ECLI:NL:RBGEL:2023:7072

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
05.004380.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk gevaarlijk rijgedrag tijdens rijverbod met ernstige verkeersovertredingen

Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk gevaarlijk rijgedrag vertoonde tijdens een rijverbod. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van meerdere ernstige verkeersovertredingen, waaronder het negeren van verkeerslichten, slingerend rijden, en het rijden met een snelheid van 145 km/u waar 130 km/u was toegestaan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de verkeersregels had geschonden, wat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen met zich meebracht. De verdachte had eerder al een taakstraf opgelegd gekregen voor verkeersmisdrijven, wat de rechtbank als strafverzwarend meebracht. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 14 dagen, waarvan 13 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 70 uur. Daarnaast werd een voorwaardelijke rijontzegging van 12 maanden opgelegd, met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank achtte het noodzakelijk om bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een meldplicht bij de reclassering en mogelijke behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.004380.23
Datum uitspraak : 22 december 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 27 september 2022 te Doetinchem en/of Westendorp, gemeente Doetinchem en/of Oude IJsselstreek, althans in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Audi), komende uit de richting van de Doetinchemseweg, gaande in de richting van de Dorpsstraat,
daarmee rijdende op de kruising van de Europaweg en de Rijksweg A18
- in strijd met het gestelde in artikel 17 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet tijdig en/of onjuist heeft voorgesorteerd,
immers heeft zij, verdachte, voorgesorteerd om (rechtsaf) de Rijkweg A18 op te gaan, maar is zij (op het laatste moment) linksaf geslagen, en/of
- ( daarbij) geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is zij doorgereden, en/of
- ( vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 23 van voornoemd Reglement, heeft stilgestaan op voornoemde kruising en/of (vervolgens) (alsnog) de weg de Rijksweg A18 heeft vervolgd,
en/of (vervolgens) op de Rijksweg A18
- in strijd met het gestelde in artikel 43, derde lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zonder noodzaak gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook van (de oprit) van die weg (de Rijksweg A18), en/of
- ( vervolgens) meermaals, althans eenmaal slingerend heeft gereden en/of (daarbij) gebruik heeft gemaakt van twee rijstroken, en/of
- heeft gereden met een hogere snelheid van dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 130 kilometer per uur, namelijk met een snelheid van ongeveer (tenminste) 145 kilometer per uur,
- meermaals, althans eenmaal niet heeft voldaan aan een door [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , wachtmeester(s) bij de Koninklijke Marechaussee Brigade Oostgrens-Midden, middels een oplichtende transparant (aan de voorzijde van het dienstvoertuig) gegeven volg- en/of stopteken, zijnde een volg- en/of stopteken ingevolge artikel 82a en/of 83 van voornoemd Reglement, door niet met dat voertuig (personenauto) te stoppen,
en/of (vervolgens) op de kruising van de Rijksweg A18 en de Twente-route
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is zij doorgereden en/of linksaf geslagen, ten gevolge waarvan een kruisend voertuig moest remmen om een aanrijding te voorkomen,
en/of (vervolgens) op de Doetinchemseweg
- meermaals, althans eenmaal in strijd met het gestelde in artikel 3, eerste lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 spookrijdend en/of in de linker berm van die weg heeft gereden,
- ter hoogte van de kruising van die weg (de Doetinchemseweg) en de weg, de Boesvelderdijk, in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van voornoemd Reglement linksaf is geslagen in de richting van die Boesvelderdijk en/of een over dezelfde weg (de Doetinchemseweg) rijdend, gezien haar, verdachtes, rijrichting tegemoetkomende bestuurder van een ander voertuig, niet voor heeft laten gaan, en/of
- ten gevolge waarvan die tegemoetkomende bestuurder moest remmen om een aanrijding te voorkomen,
en/of (vervolgens) op de Boesvelderdijk
- terwijl deze weg gelegen is in een woonwijk, alwaar er zich zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde van deze weg geparkeerde voertuigen bevonden,
- heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- slingerend, althans van links naar rechts (over de gehele weg) heeft gereden,
en/of (vervolgens) op de Keppelbroeksdijk en/of Terborgseweg
