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is zij doorgereden, en/of
- ( vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 23 van voornoemd Reglement, heeft stilgestaan op voornoemde kruising en/of (vervolgens) (alsnog) de weg de Rijksweg A18 heeft vervolgd,
en/of (vervolgens) op de Rijksweg A18
- in strijd met het gestelde in artikel 43, derde lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zonder noodzaak gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook van (de oprit) van die weg (de Rijksweg A18), en/of
- ( vervolgens) meermaals, althans eenmaal slingerend heeft gereden en/of (daarbij) gebruik heeft gemaakt van twee rijstroken, en/of
- heeft gereden met een hogere snelheid van dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 130 kilometer per uur, namelijk met een snelheid van ongeveer (tenminste) 145 kilometer per uur,
- meermaals, althans eenmaal niet heeft voldaan aan een door [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , wachtmeester(s) bij de Koninklijke Marechaussee Brigade Oostgrens-Midden, middels een oplichtende transparant (aan de voorzijde van het dienstvoertuig) gegeven volg- en/of stopteken, zijnde een volg- en/of stopteken ingevolge artikel 82a en/of 83 van voornoemd Reglement, door niet met dat voertuig (personenauto) te stoppen,
en/of (vervolgens) op de kruising van de Rijksweg A18 en de Twente-route
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is zij doorgereden en/of linksaf geslagen, ten gevolge waarvan een kruisend voertuig moest remmen om een aanrijding te voorkomen,
en/of (vervolgens) op de Doetinchemseweg
- meermaals, althans eenmaal in strijd met het gestelde in artikel 3, eerste lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 spookrijdend en/of in de linker berm van die weg heeft gereden,
- ter hoogte van de kruising van die weg (de Doetinchemseweg) en de weg, de Boesvelderdijk, in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van voornoemd Reglement linksaf is geslagen in de richting van die Boesvelderdijk en/of een over dezelfde weg (de Doetinchemseweg) rijdend, gezien haar, verdachtes, rijrichting tegemoetkomende bestuurder van een ander voertuig, niet voor heeft laten gaan, en/of
- ten gevolge waarvan die tegemoetkomende bestuurder moest remmen om een aanrijding te voorkomen,
en/of (vervolgens) op de Boesvelderdijk
- terwijl deze weg gelegen is in een woonwijk, alwaar er zich zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde van deze weg geparkeerde voertuigen bevonden,
- heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- slingerend, althans van links naar rechts (over de gehele weg) heeft gereden,
en/of (vervolgens) op de Keppelbroeksdijk en/of Terborgseweg
- heeft gereden met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer 50 kilometer per uur, en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 3, eerste lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 spookrijdend heeft gereden, en/of
- meermaals, althans eenmaal slingerend heeft gereden,
en/of (vervolgens) op de Kersendijk
- terwijl deze weg een smalle (bos)weg is, alwaar er zich aan beide kanten van de weg bomen bevinden,
- heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer (tenminste) 100 kilometer per uur,
en/of (vervolgens) op de Veldkamperstraat
- over een afstand van een aantal kilometer, slingerend, althans van links naar rechts (over de gehele weg) heeft gereden, en/of
- bij het naar rechts afslaan naar de weg, de Doetinchemseweg, (deels) de macht over het stuur is verloren, en/of waarbij haar, verdachtes, voertuig is uitgebroken naar de andere weghelft, en/of
- ( daarbij) bijna op een op de Doetinchemseweg rijdende, gezien haar, verdachtes, rijrichting van rechts komende bestuurder van een ander voertuig is gebotst,
en/of (vervolgens) op de Doetinchemseweg
- bij het naar links afslaan naar de weg de Twente-route, de macht over het stuur is verloren, en/of waarbij haar, verdachtes, voertuig is uitgebroken en (deels) in de berm terecht is gekomen en/of een slip/spin op de weg heeft gemaakt, en/of
- ( daarbij) op de andere rijstrook/weghelft terecht is gekomen, en/of
- ( vervolgens) strijd met het gestelde in artikel 3, eerste lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 spookrijdend de weg, de Twente-route, heeft vervolgd,
en/of (vervolgens) op de kruising van de Twente-route en de Rijksweg A18
- terwijl kruisend verkeer reeds op korte afstand was genaderd,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is zij met een snelheid van ongeveer 50 kilometer per uur, althans met onverminderde snelheid doorgereden,
- ten gevolge waarvan een van rechts (op de Rijksweg A18) rijdende, gezien haar, verdachtes, rijrichting komende bestuurder van een ander voertuig (Toyota Aygo),
bij het naar rechts afslaan naar de weg, de Twente-route, moest remmen en/of
uitwijken om een aanrijding met het voertuig van haar, verdachte, te voorkomen,
en/of (vervolgens) op de Twente-route
- heeft gereden met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer 20 kilometer per uur,
en/of (vervolgens) op de Zelhemseweg
- terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op (korte) afstand was genaderd,
- meermaals, althans eenmaal slingerend, althans van links naar rechts heeft gereden en/of (daarbij) gebruik heeft gemaakt van de andere weghelft,
- ten gevolge waarvan het tegemoetkomende verkeer moest uitwijken en/of remmen,
Primair:
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
Subsidiair:
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg(en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(en) werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
zij op of omstreeks 27 september 2022 te Westendorp, in de gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland,
terwijl zij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op haar naam gesteld rijbewijs voor één of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan haar daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Rijksweg A18, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto, merk Audi), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
3.