- heeft gereden met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer 50 kilometer per uur, en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 3, eerste lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 spookrijdend heeft gereden, en/of
- meermaals, althans eenmaal slingerend heeft gereden,
en/of (vervolgens) op de Kersendijk
- terwijl deze weg een smalle (bos)weg is, alwaar er zich aan beide kanten van de weg bomen bevinden,
- heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer (tenminste) 100 kilometer per uur,
en/of (vervolgens) op de Veldkamperstraat
- over een afstand van een aantal kilometer, slingerend, althans van links naar rechts (over de gehele weg) heeft gereden, en/of
- bij het naar rechts afslaan naar de weg, de Doetinchemseweg, (deels) de macht over het stuur is verloren, en/of waarbij haar, verdachtes, voertuig is uitgebroken naar de andere weghelft, en/of
- ( daarbij) bijna op een op de Doetinchemseweg rijdende, gezien haar, verdachtes, rijrichting van rechts komende bestuurder van een ander voertuig is gebotst,
en/of (vervolgens) op de Doetinchemseweg
- bij het naar links afslaan naar de weg de Twente-route, de macht over het stuur is verloren, en/of waarbij haar, verdachtes, voertuig is uitgebroken en (deels) in de berm terecht is gekomen en/of een slip/spin op de weg heeft gemaakt, en/of
- ( daarbij) op de andere rijstrook/weghelft terecht is gekomen, en/of
- ( vervolgens) strijd met het gestelde in artikel 3, eerste lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 spookrijdend de weg, de Twente-route, heeft vervolgd,
en/of (vervolgens) op de kruising van de Twente-route en de Rijksweg A18
- terwijl kruisend verkeer reeds op korte afstand was genaderd,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is zij met een snelheid van ongeveer 50 kilometer per uur, althans met onverminderde snelheid doorgereden,
- ten gevolge waarvan een van rechts (op de Rijksweg A18) rijdende, gezien haar, verdachtes, rijrichting komende bestuurder van een ander voertuig (Toyota Aygo),
bij het naar rechts afslaan naar de weg, de Twente-route, moest remmen en/of
uitwijken om een aanrijding met het voertuig van haar, verdachte, te voorkomen,
en/of (vervolgens) op de Twente-route
- heeft gereden met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer 20 kilometer per uur,
en/of (vervolgens) op de Zelhemseweg
- terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op (korte) afstand was genaderd,
- meermaals, althans eenmaal slingerend, althans van links naar rechts heeft gereden en/of (daarbij) gebruik heeft gemaakt van de andere weghelft,
- ten gevolge waarvan het tegemoetkomende verkeer moest uitwijken en/of remmen,
Primair:
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
Subsidiair:
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg(en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(en) werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
zij op of omstreeks 27 september 2022 te Westendorp, in de gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland,
terwijl zij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op haar naam gesteld rijbewijs voor één of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan haar daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Rijksweg A18, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto, merk Audi), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
3.
zij op 27 september 2022 om ongeveer 21:35 uur te Westendorp, in de gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland,
als degene aan wie een rijverbod als bedoeld in artikel 162, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 was opgelegd, gedurende de tijd waarvoor dat rijverbod gold, een voertuig (personenauto, merk Audi), heeft bestuurd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair tenlastegelegde en het onder 3 tenlastegelegde. Voor feit 2 is vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair heeft verdachte aangevoerd dat zij door de sirenes van de voertuigen die haar volgden een black-out heeft gekregen en in paniek heeft gehandeld. Op basis van de informatie die zij van het CBR had ontvangen, mocht zij ervan uitgaan dat haar rijbewijs geldig was zodat voor feit 2 vrijspraak moet volgen, aldus verdachte. Voor feit 3 is geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de feiten bespreken in de volgorde waarin deze hebben plaatsgevonden, te beginnen bij feit 2.
Feit 2
Gelet op de inhoud van het dossier, volgt de rechtbank de officier van justitie dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte wordt daarom van dit feit vrijgesproken.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] p. 1 in onderlinge samenhang met beschikking rijverbod p. 1 (beide stukken zijn niet doorgenummerd in het dossier);
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2023.
Feit 1
Vast staat dat verdachte op 27 september 2022 reed in een Audi (A3), kenteken [kenteken] . Rond 21:26 uur is aan haar in Doetinchem een rijverbod opgelegd door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee (KMar). Verdachte wist dat zij vanaf dat moment gedurende 24 uur niet mocht rijden. Even later, rond 21:35 uur, zagen de verbalisanten verdachte wegrijden in de Audi. Vanaf dat moment tot aan haar aanhouding rond 22:00 uur in Halle is verdachte blijven rijden. Zij werd gevolgd door één en uiteindelijk twee opvallende dienstvoertuigen van de KMar. Op grond van de bevindingen van de vier betrokken KMar-verbalisanten, gerelateerd in de hiervan opgemaakte processen-verbaal, staat vast dat verdachte tijdens deze rit van zo’n 25 minuten als bestuurder de reeks delictgedragingen heeft verricht, zoals beschreven in de tenlastelegging. [2]
Voor bewezenverklaring van overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994, zoals primair ten laste is gelegd, is vereist dat de bestuurder (voorwaardelijk) opzet had op het overtreden van de verkeersregels en het in ernstige mate schenden daarvan, terwijl naar algemene ervaringsregels levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen voorzienbaar was. Of sprake is van opzet hangt af van de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval (Kamerstukken II 2018/19, 35 086, nr. 3, p. 11-13).
De door verdachte verrichte delictgedragingen bestaan (onder meer) uit - meerdere malen - negeren van volg- en stoptekens gegeven door de KMar, door rood licht rijden, te hard rijden, op de verkeerde weghelft rijden en/of spookrijden, geen voorrang verlenen, verkeerd voorsorteren en onnodig gebruik maken van de vluchtstrook. Uit voornoemde processen-verbaal blijkt dat meerdere voertuigen moesten remmen en/of uitwijken om een aanrijding met verdachte te voorkomen.
Verdachte heeft de ten laste gelegde delictgedragingen verricht terwijl zij wist dat zij niet mocht rijden en -om die reden- door de KMar werd gevolgd/achtervolgd. Het kan niet anders dan dat verdachte op deze wijze wilde ontkomen aan de KMar. De stelling van verdachte dat zij de delictgedragingen heeft verricht doordat zij een black-out kreeg en in paniek raakte door de sirenes van de KMar-voertuigen, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Uit de stukken blijkt namelijk dat verbalisanten de optische en geluidssignalen van hun voertuig pas hebben aangezet,
nadatverdachte de delictgedragingen opgenomen onder de eerste zes gedachtestreepjes van de tenlastelegging, al had verricht. Deze gedragingen betreffen: verkeerd voorsorteren, door rood licht rijden, stilstaan op een plaats waar dit niet was toegestaan, onnodig gebruik maken van de vluchtstrook, slingerend rijden en 145 kilometer per uur rijden bij een maximaal toegestane snelheid van 130 kilometer. [3] De rechtbank is van oordeel dat het -bij elkaar genomen- gaat om een zodanige hoeveelheid ernstige verkeersovertredingen, dat deze naar hun aard, duur en de feitelijke omstandigheden van het geval, niet anders dan opzettelijk kunnen zijn begaan.