zij op 27 september 2022 om ongeveer 21:35 uur te Westendorp, in de gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland,
als degene aan wie een rijverbod als bedoeld in artikel 162, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 was opgelegd, gedurende de tijd waarvoor dat rijverbod gold, een voertuig (personenauto, merk Audi), heeft bestuurd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair tenlastegelegde en het onder 3 tenlastegelegde. Voor feit 2 is vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair heeft verdachte aangevoerd dat zij door de sirenes van de voertuigen die haar volgden een black-out heeft gekregen en in paniek heeft gehandeld. Op basis van de informatie die zij van het CBR had ontvangen, mocht zij ervan uitgaan dat haar rijbewijs geldig was zodat voor feit 2 vrijspraak moet volgen, aldus verdachte. Voor feit 3 is geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de feiten bespreken in de volgorde waarin deze hebben plaatsgevonden, te beginnen bij feit 2.
Feit 2
Gelet op de inhoud van het dossier, volgt de rechtbank de officier van justitie dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte wordt daarom van dit feit vrijgesproken.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] p. 1 in onderlinge samenhang met beschikking rijverbod p. 1 (beide stukken zijn niet doorgenummerd in het dossier);
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2023.
Feit 1
Vast staat dat verdachte op 27 september 2022 reed in een Audi (A3), kenteken [kenteken] . Rond 21:26 uur is aan haar in Doetinchem een rijverbod opgelegd door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee (KMar). Verdachte wist dat zij vanaf dat moment gedurende 24 uur niet mocht rijden. Even later, rond 21:35 uur, zagen de verbalisanten verdachte wegrijden in de Audi. Vanaf dat moment tot aan haar aanhouding rond 22:00 uur in Halle is verdachte blijven rijden. Zij werd gevolgd door één en uiteindelijk twee opvallende dienstvoertuigen van de KMar. Op grond van de bevindingen van de vier betrokken KMar-verbalisanten, gerelateerd in de hiervan opgemaakte processen-verbaal, staat vast dat verdachte tijdens deze rit van zo’n 25 minuten als bestuurder de reeks delictgedragingen heeft verricht, zoals beschreven in de tenlastelegging.
Voor bewezenverklaring van overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994, zoals primair ten laste is gelegd, is vereist dat de bestuurder (voorwaardelijk) opzet had op het overtreden van de verkeersregels en het in ernstige mate schenden daarvan, terwijl naar algemene ervaringsregels levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen voorzienbaar was. Of sprake is van opzet hangt af van de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval (Kamerstukken II 2018/19, 35 086, nr. 3, p. 11-13).
De door verdachte verrichte delictgedragingen bestaan (onder meer) uit - meerdere malen - negeren van volg- en stoptekens gegeven door de KMar, door rood licht rijden, te hard rijden, op de verkeerde weghelft rijden en/of spookrijden, geen voorrang verlenen, verkeerd voorsorteren en onnodig gebruik maken van de vluchtstrook. Uit voornoemde processen-verbaal blijkt dat meerdere voertuigen moesten remmen en/of uitwijken om een aanrijding met verdachte te voorkomen.
Verdachte heeft de ten laste gelegde delictgedragingen verricht terwijl zij wist dat zij niet mocht rijden en -om die reden- door de KMar werd gevolgd/achtervolgd. Het kan niet anders dan dat verdachte op deze wijze wilde ontkomen aan de KMar. De stelling van verdachte dat zij de delictgedragingen heeft verricht doordat zij een black-out kreeg en in paniek raakte door de sirenes van de KMar-voertuigen, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Uit de stukken blijkt namelijk dat verbalisanten de optische en geluidssignalen van hun voertuig pas hebben aangezet,
nadatverdachte de delictgedragingen opgenomen onder de eerste zes gedachtestreepjes van de tenlastelegging, al had verricht. Deze gedragingen betreffen: verkeerd voorsorteren, door rood licht rijden, stilstaan op een plaats waar dit niet was toegestaan, onnodig gebruik maken van de vluchtstrook, slingerend rijden en 145 kilometer per uur rijden bij een maximaal toegestane snelheid van 130 kilometer.De rechtbank is van oordeel dat het -bij elkaar genomen- gaat om een zodanige hoeveelheid ernstige verkeersovertredingen, dat deze naar hun aard, duur en de feitelijke omstandigheden van het geval, niet anders dan opzettelijk kunnen zijn begaan.
Het samenstel van de door verdachte begane verkeersovertredingen, waardoor andere bestuurders moesten remmen en/of uitwijken om een botsing met verdachte te voorkomen, leverde naar het oordeel van de rechtbank zeer gevaarlijk rijgedrag op. Levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander/anderen was dan ook voorzienbaar. Verdachte had op tal van momenten kunnen stoppen maar heeft ervoor gekozen door te blijven rijden en bij herhaling ernstige verkeersovertredingen te begaan. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.