Het samenstel van de door verdachte begane verkeersovertredingen, waardoor andere bestuurders moesten remmen en/of uitwijken om een botsing met verdachte te voorkomen, leverde naar het oordeel van de rechtbank zeer gevaarlijk rijgedrag op. Levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander/anderen was dan ook voorzienbaar. Verdachte had op tal van momenten kunnen stoppen maar heeft ervoor gekozen door te blijven rijden en bij herhaling ernstige verkeersovertredingen te begaan. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair
zij op
of omstreeks27 september 2022 te Doetinchem en/of Westendorp, gemeente Doetinchem en/of Oude IJsselstreek, althans in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Audi), komende uit de richting van de Doetinchemseweg, gaande in de richting van de Dorpsstraat,
daarmee rijdende op de kruising van de Europaweg en de Rijksweg A18
- in strijd met het gestelde in artikel 17 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet tijdig en/of onjuist heeft voorgesorteerd,
immers heeft zij, verdachte, voorgesorteerd om (rechtsaf) de Rijkweg A18 op te gaan, maar is zij (op het laatste moment) linksaf geslagen, en
/of
- ( daarbij) geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is zij doorgereden, en
/of
- ( vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 23 van voornoemd Reglement, heeft stilgestaan op voornoemde kruising en
/of(vervolgens) (alsnog) de weg de Rijksweg A18 heeft vervolgd,
en
/of(vervolgens) op de Rijksweg A18
- in strijd met het gestelde in artikel 43, derde lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zonder noodzaak gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook van (de oprit) van die weg (de Rijksweg A18), en
/of
- ( vervolgens) meermaals, althans eenmaal slingerend heeft gereden en/of (daarbij) gebruik heeft gemaakt van twee rijstroken, en
/of
- heeft gereden met een hogere snelheid van dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 130 kilometer per uur, namelijk met een snelheid van ongeveer (tenminste) 145 kilometer per uur,
- meermaals,
althans eenmaalniet heeft voldaan aan een door [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , wachtmeester(s) bij de Koninklijke Marechaussee Brigade Oostgrens-Midden, middels een oplichtende transparant (aan de voorzijde van het dienstvoertuig) gegeven volg- en/of stopteken, zijnde een volg- en/of stopteken ingevolge artikel 82a en/of 83 van voornoemd Reglement, door niet met dat voertuig (personenauto) te stoppen,
en
/of(vervolgens) op de kruising van de Rijksweg A18 en de Twente-route
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is zij doorgereden en/of linksaf geslagen, ten gevolge waarvan een kruisend voertuig moest remmen om een aanrijding te voorkomen,
en
/of(vervolgens) op de Doetinchemseweg
- meermaals, althans eenmaal in strijd met het gestelde in artikel 3, eerste lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 spookrijdend en/of in de linker berm van die weg heeft gereden,
- ter hoogte van de kruising van die weg (de Doetinchemseweg) en de weg, de Boesvelderdijk, in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van voornoemd Reglement linksaf is geslagen in de richting van die Boesvelderdijk en
/ofeen over dezelfde weg (de Doetinchemseweg) rijdend, gezien haar, verdachtes, rijrichting tegemoetkomende bestuurder van een ander voertuig, niet voor heeft laten gaan, en
/of
- ten gevolge waarvan die tegemoetkomende bestuurder moest remmen om een aanrijding te voorkomen,
en
/of(vervolgens) op de Boesvelderdijk
- terwijl deze weg gelegen is in een woonwijk, alwaar er zich zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde van deze weg geparkeerde voertuigen bevonden,
- heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en
/of
- slingerend, althans van links naar rechts (over de gehele weg) heeft gereden,
en
/of(vervolgens) op de Keppelbroeksdijk en/of Terborgseweg
- heeft gereden met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer 50 kilometer per uur, en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 3, eerste lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 spookrijdend heeft gereden, en
/of
- meermaals, althans eenmaal slingerend heeft gereden,
en
/of(vervolgens) op de Kersendijk
- terwijl deze weg een smalle (bos)weg is, alwaar er zich aan beide kanten van de weg bomen bevinden,
- heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer (tenminste) 100 kilometer per uur,
en
/of(vervolgens) op de Veldkamperstraat
- over een afstand van een aantal kilometer, slingerend, althans van links naar rechts (over de gehele weg) heeft gereden, en
/of
- bij het naar rechts afslaan naar de weg, de Doetinchemseweg, (deels) de macht over het stuur is verloren, en
/ofwaarbij haar, verdachtes, voertuig is uitgebroken naar de andere weghelft,
en/of
- ( daarbij) bijna op een op de Doetinchemseweg rijdende, gezien haar, verdachtes, rijrichting van rechts komende bestuurder van een ander voertuig is gebotst,
en
/of(vervolgens) op de Doetinchemseweg
- bij het naar links afslaan naar de weg de Twente-route, de macht over het stuur is verloren, en
/ofwaarbij haar, verdachtes, voertuig is uitgebroken en (deels) in de berm terecht is gekomen en
/ofeen slip/spin op de weg heeft gemaakt, en
/of
- ( daarbij) op de andere rijstrook/weghelft terecht is gekomen, en
/of
- ( vervolgens) strijd met het gestelde in artikel 3, eerste lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 spookrijdend de weg, de Twente-route, heeft vervolgd,
en
/of(vervolgens) op de kruising van de Twente-route en de Rijksweg A18
- terwijl kruisend verkeer reeds op korte afstand was genaderd,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is zij met een snelheid van ongeveer 50 kilometer per uur, althans met onverminderde snelheid doorgereden,
- ten gevolge waarvan een van rechts (op de Rijksweg A18) rijdende, gezien haar, verdachtes, rijrichting komende bestuurder van een ander voertuig (Toyota Aygo),
bij het naar rechts afslaan naar de weg, de Twente-route, moest remmen en/of
uitwijken om een aanrijding met het voertuig van haar, verdachte, te voorkomen,
en
/of(vervolgens) op de Twente-route
- heeft gereden met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) lagere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer 20 kilometer per uur,
en
/of(vervolgens) op de Zelhemseweg
- terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op (korte) afstand was genaderd,
- meermaals, althans eenmaal slingerend, althans van links naar rechts heeft gereden en/of (daarbij) gebruik heeft gemaakt van de andere weghelft,
- ten gevolge waarvan het tegemoetkomende verkeer moest uitwijken en/of remmen,
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
3.
zij op 27 september 2022 om ongeveer 21:35 uur
te Westendorp,
in de gemeente Oude IJsselstreek,althans in Nederland,
als degene aan wie een rijverbod als bedoeld in artikel 162, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 was opgelegd, gedurende de tijd waarvoor dat rijverbod gold, een voertuig (personenauto, merk Audi), heeft bestuurd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994
feit 3:
overtreding van artikel 162, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte heeft voor feit 3 aangevoerd dat zij geen andere optie had dan -in strijd met het rijverbod- te gaan rijden om ’s avonds laat weg te komen van de plaats waar zij zich bevond, te weten een parkeerplaats bij de woonboulevard in Doetinchem. De rechtbank acht deze stelling onvoldoende onderbouwd en niet aannemelijk geworden, althans onvoldoende zwaarwegend.
Verdachte is dus strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot 80 uur taakstraf en
2 weken gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarbij is verzocht om oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Voorts heeft de officier van justitie een voorwaardelijke rijontzegging voor de duur van 12 maanden gevorderd, eveneens met een proeftijd van 3 jaar.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft naar voren gebracht dat zij open staat voor begeleiding door de reclassering, voor zover dit nodig is, en dat een stok achter de deur geen kwaad kan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Net nadat de KMar aan verdachte een rijverbod had opgelegd, is zij weer in de auto gestapt en gaan rijden. De Kmar heeft haar gevolgd en meerdere keren een stopteken gegeven. Verdachte heeft het rijverbod en de stoptekens van de Kmar genegeerd. Zij is blijven rijden en heeft in een half uur tijd opzettelijk een reeks ernstige verkeersovertredingen begaan totdat zij kon worden aangehouden. Verdachte heeft langere tijd zeer gevaarlijk gereden met ernstige risico’s voor de veiligheid van anderen tot gevolg. Meerdere auto’s moesten remmen en/of uitwijken om een aanrijding met verdachte te voorkomen. Het is niet aan verdachte te danken dat er geen ongeval heeft plaatsgevonden. Zij heeft de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar gebracht. Daarbij getuigt haar handelen van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte eerder al onherroepelijk is beboet en veroordeeld voor verkeersmisdrijven. In 2021 is aan verdachte 28 uur taakstaf opgelegd voor rijden met een rijbewijs waarvan de geldigheid was geschorst. Deze straf is uitgevoerd.
De rechtbank is van oordeel dat laatst genoemd verkeersfeit en de nieuwe, bewezenverklaarde verkeersfeiten ‘soortgelijke feiten’ zijn in de zin van artikel 43b onder 6e van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat de bepaling van artikel 22b, tweede lid, Sr van toepassing is en dat de rechter op grond van deze wettelijke bepaling alleen een taakstraf mag opleggen indien daarnaast ook een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt opgelegd.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De reclassering heeft in haar rapport beschreven dat verdachte een moeilijke tijd heeft doorgemaakt waarin zij al op jonge leeftijd op eigen benen moest staan. Verdachte heeft de afgelopen periode belangrijke stappen gezet om haar leven weer op de rit te krijgen. Zij heeft nu eigen woonruimte, volgt een opleiding tot automonteur en werkt daarnaast. Zij gebruikt naar eigen zeggen geregeld cannabis wat een risicofactor is, zo volgt uit eerdere sancties voor rijden onder invloed van drugs. Vanwege financiële problemen staat verdachte onder bewind. Volgens de reclassering is verdachte zich bewust van haar valkuilen en problematiek maar heeft zij hulp nodig om stabiliteit op te bouwen, meer inzicht te krijgen en niet terug te vallen in middelengebruik. De reclassering adviseert de oplegging van bijzondere voorwaarden bestaande uit een meldplicht en, indien noodzakelijk, een ambulante behandeling door het forensische ForFact team van polikliniek Kairos te Arnhem, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding door de reclassering en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Daarbij dient verdachte zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt dat zij moet meewerken aan screening voor intelligentie en licht verstandelijke beperking (SCIL) en urinecontroles.
Alles afwegend, acht de rechtbank een taakstraf van 70 uur met daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen waarvan 13 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden. De toepassing van de wet taakstrafverbod brengt mee dat verdachte 1 dag gevangenisstraf moet uitzitten.
Om de kans op herhaling zoveel mogelijk te voorkomen zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen. Ter zitting heeft verdachte zich bereid verklaard mee te werken aan een meldplicht en de geadviseerde ambulante behandeling. Het voorwaardelijk strafdeel dient daarbij als stok achter de deur.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden op zijn plaats. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank grond de rijontzegging geheel voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van 3 jaar.
Voor zover de rechtbank verdachte daarmee zwaarder straft dan geest, vindt dit zijn rechtvaardiging in de ernst van de feiten en toepassing van de wet.

8.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de onder verdachte in beslag genomen auto (Audi A3 kenteken [kenteken] ).
Vast staat dat verdachte bij het plegen van de bewezenverklaarde feiten in voornoemde auto reed. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheid niet maakt dat het strafvorderlijk belang noodzaakt tot verbeurdverklaring van de auto. De rechtbank zal dan ook de teruggave van de auto aan verdachte gelasten.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 22b, 22c, 22d, van het Wetboek van Strafrecht;
- 5 a, 162, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 13 (dertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van
70 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
35dagen;
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van deze uitspraak (in persoon) meldt bij Reclassering IrisZorg op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem, telefoonnummer 088-6061311. Hierna moet verdachte zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte dient zich gedurende een jaar te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering IrisZorg, ook als dat inhoudt dat zij haar medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’, afname van de SCIL en/of urinecontroles;
- zich indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht, laat behandelen door het ambulante forensische ForFact team van polikliniek Kairos te Arnhem, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
 stelt als overige voorwaarden dat verdachte:
  • haar medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • haar medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 ontzegt verdachte ten aanzien van feit 1
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 bepaalt, dat deze bijkomende straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
 gelast de teruggave van de in beslag genomen auto (Audi A3 kenteken [kenteken] ) aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.C. Cremers, voorzitter, mr. M.C. van der Mei en
mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2023.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de KMar Brigade Oostgrens-Midden opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27NM/22-004678PL, gesloten op 11 december 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 8 december 2023, proces-verbaal van wachtmeesters [verbalisant 1] en [verbalisant 2] p. 2-4 en proces-verbaal van aanhouding p. 4-5 (niet doorgenummerd in het dossier).
3.Proces-verbaal van wachtmeesters [verbalisant 1] en [verbalisant 2] p. 2.